Rol van zorgverleners in eerstelijn wordt steeds belangrijker bij (na)zorg kanker
Door groei van het aantal patiënten met kanker en tegelijkertijd stijging van het aantal overlevenden van kanker, wordt er steeds meer een beroep gedaan op zorgverleners in de eerstelijn. Dat leidt tot tal van nieuwe uitdagingen. Instrumenten als holistische evaluaties en (na)zorgplannen kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan het opvangen en begeleiden van die zorgbehoeften. In Europese richtlijnen wordt de noodzaak genoemd om zorgteams in de eerstelijn over de volle breedte in te zetten.
In 2016 zijn er wereldwijd 17,2 miljoen nieuwe incidenties van kanker vastgesteld ofwel een toename van 28% gedurende het afgelopen decennium. In Nederland nam de incidentie in 2019 toe tot ruim 117.500; een stijging van 25% ten opzichte van 2009. De 10-jaarsoverleving steeg in Nederland de afgelopen vier decennia van 27% naar 51%, onder meer door uitgebreidere screening, betere diagnostiek en behandeling.
Nieuwe uitdagingen
Herstel na kanker en gevolgen van de behandeling plaatst patiënten voor nieuwe uitdagingen. Zoals sociale problemen, verlies van werk en behoefte aan aanvullende informatie. De eerstelijn lijkt het beste uitgerust te zijn om proactief zorg te verlenen en te verwijzen naar ondersteunende zorg bij psychosociale problemen. Tot dusver is er geen duidelijke consensus waar de verantwoordelijkheden liggen als het gaat om de zorg voor overlevenden met en na kanker: is dat de eerste-, tweede- of derdelijn?
Bovendien wordt de term ‘overlevende’ (survivor) verschillend geïnterpreteerd door patiënten en zorgprofessionals. In de recent gepubliceerde Europese richtlijn Essential Requirements for Quality Cancer Care: primary care wordt de behoefte aan meer bewijs voor de rol van eerstelijn belicht en het vermogen en de mogelijkheden van zorgverleners in de eerstelijn om de consequenties van kankerbehandelingen op lange termijn te begeleiden.
Instrumenten
Er zijn twee contrasterende benaderingen om de nazorg voor (ex-)patiënten met kanker te verbeteren: peilen van de behoefte van overlevenden of (standaard) inzetten van survivorship care plans. Evaluatie van behoeften kan worden onderverdeeld in holistische evaluaties van behoeften en het laten invullen van lastmeters en probleemlijsten. Uit gesprekken met artsen en patiënten blijkt dat efficiëntie van lastmeters beperkt is door gebrek aan tijd, ondersteuning en verwijzende richtlijnen.
Holistische evaluaties
Holistische evaluaties, vooral ingezet aan het eind van een behandeling, zijn vaak een combinatie van digitale invoer en gesprekken met een zorgverlener in de tweedelijn. Het doel is maatwerk te bieden voor interventies die aansluiten op de individuele situatie in plaats van geïsoleerde ziekteprocessen. Holistische evaluaties kunnen bestaan uit de volgende aandachtsgebieden:
- Fysiek: vermoeidheid, pijn
- Praktisch: werk, financiën, mantelzorger
- Familie en relaties
- Emotioneel: geestelijk welzijn, religieus en spiritueel
- Leefstijl: roken, beweging, groepsondersteuning
Survivorship care plans
Het alternatief, survivorship care plans, bestaan uit een eindevaluatie van de oncologische behandeling en aanbieden van een nazorgplan met als doel een verbinding te leggen tussen tweede- en eerstelijnszorg in plaats van specifieke zorgbehoeften te identificeren. Nazorgplannen voor overlevenden bestaan meestal uit rechtstreekse gesprekken en interventies met een of meer zorgprofessionals in de tweedelijn, maar soms ook uit rechtstreekse verwijzingen naar een zorgprofessional. Er is tot dusver geen consensus over de exacte inhoud van survivorship care plans, maar over het algemeen worden er vijf aandachtspunten genoemd:
- Samenvatting van de behandeling, coördinatie en follow-up
- Mogelijke effecten op korte en lange termijn, signalen van recidieven en herstel
- Psychosociale en spirituele ondersteuning; seksleven
- Preventie, stimuleren van gezonde leefstijl, screening en genetisch onderzoek
- Adressen voor ondersteunende zorg
Wetenschappelijk onderzoek
Er zijn diverse gerandomiseerde, gecontroleerde trials verricht naar de effecten van survivorship care plans, waaruit geen waarneembare bijdrage naar voren kwamen. Er zijn allerlei redenen te noemen waarom deze plannen geen positieve impact hebben, zoals verschillen in kankersoorten, behandeling, patiëntenpopulaties, interventies, moment van aanbieden, enz. Het standaard aanbieden van een (na)zorgplan aan álle patiënten lijkt niet zinvol. Belle de Rooij doet in haar proefschrift (2018) onder meer de aanbeveling om (na)zorgplannen beter af te stemmen op de informatiebehoeften van individuele patiënten met eierstok- of baarmoederkanker.
Uit literatuuronderzoek komt naar voren dat patiënten van hun huisarts verwachten informatie te geven over algemene huisartsenzorg, psychosociale zorg tijdens en na de behandeling van kanker, (indien van toepassing) palliatieve zorg, relevante informatie en als bemiddelaar op te treden bij verwijzing naar passende, ondersteunende zorg. In Europese richtlijnen wordt de noodzaak genoemd om de volle breedte van zorgteams in de eerstelijn te gebruiken, dus ook de expertise van apothekers, verpleegkundigen, geriaters en zorgverleners in de palliatieve zorg. Ook is er aandacht en erkenning nodig van beleidsmakers voor de behoeften van niet-betaalde zorgverleners.
Gepersonaliseerde zorg
Toekomstig onderzoek dient gericht te zijn op het identificeren van effectieve zorgmodellen, hoe deze het beste ingezet kunnen worden voor gepersonaliseerde zorg en gevalideerde meting van de resultaten. De eerstelijn is al het adres waar de meeste contacten met patiënten plaatsvinden. Dat vraagt om betere inzichten om die zorg te bieden die patiënten met en na kanker nodig hebben.
- Gopal DP, de Rooij BH, Ezendam NP, Taylor SJ. Delivering long-term cancer care in primary care. Br J Gen Pract. 2020 Apr 30.
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl