Bijwerkingen na prostaatkanker vooral geassocieerd met behandeling

Bijwerkingen die mannen na behandeling van prostaatkanker ervaren, hangen vooral samen met de medische behandeling die zij hebben gekregen. Andere risicofactoren zijn complicaties tijdens de biopsie, aanwezigheid van comorbiditeit(en) en fysiek functioneren voor de behandeling. Dat blijkt uit een grote, population-based studie van onderzoekers van de Universiteit Twente, IKNL en collega’s uit Ierland en Noord-Ierland gepubliceerd in de European Journal of Cancer Care. De uitkomsten van deze studie kunnen worden gebruikt om patiënten en artsen beter te informeren over de risico’s op het ontstaan van bijwerkingen bij specifieke behandelingen.

De onderzoekers identificeerden patiënt- en ziektekenmerken die samenhangen met fysieke bijwerkingen die overlevenden van prostaatkanker in allerlei vormen ‘op dit moment’ ervaren en ‘ernstige’ fysieke bijwerkingen die zij ‘ooit’ hebben ondervonden. Om te beginnen werden alle mannen opgespoord in de kankerregistratie die tussen januari 1995 en maart 2010 zijn gediagnosticeerd met prostaatkanker in de Ierse Republiek (n= 17.304) en tot november 2011 in Noord-Ierland (n= 5.519).

Studiepopulatie
In beide Ierse populaties werd een gerandomiseerde steekproef genomen van 54% van alle overlevenden van prostaatkanker (n= 12.322) om een gelijke verdeling te verkrijgen van mannen korter dan 5 jaar na diagnose versus mannen 5 jaar of langer na diagnose. Vervolgens kregen in totaal 6.262 overlevenden per post een vragenlijst toegezonden, van wie 3.348 deelnemers de enquête invulden en retourneerden. Omgerekend komt dat neer op een respons van 54%.

Via de vragenlijst werd informatie verzameld over symptomen bij diagnose, complicaties na uitvoeren van een biopsie, comorbiditeit, primaire behandelingen en fysieke bijwerkingen na de behandeling, zoals urine-incontinentie, erectiestoornissen, libidoverlies, darmproblemen, borstveranderingen, opvliegers en vermoeidheid. Voor alle eerder genoemde symptomen werd nagegaan of deze ‘op dit moment’ voorkomen (tijdens het invullen van de vragenlijst) of ‘ooit’ eerder zijn opgetreden.

De deelnemers werden ingedeeld in twee groepen op basis van een ‘vroeg’ stadium (gelokaliseerde prostaatkanker) bij diagnose ofwel ‘gevorderd stadium’ (lokaal gevorderde / gevorderde prostaatkanker). Met behulp van multivariabele, logistische regressieanalyses identificeerden de onderzoekers patiënt- en ziektegerelateerde factoren die samenhangen met bijwerkingen ná de behandeling.

Uitkomsten en bevindingen
Complicaties die optraden na de biopsie blijken samen te hangen met een hoger risico op het ervaren van libidoverlies en impotentie ‘op dit moment’. Uit de analyses blijkt verder dat radicale prostatectomie geassocieerd is met een hoger risico van ‘op dit moment’ ervaren van ‘ernstige’ incontinentie, libidoverlies en impotentie, zowel bij mannen gediagnosticeerd met een ‘vroeg’ als ‘gevorderd’ stadium van prostaatkanker.

Bij een vroeg stadium van de ziekte hing het krijgen van brachytherapie samen met een lager risico op het ervaren van vermoeidheid ‘op dit moment’ en hinder van ‘ernstige’ impotentie. Daarnaast worden comorbiditeiten in verband gebracht met een hoger risico van ‘op dit moment’ ervaren van incontinentie, libidoverlies, darmproblemen en vermoeidheid. Mannen die deelnamen aan actieve surveillance rapporteren een lager risico op seksuele disfunctioneren.

Mogelijke verklaringen
Deze bevindingen duiden er volgens de onderzoekers op dat, in termen van patiëntgerelateerde factoren, een jongere leeftijd bij diagnose vaker geassocieerd is met fysieke bijwerkingen bij een gevorderd stadium van prostaatkanker en met ‘ernstige’ fysieke bijwerkingen. Oudere mannen (70 jaar of ouder) rapporteren in vergelijking met mannen jonger dan 59 jaar minder vaak ‘ernstige’ lichamelijke bijwerkingen en bijwerkingen ‘op dit moment’.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de kans groter is dat jongere mannen (nog) geen last hebben van symptomen en dat de prostaatkanker wordt vastgesteld via de PSA-test. Daardoor neemt de kans op ontdekking van een vroeg stadium van de ziekte toe met minder comorbiditeiten, waardoor deze mannen een grotere kans hebben op het krijgen van een radicale prostatectomie, daardoor meer risico lopen op bijwerkingen en het ook waarschijnlijker is dat zij in de groep met actief volgbeleid terechtkomen.

Een alternatieve verklaring is dat oudere mannen een andere kijk op het leven hebben dan jongere mannen en sommige ‘bijwerkingen’ eerder toeschrijven aan hun hogere leeftijd in plaats van effecten van de behandeling. Samenleven met een partner hangt eveneens samen met een hoger risico op seksuele disfunctie. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat de meeste overlevenden die samenleven met een partner waarschijnlijk seksueel actief zijn (of willen zijn) en daardoor meer seksuele problemen ervaren.

Conclusie en aanbevelingen
Laura Steentjes en collega’s concluderen op basis van deze grote, population-based studie dat het krijgen van een medische behandeling de belangrijkste factor is die samenhangt met het ervaren van bijwerkingen na behandeling van prostaatkanker. Daarnaast worden diverse andere factoren geassocieerd met een hoger risico op bijwerkingen ná de behandeling, zoals het (goed/slecht) functioneren voor de behandeling, comorbiditeit(en) en complicaties tijdens de biopsie.

De bevindingen in deze studie kunnen volgens de onderzoekers worden gebruikt om patiënten en artsen beter te informeren over het mogelijke risico op het ontstaan van bijwerkingen bij specifieke prostaatkankerbehandelingen en welke strategieën kunnen bijdragen aan het monitoren van patiënten na een behandeling. Deze kennis kan uiteindelijk bijdragen aan het realiseren van zorg-op-maat, beter geïnformeerde besluitvorming en optimalere ondersteuning tijdens de nazorg van deze patiënten. 
 

  • Steentjes L, Siesling S, Drummond FJ, van Manen JG, Sharp L, Gavin A.: ‘Factors associated with current and severe physical side-effects after prostate cancer treatment: What men report’.

  • Laura Steentjes heeft deze studie uitgevoerd tijdens een stage in Belfast, Noord-Ierland, in het kader van haar Master Health Science aan de Universiteit Twente.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl