Impact van variatie tussen pathologielaboratoria op behandelkeuze bij prostaatkanker
Variatie in Gleason gradering tussen Nederlandse pathologielaboratoria heeft impact op de behandelkeuze voor prostaatkankerpatiënten. Dit blijkt uit een retrospectieve studie van arts-onderzoeker Rachel Flach (UMC Utrecht) met een bijdrage van dr. Katja Aben vanuit IKNL.
In deze studie - recent gepubliceerd in Journal of Clinical Pathology - vergeleken onderzoekers het effect van graderingsvariatie op actieve behandeling versus active surveillance en het verrichten van pelviene lymfeklierdissectie.
Voor de studie werden pathologieverslagen van prostaatbiopten en klinische gegevens van patiënten met prostaatkanker, gediagnosticeerd tussen 2017 en 2019 uit PALGA en de Nederlandse Kankerregistratie gehaald. Pathologielaboratoria werden op basis van hun graderingspraktijk gecategoriseerd als ‘laag graderend’, ‘gemiddeld graderend’ en ‘hoog graderend’.
Voor de beantwoording van de eerste onderzoeksvraag werden prostaatkankerpatiënten met prostaat-specifiek antigeen (PSA) <10 ng/mL en cT1c/cT2a ziekte geïncludeerd en voor de tweede onderzoeksvraag patiënten met PSA 10-20 ng/mL of cT2b-ziekte. Alleen patiënten waarbij de Gleason gradering bepalend was voor de behandeling zijn meegenomen in de analyse.
Gleason gradering bepalend voor gekozen behandelstrategie
In totaal werden meer dan 30.000 patiënten geïncludeerd. Bij 39% (n = 11.925) bleek de Gleason gradering bepalend voor de gekozen behandelstrategie. Een actieve behandeling werd significant minder vaak uitgevoerd bij patiënten die gediagnosticeerd werden door laboratoria met een lagere classificatie dan gemiddeld (betrouwbaarheidsinterval: 0,68 - 0,88). Omgekeerd kregen patiënten significant vaker een actieve behandeling wanneer de diagnose werd gesteld in laboratoria met een hoge beoordeling dan in laboratoria met een gemiddelde beoordeling (betrouwbaarheidsinterval: 1,03- 1,43).
Pelviene lymfeklierdissectie werd significant minder vaak uitgevoerd bij patiënten die gediagnosticeerd werden door laboratoria met een lage beoordeling versus laboratoria met een gemiddelde beoordeling (betrouwbaarheidsinterval: 0,48 - 0,90).
Standaardisatie Gleason gradering en vaker review prostaatbiopten
De resultaten van deze studie tonen aan dat de kans dat een patiënt actieve therapie of pelviene lymfeklierdissectie ondergaat, bij een substantieel deel van de patiënten afhangt van de beoordelingspraktijken van de laboratoria. Dit beïnvloedt waarschijnlijk de prognose en het resultaat van de patiënt, waardoor standaardisatie van de Gleason gradering nodig is om een suboptimaal resultaat voor de patiënt te voorkomen. Daarnaast zouden er vaker reviews van prostaatbiopten uitgevoerd moeten worden voor patiënten wiens behandeling afhankelijk is van de Gleason gradering.
Bron:
Flach, R. N., van Dooijeweert, C., Aben, K. K. H., Suelmann, B. B. M., Willemse, P. M., van Diest, P. J. Meijer, R. P. (2022). Interlaboratory Gleason grading variation affects treatment: a Dutch historic cohort study in 30 509 patients with prostate cancer. In Journal of Clinical Pathology.
Voor meer informatie over prostaatkanker kunt u contact opnemen met dr. Katja Aben of dr. Vera Atema van IKNL.