COVID-19 en hoofd-halskanker

Als gevolg van de coronapandemie was het aantal nieuwe diagnoses hoofd-halskanker in het voorjaar van 2020 lager dan verwacht. Deze ontwikkeling is zichtbaar in de Nederlandse Kankerregistratie op basis van voorlopige diagnoses uit de landelijke pathologiedatabase PALGA.

Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie was er een duidelijk afname van het aantal diagnoses van hoofd-hals kanker (maart t/m mei van 2020; lichtblauwe lijn in de figuur). Toen werd gemiddeld ongeveer 80% van het aantal diagnoses gesteld in vergelijking met dezelfde periode in 2017 t/m 2019. Na deze eerste golf van de corona-epidemie zijn de aantallen vergelijkbaar met voorgaande jaren.

De daling tijdens de COVID-19-crisis is waarschijnlijk veroorzaakt door uitstel van huisartsbezoeken, doorverwijzingen en diagnostiek in ziekenhuizen. Na deze eerste golf van de corona-epidemie zijn de aantallen vergelijkbaar met voorgaande jaren. Een tweede dip in het aantal hoofd-hals kanker diagnoses is in latere golven van de corona-epidemie waarschijnlijk voorkomen doordat mensen met klachten, huisartsen, tandartsen, andere zorgprofessionals en ziekenhuizen hun werkwijze hebben aangepast aan de nieuwe situatie.

Door vergrijzing en bevolkingsgroei ligt een iets hoger aantal diagnoses in de lijn der verwachting, maar dat zien we niet terug in de cijfers. De maandelijkse variatie komt doordat er verschil is in het aantal werkdagen per maand en doordat hoofd-hals kanker relatief zeldzaam is. Een klein verschil in het aantal diagnoses heeft dan relatief veel invloed op het verloop van de lijn.

Stadiumverschillen

Als er sprake is van uitstel van diagnoses, zou dat zichtbaar kunnen worden in een verschuiving in het aandeel van het stadium waarin de kanker wordt vastgesteld. Je verwacht dan een lager aandeel van laag-stadium (m.n. stadium I) kankers op het moment dat er minder diagnoses zijn gesteld en een hoger aandeel hoger stadium kankers op het moment dat kanker alsnog gediagnosticeerd worden, dus in de maanden na de dip in het aantal diagnoses.

Voor afwijkingen in de mond (ongeveer 30% van hoofd-halskanker), kan het tijdelijk staken van de reguliere zorgverlening door mondzorgprofessionals van 16 maart 2020 tot 28 april 2020 een additionele rol hebben gespeeld. Daar zien we mogelijk effect van in mei 2020: dan worden minder stadium-I-mondholtekankers gediagnosticeerd in vergelijking met 2017-2019 (lichtblauwe lijn in onderstaande figuur). Het aantal stadium-II-tumoren was lager in januari 2021, net als het aantal stadium-III-tumoren in juni en juli 2020 en april 2021 en het aantal stadium-IV-tumoren in maart 2021 en dat past niet bij het verwachte beeld.

Voor strottenhoofdkanker zien we in april 2020 een kleiner aantal stadium-I-tumoren in vergelijking met 2017-2019. Het zou kunnen dat klachten zoals hoesten en heesheid die kunnen passen bij strottenhoofdkanker in die periode aan COVID-19 werden toegeschreven. Deze dip zien we nu echter ook in april 2021, terwijl men kon onderscheiden of de klachten aan COVID-19 te wijten zouden kunnen zijn doordat iedereen zich kon laten testen op COVID-19. Verder is het aantal stadium-III-tumoren op verschillende momenten lager dan in voorgaande jaren (april, mei, augustus), wat niet bij de verwachting past.

Voor keelholtetumoren zien we geen opvallende verschillen in het aantal tumoren naar stadium. Voor alle bovenstaande bevindingen geldt dat benadrukt moet worden dat het kleine aantallen betreft, waardoor we deze bevindingen voorzichtig moeten interpreteren.

Monitoren

IKNL monitort de gevolgen van de COVID-19-crisis op de kankerzorg en bericht hierover op de webpagina www.iknl.nl/covid-19