Toename overleving met rituximab bij oude patiënten (80-84 jaar) met DLBCL

Chemotherapie met rituximab heeft tussen 2008-2015 geleid tot een significante verbetering van de relatieve overleving van patiënten in de leeftijd 80-84 jaar met diffuus grootcellig B-cel-lymfoom (DLBCL). Bij patiënten van 85 jaar en ouder is deze verbetering niet waargenomen, waarschijnlijk doordat in deze leeftijdsgroep minder of géén rituximab-bevattende chemotherapie werd gegeven. Dat concluderen Avinash Dinmohamed (IKNL en Erasmus MC) en collega’s op basis van een studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De onderzoekers noemen de uitkomsten ‘onbevredigend’ en pleiten voor aanvullend onderzoek naar de klinische en biologische kenmerken van deze oudere leeftijdscategorie. 

In een recente publicatie van Giri et al. (Blood Advances, 2017) wordt gesuggereerd dat de algehele overleving van patiënten met DLBCL van 80 jaar en ouder aanzienlijk is verbeterd sinds de introductie van rituximab. De schattingen van de algehele overleving die Giri et al. presenteerden waren echter niet gecorrigeerd voor de verwachte (relatieve) overleving van een vergelijkbare groep uit de algemene populatie. Ook was er in de aangehaalde studie geen informatie beschikbaar over de behandeling. 

Population-based studie
De onderzoeksresultaten van Giri et al. laten in het midden of de verbetering van de algehele overleving van deze patiënten gerelateerd was aan verbeterde behandeling van DLBCL of algemene vooruitgang in de medische zorg die eveneens bijdraagt aan een verhoging van de algehele overleving van patiënten met kanker. Avinash Dinmohamed en collega’s rapporteren in hun studie de resultaten van een landelijke population-based studie, waarin de bijdrage van primaire therapie aan de relatieve overleving van zeer oude patiënten (80 jaar en ouder) met DLBCL in Nederland is onderzocht.

De onderzoekers selecteerden hiervoor in de NKR alle DLBCL-patiënten met een leeftijd ≥80 jaar die tussen 1989-2015 zijn gediagnosticeerd met een follow-up tot februari 2017. Er was informatie beschikbaar over de primaire behandeling van individuele patiënten. De patiënten werden ingedeeld in drie perioden (1989-2002, 2003-2007 en 2008-2015) op basis van de beschikbaarheid van behandeling met rituximab in Nederland en drie leeftijdscategorieën (80-84, 85-89 en ≥90 jaar). De relatieve overleving werd berekend als een maat voor de ziektespecifieke overleving. 

Resultaten
In totaal werden 4.737 nieuw gediagnosticeerde DLBCL-patiënten in de leeftijd van 80 jaar of ouder (mediane leeftijd 84 jaar, 42% man) opgenomen in de analyses. Een meerderheid (60%) van de patiënten was 80-84 jaar en 63% van de patiënten had stadium II-IV DLBCL, terwijl slechts 10% van de patiënten ouder was dan 90 jaar. Het gebruik van chemotherapie gevolgd door radiotherapie nam uitsluitend toe in de loop van de tijd bij patiënten met stadium I DLBCL in de leeftijd van 80-89 jaar. Er was in de loop van de tijd geen noemenswaardige stijging te zien in het gebruik van chemotherapie bij patiënten met stadium II-IV DLBCL in de drie leeftijdsgroepen. 

In de meest recente periode (2008-2015) ontvingen van de patiënten die chemotherapie kregen binnen de drie leeftijdsgroepen (80-84, 85-89 en ≥90 jaar) respectievelijk 96%, 91% en 79% immunochemotherapie. Dit was onafhankelijk van het stadium van de ziekte. Beoordeling van trends in de toepassing van immunochemotherapie in eerdere perioden was niet mogelijk. Verder nam het gebruik van chemotherapie af bij oplopende leeftijd.

Relatieve overleving
De relatieve overleving verbeterde in de loop van de tijd. Statistisch significante verbetering van de overleving bleef echter beperkt tot patiënten in de leeftijd van 80-84 jaar en was het meest duidelijk in de periode 2008-2015. De relatieve 5-jaarsoverleving van patiënten van 80-84 jaar steeg van 26% tot 45%, bij patiënten van 85-89 jaar van 18% naar 40% en bij patiënten van 90 of ouder van 9% tot 34% tussen de eerste respectievelijk laatste periode. 

Het primaire, multivariabele analysemodel voor relatieve overleving (gecorrigeerd voor periode, geslacht, leeftijd en stadium) toonde een verbetering van de relatieve overleving in de meest recente periode en een prognostisch effect van geslacht, leeftijd en stadium. Nadat aan het primaire model informatie over de ontvangen therapie was toegevoegd, verloor het effect van de periode van diagnose statistische significantie. Dit suggereert dat behandeling met rituximab heeft bijgedragen aan de verbeterde, relatieve overleving in de meest recente periode.

Conclusies en aanbevelingen
Avinash Dinmohamed en collega’s concluderen aan de hand van deze population-based studie dat significante verbetering van de relatieve overleving van zeer oude patiënten met DLBCL gediagnosticeerd tussen 2008-2015 beperkt bleef tot patiënten in de leeftijd van 80-84 jaar. Multivariabele analyses toonden aan dat chemotherapie met rituximab verantwoordelijk was voor deze verbetering. Het ontbreken van significante verbetering van de overleving bij patiënten van 85 jaar en ouder kan gerelateerd zijn aan de geringere inzet van rituximab-bevattende chemotherapie bij deze leeftijdsgroep ten opzichte van patiënten in de leeftijd van 80 tot 84 jaar. Een andere factor zou kunnen zijn het groter aandeel chemotherapieën zonder rituximab bij patiënten van 90 jaar en ouder.

Samengevat blijven, ondanks recente verbeteringen, de algehele resultaten bij patiënten met DLBCL van 80 jaar en ouder nog steeds onbevredigend. Daarom is het ontwerpen en uitvoeren van prospectieve studies specifiek gericht op de unieke klinische en biologische kenmerken van deze oudere leeftijdscategorie van het grootste belang om evidence-based aanbevelingen voor de behandeling van deze patiënten vast te stellen. In de tussentijd kunnen population-based studies een bijdrage leveren aan het ondersteunen van de klinische besluitvorming.

Aan deze studie werkten mee onderzoekers en specialisten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (Den Bosch), Maastricht UMC, Erasmus MC (Rotterdam), VUmc (Amsterdam) en IKNL. 
 

  • Dinmohamed AG, Issa DE, van der Poel MWM, Schouten HC, Lugtenburg PJ, Chamuleau MED, Zweegman S, Visser O. ‘Treatment and relative survival in very elderly patients with DLBCL in The Netherlands: a population-based study, 1989 to 2015’. Blood Adv. 2017 Sep 22;1(21):1839-1841.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl