Incomplete vs. optimale chirurgie bij patiënten met gevorderde eierstokkanker
Patiënten met gevorderde eierstokkanker hebben een langere overleving na behandeling met neoadjuvante chemotherapie in combinatie met optimale cytoreductieve chirurgie vergeleken met patiënten na incomplete cytoreductieve chirurgie. De gunstigste overlevingsresultaten worden waargenomen bij patiënten zonder macroscopische restziekte. De overleving van deze vrouwen is vergelijkbaar met patiënten na primaire cytoreductieve chirurgie. Dit concluderen Maite Timmermans en collega’s op basis van een uitgebreide literatuurstudie. De vraag is echter in welke mate optimale chirurgie bijdraagt aan een langere overleving in vergelijking met suboptimale chirurgie.
Het vermogen om tumorweefsel te minimaliseren tijdens cytoreductieve chirurgie is de sterkste voorspeller voor een verbeterde, algehele overleving bij patiënten met gevorderde eierstokkanker. Hoewel de kansen voor een macroscopische volledige resectie toenemen als voorafgaand aan de operatie neoadjuvante chemotherapie (NACT) wordt gegeven, zijn de overlevingspercentages na neoadjuvante chemotherapie vergelijkbaar met patiënten na primaire chirurgie.
Dit kan er op duiden dat het prognostische effect van restziekte is gewijzigd na het geven van neoadjuvante chemotherapie. Meer in het bijzonder suggereren gerandomiseerde gegevens dat er geen verschil is tussen optimale (0,1-1 cm) en incomplete (> 1 cm) cytoreductieve chirurgie na neoadjuvante chemotherapie. Het doel van deze studie was het prognostisch effect vast te stellen van de hoeveelheid resterend tumorweefsel na cytoreductieve intervalchirurgie (ICS) op de algehele overleving van patiënten met gevorderde eierstokkanker.
Opzet en resultaten
Potentiële publicaties over de inclusie van patiënten met gevorderde eierstokkanker werden in september 2017 systematisch verkregen via Medline, Embase en Cochrane. De mediane, algehele overleving werd samengevat door de uitkomsten van cytoreductieve intervalchirurgie op te sporen per onderzoek. Daarnaast is de mediane, algehele overleving samengevat voor alle onderzoeken samen en gestratificeerd voor de uitkomsten van cytoreductieve intervalchirurgie, gebaseerd op het principe van een gewogen gemiddelde.
In totaal vonden de onderzoekers 3.677 unieke manuscripten die individueel werden opgespoord op basis van titel en abstract. Dit resulteerde in elf individuele onderzoeken met in totaal 2.178 patiënten. De mediane, algehele overleving was 41 maanden voor patiënten zonder restziekte (bereik 33 - 54 maanden); 27 maanden voor patiënten met 0,1-1 cm restziekte (bereik 19 - 38 maanden) en 21 maanden voor patiënten met een restziekte >1 cm (bereik 14 - 27 maanden). Zes studies lieten significante verschillen zien tussen optimale en suboptimale cytoreductieve intervalchirurgie, terwijl vijf studies geen verschillen lieten zien.
Conclusie en nabeschouwing
Maite Timmermans en collega’s concluderen op basis van deze literatuurstudie dat patiënten met gevorderde eierstokkanker na neoadjuvante chemotherapie en optimale cytoreductieve chirurgie een langere overleving hebben vergeleken met patiënten na incomplete cytoreductieve chirurgie. Patiënten zonder macroscopische restziekte lieten de gunstigste overlevingsresultaten zien. Deze zijn vergelijkbaar met de resultaten van patiënten na primaire cytoreductieve chirurgie.
Wanneer rekening wordt gehouden met het feit dat een toename van de hoeveelheid restziekte de overlevingskansen beperkt, lijkt het redelijk dat een afkappunt voor de hoeveelheid macroscopische restziekte mogelijk prognostisch relevant kan zijn voor de gehele populatie. Maar hierbij zouden géén doelen gesteld mogen worden voor de uitkomsten van chirurgie bij patiënten met gevorderde eierstokkanker. Het doel dient te zijn zoveel mogelijk tumorweefsel te verwijderen.
Het is mogelijk dat een onderbreking in de chemotherapie ertoe leidt dat de resterende, nog steeds vitale tumorcellen, de kans krijgen om zichzelf te beschermen tegen de daaropvolgende platina-gebaseerde adjuvante chemotherapie. Het verstrekken van zes cycli neoadjuvante chemotherapie, gevolgd door cytoreductieve chirurgie zonder daaropvolgende post-operatieve chemotherapie (vergelijkbaar met gastro-intestinale tumoren en borstkanker) kan een van de opties zijn om de chemotherapiedosis vóór de operatie te verhogen en om een extra vertraging in de toediening van chemotherapie te voorkomen.
- Timmermans M, van der Hel O, Sonke GS, Van de Vijver KK, van der Aa MA, Kruitwagen RF. ‘The prognostic value of residual disease after neoadjuvant chemotherapy in advanced ovarian cancer; A systematic review.’ Gynecol Oncol. 2019 Feb 27.
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl