Incidentie van kanker gestegen bij kinderen en adolescenten in Europa ‘91-‘10
De incidentie van kanker bij kinderen en adolescenten in Europa is tussen 1991 en 2010 licht gestegen. Dat blijkt uit onderzoek van een grote groep onderzoekers, onder wie emeritus hoogleraar Jan Willem Coebergh (Erasmus Universiteit) en Otto Visser (IKNL). Bij kinderen (leeftijd 0-14 jaar) steeg de gestandaardiseerde incidentie met 0,5% per jaar naar 137,5 per miljoen persoonsjaren. Bij adolescenten lag de incidentie op 176 per miljoen persoonsjaren en was er sprake van een gemiddelde toename van 1% per jaar met een vertraging in recentere jaren. Volgens de auteurs vormen deze uitkomsten aanleiding om de incidentietrends van deze jonge patiënten in bestaande kankerbestrijdingsprogramma’s te (her)overwegen.
In verschillende nationale en regionale studies in Europa is gerapporteerd dat de toename van de incidentie van kanker bij kinderen en adolescenten vertraagt. Met behulp van een databank gevuld door 53 population-based kankerregistraties in 19 landen stelde een internationale groep onderzoekers een rapport samen met trends in de incidentie van kanker bij kinderen en jongvolwassenen in de leeftijd van 0-19 jaar gediagnosticeerd tussen 1991 en 2010.
Studieopzet
De deelnemende kankerregistraties leverden gegevens aan van individuele casussen, waaronder geslacht, leeftijd, jaar van kankerdiagnose, primaire lokalisatie, morfologie, gedrag en de meest valide basis voor de diagnose. Ook verstrekten de registraties bevolkingsaantallen voor elk kalenderjaar, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd voor elk registratiegebied, afkomstig van officiële, nationale bronnen en informatie over de gebruikte registratiemethoden. Een voorwaarde voor inclusie van de data was dat de dataset volledig moest zijn voor alle kalenderjaren over de periode 1991-2010.
De incidentie en de gemiddelde, jaarlijkse procentuele veranderingen werden gerapporteerd voor alle kankersoorten en belangrijke diagnostische groepen voor het gehele geografische gebied, per regio en op basis van leeftijdsgroep (kinderen van 0 tot 14 jaar en adolescenten van 15 en 19 jaar. De stabiliteit van de trends werden nader onderzocht en gekwantificeerd met behulp van zogeheten ‘joinpoint’-analyses.
Resultaten
De 53 deelnemende kankerregistraties leverden data aan van in totaal 180.335 unieke casussen (1991-2010). De kwaliteitsindicatoren van 165.173 casussen werden als ‘bevredigend’ gekwalificeerd; 15.162 casussen (8,4%) werden uitgesloten vanwege verschillen in registratieprocedures. De gemiddelde jaarlijkse, gestandaardiseerde incidentie bij kinderen (leeftijd 0-14 jaar) was 137,5 per miljoen persoonsjaren en steeg met gemiddeld 0,5% per jaar. Bij adolescenten was de Europese incidentie op basis van 35.138 casussen 176 per miljoen persoonsjaren. Met 1% stijging per jaar is er sprake van een significante toename bij adolescenten, hoewel recente veranderingen duiden op een vertraging van deze trend.
De onderzoekers observeerden ook tijdelijke variaties in trends per leeftijdsgroep, geografische regio en diagnostische groep. Zo nam de gecombineerde, voor leeftijd gestandaardiseerde, incidentie van leukemie bij kinderen significant toe met 0,6% per jaar en kwam uit op 46,9 per miljoen persoonsjaren (gebaseerd op 48.458 casussen). De gemiddelde, totale incidentie van leukemie bij adolescenten was 23,6 per miljoen persoonsjaren, gebaseerd op 4.702 casussen met een gemiddelde jaarlijkse verandering van 0,9%. Verder zagen de onderzoekers een stijgende incidentie van lymfoom bij adolescenten (gemiddelde jaarlijkse verandering van 1,0%), kwaadaardige tumoren in het centraal zenuwstelsel bij kinderen (gemiddelde jaarlijkse verandering 0,5%) en overige tumoren bij zowel kinderen (gemiddelde jaarlijkse verandering 0,6%) als adolescenten (gemiddelde jaarlijkse verandering 1,2%).
Conclusie en aanbevelingen
De toegenomen incidentie van kanker kan volgens de onderzoekers deels worden verklaard op basis van introductie van betere diagnostiek en verbeteringen in de registratie in de loop van de tijd. Echter, bij sommige veranderingen kunnen andere, onderliggende (vermeende) risicofactoren niet worden uitgesloten. Hoewel bij kinderen en adolescenten niet vaststaat of de gestegen incidentie het gevolg is van verbeterde detectie of verandering van risicofactoren, vormen deze veranderingen wel aanleiding om de trends bij deze jongere patiëntengroepen in bestaande kankerbestrijdingsprogramma’s te (her)overwegen.
De onderzoekers wijzen er op dat zonder nauwkeurige kwantificering van de mogelijke oorzaken van de gestegen incidentie van kanker bij deze patiëntengroepen, reëel dan wel onbedoeld door verstorende effecten, het verstandig is om etiologisch onderzoek te blijven verrichten naar de oorzaken van kanker bij kinderen en adolescenten en mogelijke preventieve maatregelen te verkennen. Dit vereist structurele monitoring van deze ontwikkelingen op internationaal niveau.
Dit onderzoek was mogelijk dankzij een subsidie van het Bundesministerium für Gesundheit, het EU Seventh Framework Programme en het International Agency for Research on Cancer.
- Steliarova-Foucher E, Fidler MM, Colombet M, Lacour B, Kaatsch P, Piñeros M, Soerjomataram I, Bray F, Coebergh JW, Peris-Bonet R, Stiller CA en ACCIS contributors. ‘Changing geographical patterns and trends in cancer incidence in children and adolescents in Europe, 1991-2010 (Automated Childhood Cancer Information System): a population-based study.’ Lancet Oncol. 2018 Sep;19(9):1159-1169.
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl