Significante variatie in behandeling en overleving ouderen met borstkanker EU-5
Er bestaat significante variatie in behandelstrategieën en overleving van oudere vrouwen met borstkanker in Nederland, België, Ierland, Engeland en de regio Groot-Polen. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van Marloes Derks (LUMC) en collega’s in de British Journal of Cancer. De onderzoekers constateren onder meer grote variatie in het aanbieden van hormoontherapie bij patiënten met vroege stadia van borstkanker, maar dit heeft niet geleid tot een betere relatieve overleving. Dit wijst op mogelijke overbehandeling. Bij patiënten met gevorderd borstkanker, zagen zij een hogere overleving in landen waar minder vaak chirurgie wordt onthouden. Dit wijst volgens de onderzoekers op mogelijke onderbehandeling.
Oudere patiënten zijn tot dusver slecht vertegenwoordigd in wetenschappelijk onderzoek naar borstkanker en ook richtlijnen bieden geen evidence-based aanbevelingen voor deze specifieke groep patiënten. In een publicatie in de British Journal of Cancer vergelijken de onderzoekers diverse behandelingsstrategieën en resultaten van overleving tussen vijf Europese landen. Ook geven ze daarin een beoordeling of verschillen in behandelpatronen geassocieerd kunnen zijn met variatie in de overleving.
Opzet studie
Het gaat om een population-based onderzoek met patiënten van 70 jaar en ouder met niet-gemetastaseerd borstkanker. De gebruikte data zijn afkomstig uit kankerregistraties in Nederland, België, Ierland, Engeland en de regio Groot-Polen. De onderzoekers berekenden de verhoudingen van het aandeel lokale en systemische behandelingen, de relatieve 5-jaarsoverleving en relatieve, extra risico's tussen de vijf landen.
In totaal werden gegevens van 236.015 patiënten met borstkanker geïncludeerd in de studie, onder wie 40.448 uit Nederland. De stadiumverdeling varieerde enigszins tussen de landen; patiënten uit Nederland en Groot-Polen werden vaker gediagnosticeerd met stadium I borstkanker vergeleken met andere landen. De tumorkarakteristieken waren over het geheel genomen vergelijkbaar tussen deze landen.
Chirurgie, hormoontherapie & chemotherapie
Het aandeel patiënten met stadium III borstkanker dat géén enkele vorm van chirurgie ontving, varieerde aanzienlijk en lag op 22% in België, 30% in Nederland, 44% in England en 51% in Ierland. Ook het aandeel patiënten met stadium I dat hormoontherapie vertoonde aanzienlijk variatie. Deze was het laagst in Nederland (20%) en het hoogst (85%) in België. De andere landen lagen daartussen Ierland (80%) England (48%) en Groot-Polen (69%).
Het gebruik van primaire hormoontherapie was een algemeen gebruikte behandelstrategie onder ouderen met borstkanker. Bij stadium III waren de verschillen in hormoontherapie het meest uitgesproken: in Ierland kreeg 39% van de patiënten primaire hormoontherapie tegenover 24% in Nederland, 25% in England, 15% in België en 2% in Groot-Polen.
Het percentage patiënten met stadium I borstkanker dat chemotherapie kreeg was erg laag in alle landen, maar vertoonde eveneens variatie van 0,5% in Nederland tot 11% in Groot-Polen. Bij stadium II zagen de onderzoekers eveneens opmerkelijke variatie, beginnend bij 2% in Nederland tot 23% in Groot-Polen. Bij patiënten met stadium III was een vergelijkbare trend te zien met het laagste aandeel chemotherapie in Nederland (10%), tegenover 35% in België en 43% in Groot-Polen. Artsen in Nederland blijken dus het meest terughoudend in het voorschrijven van chemotherapie.
Overleving
De relatieve 5-jaarsoverleving van stadium I borstkanker lag in Engeland lager (relatief extra risico 2,96%) vergeleken met België (93,4%). Bij stadium II was de relatieve overleving het laagste in Engeland (79%) en het hoogste in Ierland (86%). Patiënten met stadium III borstkanker hadden in Engeland, Ierland, Nederland en Groot-Polen een (significant) slechtere relatieve overleving (respectievelijk 48%, 54%, 55% en 59% in vergelijking met België (60%).
Conclusie en aanbevelingen
Marloes Derks en collega’s concluderen dat er aanzienlijke variatie is te zien in behandelstrategieën en overlevingsresultaten bij ouderen met borstkanker in de vijf Europese landen. Bij patiënten met vroege stadia van borstkanker zagen zij een grote variatie in hormoontherapie, doch geen variatie in de relatieve overleving. Dit wijst op mogelijke overbehandeling. Bij patiënten met gevorderd borstkanker, zagen zij een hogere overleving in landen met een lager percentage onthouding van chirurgie. Dit wijst volgens de onderzoekers op mogelijke onderbehandeling.
Aanvullende informatie over andere factoren, zoals comorbiditeit en kwaliteit van leven, kan van cruciaal belang zijn voor een beter begrip van behandelprocessen en patiëntgerelateerde uitkomsten. Verder adviseren de onderzoekers om in toekomstige studies de focus te leggen op de relatie tussen geriatrische kenmerken, comorbiditeit, kankerbehandeling en kwaliteit van leven en overleving om de kenniskloof te overbruggen in verband met het snelgroeiend aantal ouderen voor wie dringend behoefte is aan meer evidence-based behandelingen.
- Derks MGM, Bastiaannet E, Kiderlen M, Hilling DE, Boelens PG, Walsh PM, van Eycken E, Siesling S, Broggio J, Wyld L, Trojanowski M, Kolacinska A, Chalubinska-Fendler J, Gonçalves AF, Nowikiewicz T, Zegarski W, Audisio RA, Liefers GJ, Portielje JEA, van de Velde CJH en de EURECCA Breast Cancer Group. ‘Variation in treatment and survival of older patients with non-metastatic breast cancer in five European countries: a population-based cohort study from the EURECCA Breast Cancer Group.’ Br J Cancer. 2018 Jun 7.
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl