arts tijdens mdo

Zorgpaden dragen bij aan betere naleving richtlijnen en afname klinische variatie

Patiënten met maag- of slokdarmkanker krijgen na implementatie van een regionaal zorgpad significant vaker een PET- of PET/CT-scan. Dat blijkt uit onderzoek van Jolanda van Hoeve (IKNL) in Zuidwest-Nederland. In een andere studie in Noordoost-Nederland toont zij aan dat ongewenste klinische variatie verminderde na standaardisatie van het zorgpad slokdarmkanker, uitgezonderd patiënten die geen behandeling ontvingen. Beide studies zijn opgenomen in het proefschrift waarop Jolanda van Hoeve 29 oktober 2020 promoveerde aan de Universiteit Twente.

Voor dit proefschrift onderzocht Jolanda van Hoeve de effecten van diverse zorgpaden, waaronder een regionaal zorgpad voor patiënten met maag- of slokdarmkanker en een regionaal zorgpad Slokdarmkanker, in de klinische praktijk. De focus lag daarbij op de kwaliteit van zorg, de toegevoegde waarde voor zorgprofessionals én patiënten en de toepasbaarheid van zorgpaden binnen oncologische netwerken. Ook worden de uitkomsten van literatuuronderzoek beschreven.

Regionaal zorgpad maag- of slokdarmkanker

Het onderzoek naar het regionale zorgpad maag- of slokdarmkanker vond plaats in negen zorginstellingen in Zuidwest-Nederland die sinds 2016 samenwerken in het regionaal oncologisch netwerk EMBRAZE. Doel was het effect van dit zorgpad te evalueren op diagnostische procedures, doorlooptijden en uitkomsten van behandeling. Deze data zijn vervolgens gecombineerd met interviews met patiënten en zorgprofessionals, plus een landelijke benchmark om de regionale uitkomsten adequater te interpreteren.

Na implementatie van het regionale zorgpad maag- of slokdarmkanker kregen patiënten significant vaker een PET- of PET/CT-scan, zoals geadviseerd in de richtlijn (71% van de patiënten ontving een scan). Verder daalde de doorlooptijd tussen eerste diagnostische procedure en het multidisciplinaire overleg met tenminste vijf dagen. Zorgprofessionals en patiënten omschreven het zorgproces na implementatie van het zorgpad als ‘efficiënt en gepersonaliseerd’. Het multidisciplinaire overleg is van ‘cruciaal belang’ voor een goede samenwerking tussen zorgprofessionals. De eindconclusie luidt dat dit regionale oncologische netwerk bijdraagt aan beter gestructureerde en efficiëntere zorg.

Patiënten ervaren weinig tot geen grenzen bij verwijzing naar ander ziekenhuis.

Jolanda van Hoeve: 'De informatie vanuit patiënten was waardevol om mee te nemen in dit onderzoek. Ná implementatie gaven patiënten aan dat ze tevreden waren over de ‘persoonlijke inrichting van de zorg’ en weinig tot geen grenzen te ervaren bij verwijzing naar een ander ziekenhuis. Daarbij was voor alle patiënten duidelijk wie hun aanspreekpunt was en hoe zij contact konden leggen bij vragen of zorgen. Dat is heel mooi. De zorg is met dit zorgpad een continu en aaneengesloten proces geworden met een casemanager of verpleegkundig specialist als centrale persoon. Zorgpaden leveren dus een belangrijke bijdrage aan het verwachtingsmanagement van patiënten.'

  • Jolanda C. van Hoeve, Rob H.A. Verhoeven, Walther J.B.M. Jansen, Bas P.L. Wijnhoven, Olaf J.L. Loosveld, Helga Droogendijk, R.C.H. (Bob) Scheffer, Wouter L. Hazen, Tom Rozema, Inge M.L. Jacobs, Sabine Siesling, Joos Heisterkamp. Evaluation of a regional network for esophagogastric cancer care Results based on data and from the perspective of health care professionals and patients. [ ingediend ]
  • Zie ook: EMBRAZE realiseert samenwerkingsafspraken slokdarm- en maagkanker

Standaardiseren zorgpad slokdarmkanker

Ondanks evidence-based richtlijnen bestaat er in de klinische praktijk variatie in de zorg voor patiënten met slokdarmkanker. In veel oncologische netwerken zijn daarom regionale afspraken gemaakt om de zorgpaden te standaardiseren en ongewenste klinische variatie te reduceren. Jolanda van Hoeve bestudeerde het effect van deze maatregelen bij 1.763 patiënten in Noordoost-Nederland, een oncologisch netwerk van zeventien ziekenhuizen.

Uit dit onderzoek blijkt dat 71% van alle patiënten (bereik 69%-77%) in de periode 2015-2016 een behandeling kregen met curatieve intentie. De aangetroffen variatie in behandelmodaliteiten tussen de ziekenhuisclusters in de periode 2012 - 2014 was niet meer aanwezig in de daaropvolgende periode (2015-2016), uitgezonderd bij patiënten die geen behandeling ontvingen.

Door intensievere samenwerking zitten zorgprofessionals nu samen meer op één lijn.

Jolanda van Hoeve: 'We denken dat de afname van ongewenste klinische variatie het gevolg is van standaardisering van het zorgpad. De variatie die in 2012-2014 nog aanwezig was, bijvoorbeeld ten aanzien van gebruikte therapieën, aantal chirurgische behandelde patiënten of tijd tot aan neo-adjuvante behandeling, is duidelijk afgenomen. Aanvankelijk zagen we binnen deze clusters aanzienlijke variatie rond de inzet van MDO’s. Door intensievere samenwerking zitten zorgprofessionals nu samen meer op één lijn en zijn er kansen ontstaan om van elkaar te leren. Overigens is niet alle variatie ongewenst. Waar het om gaat is de vraag of er sprake is van ongewenste variatie en zo ja, hoe dit teruggebracht kan worden met als doel de zorg en behandeling voor patiënten te verbeteren.'

Mediane doorlooptijd

De 2-jaarsoverleving van patiënten met slokdarmkanker die een behandeling met curatieve intentie kregen, verschilde niet significant tussen de clusters van ziekenhuizen (bereik 56%-63%). Desalniettemin was er in de periode 2015-2016 variatie tussen de ziekenhuisclusters in de mediane doorlooptijd (bereik 34 tot 47 dagen), voordat patiënten starten met een behandeling met curatieve intentie.

Inzicht in variatie van zorg past in een continu leerproces binnen een oncologisch netwerk.

Jolanda van Hoeve: “De mediane doorlooptijd van patiënten tot aan de start van een behandeling met curatieve intentie was in de gehele regio 41 dagen in 2015 - 2016. In één ziekenhuiscluster daalde de doorlooptijd van 54 naar 47 dagen tussen 2015-2016. Dat is een verbetering van zeven dagen. De SONCOS-norm houdt een doorlooptijd aan van maximaal zes weken. Op basis van deze norm is de doorlooptijd tot het starten van een behandeling met curatieve intentie in dit cluster te lang. In het Managed Clinical Network Noord Oost worden daarom acties ondernomen om inzicht te krijgen in de oorzaken van deze variatie en de doorlooptijden te verbeteren. Deze studie laat zien dat inzicht in variatie van zorg past in een continu leerproces binnen een oncologisch netwerk.”

  • Jolanda C. van Hoeve, Rob H.A. Verhoeven, Wouter B. Nagengast, Vera Oppedijk, Mitchell G. Lynch, Johan M. van Rooijen, Patrick Veldhuis, Sabine Siesling, Ewout A. Kouwenhoven. Variation in esophageal cancer care within a Managed Clinical Network Trends in treatment strategies, lead time, and 2-year survival. [ ingediend ]

Resumerend

Dit proefschrift onthult niet alleen de effecten van zorgpaden voor patiënten, maar ook voor zorgprofessionals voor wie het proces van de ontwikkeling en implementatie van een zorgpad bijdraagt aan een goede werkomgeving met persoonlijke contacten tussen collega’s binnen een oncologisch netwerk. Ook wordt het belang onderstreept van een effectieve en doelgerichte ontwikkeling van zorgpaden. De ontwikkeling en implementatie van zorgpaden kan echter niet los worden gezien worden van andere ontwikkelingen.

Jolanda van Hoeve: 'Sterker nog: een zorgpad dient juist gebaseerd te zijn op actuele landelijke richtlijnen en beroepsnormen. Daarom kunnen de uitkomsten van mijn onderzoek niet altijd en alleen aan het zorgpad worden toegeschreven. Zorgpaden dragen wel duidelijk bij aan verbetering van de kwaliteit van zorg, bijvoorbeeld door heldere afspraken te maken over de overdracht van informatie. Dat levert minder misverstanden en irritatie op. Dat is heel belangrijk voor een prettige samenwerking.'

Gerelateerd nieuws

Ook na centralisatie praktijkvariatie bij behandeling slokdarm- en maagkanker

Het proefschrift van Josianne Luijten belicht praktijkvariatie bij slokdarm- en maagkanker

Ondanks verdere centralisatie voor operatieve zorg is er nog steeds sprake van praktijkvariatie bij de behandeling van slokdarm- en maagkanker in Nederland. Tegelijk zijn er goede voorbeelden van multidisciplinaire overleggen die bijdragen aan een betere behandeling. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Insights in Variation in Oncological Upper GI practice’ van Josianne Luijten. Ze promoveert op 22 december aan het ErasmusMC.

lees verder

Vaker tweedelijnstherapie bij slokdarm- of maagkanker in hoogvolumecentra

handen prepareren infuuszak

Patiënten met uitgezaaid adenocarcinoom van slokdarm of maag die behandeld zijn met palliatieve eerstelijns systemsche therapie in ziekenhuizen met een hoog behandelvolume, krijgen vaker tweedelijnstherapie. Dat blijkt uit onderzoek van Willemieke Dijksterhuis (Amsterdam UMC en IKNL) en collega’s. Deze studie toont verder aan dat patiënten na tweedelijnsbehandeling met paclitaxel/ramucirumab een langere overleving hebben vergeleken met patiënten die monotherapie met taxanen ontvingen.

lees verder