Behandeling blaaskanker

De grootste groep patiënten heeft een niet-spierinvasieve tumor. Dit type tumoren is het beste te behandelen. Als de ziekte verder gevorderd is, kan die in de spierlaag van de blaas gegroeid zijn: spierinvasieve blaaskanker. Het kan ook voorkomen dat de ziekte zich al buiten de blaas heeft verspreid, bijvoorbeeld naar lymfeklieren of elders in het lichaam of dat de tumor is doorgegroeid in de buikwand.

Het stadium van blaaskanker heeft gevolgen voor de behandelmogelijkheden. Patiënten met een niet-spierinvasieve blaastumor worden vaak behandeld met een verwijdering van de blaastumor door de plasbuis (TUR). Dit wordt vaak aangevuld met blaasspoelingen, maar dat is niet in alle gevallen nodig.

Bij patiënten met spierinvasieve blaaskanker die fit genoeg zijn, wordt doorgaans een cystectomie (het verwijderen van de blaas) uitgevoerd, eventueel voorafgegaan door chemotherapie. Ongeveer de helft van de patiënten wordt op die manier behandeld.

Ongeveer een kwart van deze patiënten wordt bestraald (in- of uitwendig) of krijgt een combinatie van chemotherapie en bestraling (chemoradiatie). Ongeveer tweederde van de patiënten met gevorderde ziekte wordt door middel van een operatie, bestraling of chemotherapie behandeld. Een derde van deze patiënten ondergaat geen behandeling.

Lees meer over de incidentieoverlevingprevalentie en sterfte van blaaskanker.