
Zorg voor patiënten alvleesklierkanker met kleine stappen vooruit
De prognose van alvleesklierkanker* blijft ten opzichte van andere kankersoorten ver achter, maar is de afgelopen jaren wel iets verbeterd. Dat blijkt uit het rapport ‘Alvleesklierkanker in Nederland, kleine stappen vooruit’ dat vandaag verschijnt.
De vijfjaarsoverleving van alvleesklierkanker is minder dan vijf procent. Dat percentage steekt schril af ten opzichte van de 65 procent die er gemiddeld is voor alle kankersoorten samen. Het aantal diagnoses nam de laatste jaren toe, tot 2700 in 2019. Meer dan de helft van de patiënten is tijdens diagnose 70 jaar of ouder. Ook is de ziekte bij meer dan de helft van de patiënten uitgezaaid wanneer de diagnose gesteld wordt.
Alvleesklierkanker is over het algemeen een agressieve kankersoort. Een behandeling die gericht is op genezing (inclusief operatie) is niet meer mogelijk wanneer de kanker is uitgezaaid. De behandeling kan dan bestaan uit chemotherapie, en is dan gericht is op levensverlening en het verbeteren van de kwaliteit van leven. De operatieve behandeling van alvleesklierkanker is complex, door de ligging van het orgaan diep in de buik tegen de grote bloedvaten. Zo’n 60 procent van de mensen met alvleesklierkanker ontvangt geen kankerbehandeling, maar uitsluitend ondersteunende zorg. Dit percentage was in 1989-1994 nog 86 procent.
In het rapport 'Alvleesklierkanker in Nederland, kleine stappen vooruit' staan alle bevindingen op een rij.
Toename operaties
Het aantal patiënten dat behandeld wordt neemt dus toe. Centralisatie van operatieve behandelingen heeft daar een rol bij gespeeld. Momenteel vinden alvleesklierkankeroperaties in 15 gespecialiseerde ziekenhuizen plaats. Sinds die centralisatie is het aantal chirurgische ingrepen toegenomen: van minder dan 10 procent in 2005 naar meer dan 15 procent van alle alvleesklierkankerpatiënten na 2012. Ook nam het gebruik van chemotherapie voor of na een operatie toe. De 1-jaarsoverleving nam mede door deze ontwikkeling verbeterd. Van de patiënten die operatief geholpen kunnen worden was 30 jaar geleden 51 procent na een jaar nog in leven, nu is dat 75 procent. Desondanks is de 5-jaarsoverleving binnen deze groep slechts 20 procent.
Toename chemotherapie
Het gebruik van chemotherapie bij patiënten met uitzaaiingen bij diagnose is meer dan verviervoudigd: van 6% in de periode 1989-1994 tot 27% in 2015-2019. Patiënten met uitzaaiingen worden ook steeds vaker met een combinatie van chemotherapiemiddelen behandeld (bijvoorbeeld FOLFIRINOX of nab-paclitaxel met gemcitabine). De 1-jaarsoverleving van patiënten met uitzaaiingen bij diagnose en behandeling met chemotherapie is afgelopen decennia verdubbeld naar 25% in 2015-2019.
Effectievere behandelingen, aandacht voor kwaliteit van leven
Om patiënten met de diagnose alvleesklierkanker zo goed te mogelijk kunnen helpen staan in het rapport ‘Alvleesklierkanker in Nederland, kleine stappen vooruit’ een aantal aanbevelingen opgenoemd:
(*) Waar in dit artikel gesproken wordt over alvleesklierkanker doelen we op het adenocarcinoom, het meest voorkomende subtype
Op de foto: prof. dr. Olivier Busch (DPCG), dr. Lydia van der Geest (IKNL) en Frank Köhler (Living with Hope)
Netwerkzorg bij diagnose- en behandeltraject alvleesklierkanker: Nederland loopt voor, maar ruimte voor verbetering

Jana Hopstaken (Radboudumc) bracht met NKR-data de effecten van netwerkzorg in kaart rondom Nederlandse centra die gespecialiseerd zijn in de behandeling van alvleesklierkanker. Meestal wordt er gekeken naar effecten van een behandeling (bijvoorbeeld chirurgie), maar onderzoek hoe ziekenhuizen samenwerken in het diagnostische of behandelingstraject is er niet tot nauwelijks. Ze ziet dat in Nederland samenwerking en dataverzameling er beter op staat dan in andere landen, maar ook punten ter verbetering. ‘Op een congres in de VS vernam ik onlangs dat ze daar langzaamaan pas beginnen met centralisatie en netwerkzorg.’
lees verderAanbevelingen voor zorg alvleesklierkanker nog steeds actueel

Een jaar geleden zag het rapport ‘Alvleesklierkanker in Nederland. Kleine stappen vooruit’ het licht. DPCG-voorzitter Olivier Busch blikt terug: ‘de aanbevelingen zijn nog steeds actueel.’
lees verder