Verschil in overleving kinderkanker in Nederland en België vraagt om verder onderzoek
Uit een recente studie blijkt dat er verschillen zijn in de overlevingskansen van kinderen met bepaalde soorten kanker in Nederland en België. Hoewel de algemene 5-jaarsoverleving van kinderen met kanker in beide landen ruim 80% bedraagt, hebben kinderen in Nederland een hogere overlevingskans bij acute myeloïde leukemie (78% versus 68% in België), terwijl België betere resultaten laat zien bij neuroblastoom (82% versus 64% in Nederland).
De studie, uitgevoerd door het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie, IKNL en de Belgian Cancer Registry (BCR), biedt inzichten die kunnen bijdragen aan de verbetering van de kinderkankerzorg in beide landen. De onderzoekers baseren zich op data uit de NKR (Nederlandse Kankerregistratie) en op het Belgische equivalent, de BCR.
In de studie werd het vóórkomen, de overleving en sterfte van kankerpatiënten van 0 t/m 17 jaar in beide landen in de periode 2004-2015 bekeken. Kanker bij kinderen komt in Nederland ongeveer net zo vaak voor als in België. Ook de 5-jaarsoverleving is in grote lijnen hetzelfde. De sterfte van kinderen aan kanker daalde tussen 2004 en 2015 jaarlijks met ongeveer 3 procent in zowel België als Nederland.
Overleving neuroblastoom
Het onderzoek toonde bij bepaalde kankers een verschil in incidentie en overlevingskans tussen beide landen aan. Zo werd kanker aan het onwillekeurige zenuwstelsel (neuroblastoom) van 2010 tot 2015 significant vaker gediagnosticeerd bij kinderen in België dan in Nederland. Het ging in België om jaarlijks 13 gevallen per 1 miljoen kinderen. In Nederland kregen per jaar 10 op de 1 miljoen kinderen neuroblastoom.
Een mogelijke verklaring voor die hogere incidentie, maar ook voor de betere overleving van dit type kanker in België (82% versus 64% in Nederland) is dat de prenatale screening in België in de periode 2010-2015 uitgebreider was dan in Nederland. Daardoor zijn mogelijk meer gevallen van een zogeheten ‘laagrisico’ neuroblastoom ontdekt bij (prenatale) baby’s. Bij laagrisico tumoren kan de tumor veranderen in een goedaardige vorm van kanker of zelfs vanzelf verdwijnen zonder dat behandeling nodig is.
Vraagtekens bij verschillen
Bij acute myeloïde leukemie lijken kinderen in Nederland een betere prognose te hebben. Hun 5-jaarsoverleving in de periode 2010-2015 was 78%, terwijl die van patiënten in België 68% was. In beide landen werden identieke behandelprotocollen gebruikt. Er is meer onderzoek nodig om te achterhalen wat de oorzaak van dit overlevingsverschil is.
De studie toont ook aan dat tot het jaar 2010 kinderen met een hersentumor in België een hogere overlevingskans hadden: 62% van de Belgische patiëntjes leefde nog na vijf jaar, bij een percentage van 45% in Nederland. Na 2010 was dat verschil grotendeels verdwenen.
Mogelijk heeft dit te maken met verschillen in diagnostiek en registratie. Zo werd in de periode 2005-2009 in België 91% van de diagnoses op basis van weefsel vastgesteld, terwijl dit in Nederland 80% was. Bekend is dat bij een deel van de hersentumoren de diagnose alleen op basis van beeldvorming gesteld kan worden. Dat geldt onder meer voor agressieve hersentumoren met een slechte prognose. Wellicht ontbreken juist deze tumoren in de registratie van België.
Belang van de studie
Een internationale vergelijking zoals deze is belangrijk omdat die aanzet tot de evaluatie van onder meer het diagnosetraject, de behandeling en de registratie bij kinderkanker. Door het zoeken naar een verklaring voor de verschillen tussen de landen, wordt de kennis over kinderkanker vergroot. Omdat de kwaliteit en de registratie van de patiëntenzorg in Nederland en België op elkaar lijken, levert juist deze studie bruikbare informatie op om de zorg voor kinderen met kanker te kunnen verbeteren.