voorkant proefschrift Lindsey de Nes tegen blauwe achtergrond

Nieuwe inzichten in chirurgische zorg bij darmkanker: focus op risicobeoordeling en praktijkvariatie

De chirurgische behandeling van darmkanker is in Nederland sterk verbeterd, maar er zijn kansen om de kwaliteit van zorg verder te verhogen. Dat laat Lindsey de Nes (Maasziekenhuis Pantein) zien op basis van landelijke data, o.a. de Dutch ColoRectal Audit (DCRA), de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en aanvullende cohortstudies. Zo blijkt dat betere risicobeoordeling, maatwerk bij oudere patiënten en meer uniforme behandelstrategieën de chirurgische zorg bij darmkanker verder kunnen verbeteren.

Predictiemodel ondersteunt gepersonaliseerde zorg

Een van de belangrijkste uitkomsten is de ontwikkeling van een gevalideerd predictiemodel voor sterfte na een operatie voor darmkanker. Dit model maakt het mogelijk om het individuele operatierisico voor een patiënt betrouwbaar in te schatten op basis van patiënt- en tumorkenmerken. ‘Met het gevalideerde predictiemodel kunnen chirurgen het operatierisico per patiënt nauwkeuriger inschatten. Dit ondersteunt gepersonaliseerde counseling, planning en behandeling,’ aldus De Nes.

Leefstijl beïnvloedt uitkomsten bij kwetsbare patiënten

Een andere opvallende bevinding is het effect van leefstijl op complicaties na een operatie. Vooral bij darmkankerpatiënten met een verminderde conditie (ASA-klasse III of IV) blijken factoren als roken en fysieke activiteit sterk van invloed. Patiënten die meer dan 1000 minuten per week matig tot intensief bewegen hebben minder kans op complicaties in vergelijking met patiënten die minder dan 150 minuten per week bewegen. Deze uitkomsten onderstrepen het mogelijke belang van prehabilitatie en leefstijlbegeleiding bij kwetsbare patiënten voorafgaand aan de ingreep.

Grote variatie in behandelstrategieën

Het onderzoek toont aan dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen ziekenhuizen in het behoud van de sfincter bij rectumchirurgie. Deze praktijkvariatie wijst op verschillen in expertise en behandelstrategie, aldus De Nes. ‘Bij lokaal gevorderd rectumcarcinoom blijven positieve resectiemarges een uitdaging,’ legt De Nes uit. ‘Dat vraagt om meer samenwerking en kennisdeling tussen ziekenhuizen.’

Leeftijd als drempel voor optimale behandeling

De data laten zien dat oudere patiënten minder vaak een behandeling volgens de richtlijnen krijgen, ook wanneer ze daar medisch wel voor in aanmerking komen. Dit heeft directe invloed op hun overleving. ‘Leeftijd mag nooit de enige reden zijn om af te wijken van richtlijnzorg. Zorg op maat is essentieel, ook voor ouderen,’ benadrukt De Nes.

Ziekenhuisvolume alleen geen betrouwbare kwaliteitsmaat

In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, blijkt ziekenhuisvolume alleen geen goede voorspeller voor uitkomsten na chirurgie bij patiënten met lokaal gevorderd colon- of rectumcarcinoom. ‘Ziekenhuisvolume op zichzelf is een ongeschikt meetinstrument voor het beoordelen van kwaliteit. De focus zou moeten liggen op expertise en procesoptimalisatie,” aldus De Nes.

Aanbevelingen voor betere zorg

Op basis van de onderzoeksresultaten doet De Nes de volgende aanbevelingen:

  • Gebruik predictiemodellen voor preoperatieve risicobeoordeling;
  • Investeer in leefstijladviezen en/of begeleiding voorafgaand aan operaties;
  • Integreer geriatrische evaluaties bij oudere patiënten;
  • Stimuleer regionale samenwerking en kennisdeling;
  • En herzie de rol van ziekenhuisvolume als kwaliteitsindicator.

Door deze inzichten toe te passen, kan de oncologische chirurgie bij colorectaal carcinoom verder worden gepersonaliseerd en verbeterd – met betere uitkomsten voor alle patiëntgroepen.

Meer weten?

Lindsey van Nes promoveerde 13 juni aan de Radboud Universiteit. Haar (co-)promotoren waren prof. dr. J.H.W. de Wilt en dr. R.H.A. Verhoeven.

Gerelateerd nieuws

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Welke medicatie is beter bij cytoreductieve chirurgie en HIPEC-behandeling bij patiënten met colorectale synchrone peritoneale metastasen, mitomycine C of oxaliplatin? Checca Bakkers (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s concluderen op basis van NKR-data dat er geen significante verschillen zijn in de langetermijnoverleving na HIPEC met mitomycine C of oxaliplatin. Een unieke studie naar wereldwijd de meest gebruikte medicatie, mede mogelijk doordat alle centra in Nederland hetzelfde behandelprotocol hanteren.

lees verder

Studie naar relevantie histologische subtypen op prognose appendixcarcinoom

Pathologisch onderzoek

Bij patiënten met een locoregionaal of niet naar het buikvlies gemetastaseerd appendixadenocarcinoom heeft het histologisch subtype van de tumor géén invloed op de prognose. Echter, bij patiënten met peritoneale metastasen is het mucineus subtype wél een gunstige prognostische factor ten opzichte van patiënten met het een niet-mucineus adenocarcinoom. Dat blijkt uit onderzoek van Laura Legué (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven & IKNL) en collega’s. Deze uitkomsten bevestigen dat mucineuze en niet-mucineuze adenocarcinomen in de appendix verschillend zijn als het gaat om prognose en behandelmogelijkheden.

lees verder