
Kankerzorg onder druk: gerichte strategieën nodig voor patiëntgerichte zorg en betaalbaarheid
De druk op de oncologische zorg blijft toenemen. Door vergrijzing, leefstijlveranderingen en verbeterde diagnostiek stijgt de incidentie van kanker. Tegelijkertijd zorgen betere behandelingen voor een langere overleving en dus meer mensen met een kankerdiagnose. In haar promotieonderzoek Sustainable Cancer Care – Enhancing Value and Managing Costs onderzocht Cilla Vrinzen (Radboudumc en IKNL) hoe waardevolle en betaalbare oncologische zorg behouden kan blijven ondanks stijgende kosten en zorgvraag.
Het onderzoek, deels uitgevoerd met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie van IKNL, focust op drie thema’s: kostendrijvers zoals comorbiditeit en dure medicijnen, oncologische netwerkzorg en waarde in besluitvorming. Elk thema draagt bij aan inzichten die essentieel zijn voor beleidsontwikkeling en klinische praktijk.
Comorbiditeit: grote impact op zorgkosten
Wanneer iemand behalve kanker ook nog andere ziekten heeft, spreken we van comorbiditeit. Deze comorbiditeiten zorgen voor verschillende uitdagingen in de oncologische zorg. Ze kunnen de diagnose, behandelingskeuzes bij kanker en de behandelresultaten beïnvloeden en het zorggebruik en de zorgkosten verhogen. Comorbiditeiten kwamen het meest voor bij longkanker (46,7%) en darmkanker (40,0%), gevolgd door prostaatkanker (28,5%), huidkanker (28,3%) en borstkanker (22,4%). De meest voorkomende soorten comorbiditeiten waren hoge bloeddruk (29,7%), longziekten (15,9%) en diabetes (13,5%). Daarnaast bleek dat de comorbiditeitsgraad jaarlijks met 0,54% stijgt. Deze hoge en stijgende aantallen zouden moeten worden meegenomen in discussies over het optimaliseren van behandeltrajecten en het centraliseren van gespecialiseerde kankerzorg.
Dure medicijnen: winst in overleving, maar tegen hoge prijs
In een retrospectieve cohortstudie onderzocht Vrinzen de kosten en effectiviteit van immunotherapie bij patiënten met uitgezaaide niet-kleincellige longkanker (NSCLC). De gemiddelde overleving steeg met 74,5 dagen. De kans op overlijden binnen twee jaar daalde met 22%. De kosten per patiënt namen echter toe met €30.779, resulterend in een kosteneffectiviteit van €150.796 per gewonnen levensjaar (LYG). Vrinzen pleit voor het onderzoeken van verschillende strategieën om deze kosten te beheren zonder concessies te doen aan de uitkomsten voor patiënten. Voorbeelden hiervan zijn: het verminderen van verspilling, het verkennen van alternatieve medicijndoseringen of de ontwikkeling van meer biomarkeronderzoek.
Waarde-elementen in besluitvorming: breed, maar lastig te kwantificeren
De afgelopen jaren zijn de wensen en behoeften van patiënten steeds belangrijker geworden in keuzes rond oncologische behandelingen. Toch sluiten bestaande waardekaders onvoldoende aan bij nieuwe behandelingen zoals precisiegeneeskunde, immunotherapie en doelgerichte behandelingen. Daarom onderzocht Vrinzen welke waarde-elementen voor patiënten het meest relevant zijn. Ze bracht deze in kaart via interviews en een focusgroep. De uitkomsten variëren van kwaliteit van leven en maatschappelijke impact tot kosten en belasting voor naasten. Hoewel deze elementen waardevol zijn voor individuele behandelkeuzes, blijken ze moeilijk toepasbaar bij vergoedingsbesluiten. Vrinzen beveelt daarom aan: verschuif het waardedebat van het meenemen van álle individuele patiëntwaarden naar strategieën die waarde genereren voor de gehele oncologische populatie.
Oncologische netwerkzorg: potentieel nog niet overal verzilverd
Vrinzen onderzocht ook het effect van vier regionale oncologische netwerken (CCNs) in Nederland op oncologische kosten, overlevingspercentages en zorgprocessen voor patiënten met hoog-volume kanker (darmkanker) en laag-volume kanker (alvleesklierkanker). De resultaten waren divers en wisselend: één CCN realiseerde een significante daling van de tweejarenkosten bij darmkanker. Een ander netwerk zag bij darmkanker minder doorverwijzingen, maar geen duidelijke kostendaling. Er werden bij de vier CCNs geen significante veranderingen gevonden in de sterftecijfers en dubbele diagnostische activiteiten voor darmkankerpatiënten. Voor alvleesklierkanker verlaagde één CCN de kosten significant. Niet-significante gemengde effecten werden gevonden in de andere CCN's. Eén CCN verhoogde de dubbele diagnostische activiteiten significant. Er werd geen significant effect op doorverwijzingen en sterftecijfers gevonden. Vrinzen concludeert dat oncologische netwerken potentie hebben om de kankerzorg te verbeteren, maar dat het bewijs voor hun effectiviteit momenteel nog beperkt en wisselend is. De werking van CCNs blijkt sterk afhankelijk van regionale context en patiëntenpopulatie. Om de belofte van deze netwerken beter te benutten, is meer onderzoek nodig naar hun onderliggende dynamiek en doelgroepgerichte toepassing.
Conclusie
De druk op de oncologische zorg neemt toe door de hoge mate waarin comorbiditeiten voorkomen en de inzet van dure geneesmiddelen. Comorbiditeiten bemoeilijken het behandeltraject en verhogen het zorggebruik, terwijl dure geneesmiddelen zoals immunotherapie de overleving kunnen verbeteren, maar gepaard gaan met forse kostenstijgingen. Ook oncologische netwerken (CCNs) tonen vooralsnog geen consistent effect op duurzaamheid of uitkomsten. Cilla Vrinzen concludeert dat waardevolle en betaalbare kankerzorg alleen haalbaar blijft als we gerichte strategieën inzetten én scherpere keuzes maken over wat echt waarde toevoegt. Verdere onderbouwing en verdiepend onderzoek blijven nodig.
Meer weten?
Cilla Vrinzen promoveert op 25 april aan de Radboud Universiteit.
Haar (co-)promotoren zijn:
prof. dr. P.P.T. Jeurissen
prof. dr. H.J. Bloemendal
prof. dr. M.A.W. Merkx
prof. dr. R.P.M.G. Hermens
Bekijk Vrinzens volledige proefschrift Sustainable Cancer Care – Enhancing Value and Managing Costs Cilla Vrinzen, Radboud Universiteit
Lees meer over dure geneesmiddelen en netwerkzorg.