Vrouwen met diabetes type 2 hebben grotere kans op agressieve borstkanker

Vrouwen met diabetes type 2 lijken, in vergelijking met vrouwen zonder diabetes, een verhoogd risico te hebben op het ontwikkelen van een agressievere vorm van borstkanker. Jetty Overbeek (VUmc, PHARMO Institute) en collega’s komen tot deze conclusie op basis van een studie, waarin een koppeling is gemaakt tussen gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en de PHARMO-databank over geneesmiddelengebruik. De onderzoekers vonden geen verschillen in borstkankerkenmerken tussen vrouwen met diabetes type 2 die wel of geen insuline gebruikten.

Het doel van deze studie was om te onderzoeken of vrouwen met diabetes type 2 een verder gevorderd stadium van borstkanker ontwikkelen. Daarnaast werd binnen de groep borstkankerpatiënten met diabetes type 2 gekeken of behandeling met (analogen van) insuline samenhangt met specifieke kenmerken van borstkanker.

Opzet

Voor deze case-control-studie werden vrouwen die tussen 2002 en 2014 gediagnosticeerd zijn met borstkanker geselecteerd uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en gekoppeld aan apotheekgegevens uit de databank van het PHARMO Institute (Utrecht). Type 2-diabetes werd gedefinieerd als het ontvangen van twee of meer recepten van bloedglucoseverlagende geneesmiddelen (geen insuline) in de vier jaar voorafgaand aan de diagnose borstkanker. 

Uiteindelijk werden de gegevens van 1.567 vrouwen met diabetes type 2 vergeleken met 6.267 vrouwen zonder diabetes met vergelijkbare leeftijd. Borstkankerkarakteristieken, waaronder TNM-stadium, morfologie, differentiatiegraad, oestrogeen- en progesteronreceptor, HER-2 en moleculair subtype, werden vergeleken tussen borstkankerpatiënten met en zonder diabetes. Vervolgens werden dezelfde borstkankerkarakteristieken vergeleken bij borstkankerpatiënten met diabetes type 2 die wel versus geen insuline gebruikten.

Resultaten

Vrouwen met type 2-diabetes (n = 1.567) werden vaker gediagnosticeerd met een gevorderd tumorstadium (odds ratio 1,28) en een hogere tumorgraad (odds ratio 1,22), hoewel minder vaak met een negatieve progesteronreceptorstatus (odds ratio 0,77) dan vrouwen zonder diabetes (n = 6.267). De onderzoekers vonden geen samenhang voor de andere kenmerken van borstkanker. Vrouwen met type 2-diabetes die insuline gebruikten (n = 388) werden niet gediagnosticeerd met verschillende borstkankerkenmerken vergeleken met vrouwen met type 2-diabetes die geen insuline gebruikten (n = 1.179).

Conclusie en nabeschouwing

Jetty Overbeek en collega’s concluderen dat vrouwen met diabetes type 2, in vergelijking met vrouwen zonder diabetes type 2, een verhoogd risico hebben om gediagnosticeerd te worden met een agressievere vorm van borstkanker (grotere tumor, gevorderde lymfeklierstatus, hoger stadium, hogere tumorgraad en een kleinere kans op een negatieve progesteronreceptor). Er werd geen bewijs gevonden dat het gebruik van (analogen van) insuline samenhangen met de ontwikkeling van gevorderde borsttumoren.

Een mogelijke verklaring voor de samenhang tussen diabetes type 2 en borstkanker is hyperinsulinemie, gerelateerd aan onderliggende insulineresistentie die de tumorgroei zou kunnen stimuleren. Insuline kan een direct uitwerking hebben op epitheelcellen of indirect door het activeren van insulineachtige groeifactoren of het veranderen van geslachtshormonen. Insulineniveaus zijn al hoog bij mensen met een verstoorde glucosetolerantie op het moment dat de diagnose diabetes wordt gesteld.

De onderzoekers wijzen er op dat de uitkomsten van deze studie voorzichtig geïnterpreteerd dienen te worden, aangezien de aantallen patiënten ondanks de lange follow-up, relatief klein waren. Daarnaast was het niet mogelijk om voor alle potentieel verstorende factoren te corrigeren. Zo ver bekend is dit wel de eerste studie, waarin een koppeling is gemaakt tussen population-based patiëntengegevens met pathologische kenmerken van borstkanker (NKR) en gegevens over het gebruik van bloedglucoseverlagende geneesmiddelen (PHARMO). Door deze koppeling ontstond één van de grootste cohorten met gedetailleerde data van borstkankerkarakteristieken en medicatie gebruik.  

Gerelateerd nieuws

Nieuw rapport legt verschillen in behandeling bij kanker bloot

Sociaaleconomische status en kanker: verschillen rondom behandeling Patiënten uit lagere inkomensgroepen ondergaan minder vaak een tumorgerichte behandeling dan patiënten met een hoger inkomen. Dat blijkt onder meer uit een vandaag gepubliceerde nieuwe studie naar sociaaleconomische status en kanker door IKNL. In dit tweede deel van een drieluik over kanker en sociaaleconomische status in Nederland gaat het specifiek over behandelverschillen bij kanker in relatie tot het inkomen van patiënten. Dit is bekeken voor vijf veel voorkomende tumorsoorten: borstkanker, niet-kleincellige longkanker, darmkanker, prostaatkanker en melanoom. De resultaten tonen aan dat inkomen samenhangt met de manier waarop kanker wordt behandeld, wat kan duiden op ongelijkheden in de kankerzorg. lees verder

Proefschrift Kelly de Ligt: Borstkankerzorg beter afstemmen op behoeften patiënt

Er bestaat in Nederland aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen als het gaat om de behandeling voor patiënten met borstkanker. Voorbeelden zijn verschillen in timing van chemotherapie (voor of na de operatie) en variatie in het bespreken van de mogelijkheid van een (directe) borstreconstructie. Deze variatie is niet geheel te verklaren door ziektekenmerken. Kelly de Ligt (IKNL, Universiteit Twente) onderzocht voor haar proefschrift of deze variatie het gevolg is van individuele voorkeuren van de patiënt of aanwijzingen bevat voor verbetering van de kwaliteit van zorg? Met name de informatievoorziening en gedeelde besluitvorming is vatbaar voor verbetering om de borstkankerzorg beter aan te laten sluiten op de persoonlijke wensen en behoeften van patiënten.

lees verder