Moreel beraad kan bijdragen aan omgaan met dilemma’s op IC
Zorgverleners worden geregeld geconfronteerd met discrepanties tussen wat de patiënt aan zorg verwacht en wat reëel mogelijk en haalbaar is. Deze discrepantie openbaart zich soms pas gedurende een behandeling, waarbij de opvattingen van zorgverlener en zorgvrager lijnrecht tegenover elkaar kunnen komen te staan. Tijdens een symposium op 27 januari 2016 in De Werelt in Lunteren bleek onder andere dat dilemma’s op de IC met de vertrouwde methode van moreel beraad opgepakt kunnen worden. De bijeenkomst was georganiseerd door het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.
Dat de mogelijkheden binnen de gezondheidszorg begrensd zijn, komt vaak naar voren bij patiënten in de palliatieve fase. Hoewel artsen en andere zorgverleners hun uiterste best doen, kan dit in de praktijk leiden tot dilemma’s in de behandelrelatie tussen arts en patiënt. Daar komt bij dat patiënten, partners en familieleden mondiger worden en steeds hogere eisen stellen aan mogelijkheden tot levensverlenging en kwaliteit van leven.
Wel of niet behandelen?
Deze situatie kan in de praktijk leiden tot discrepanties tussen wat de patiënt aan zorg mag verwachten en wat in de praktijk reëel haalbaar is. Soms zijn de tegenstellingen zo groot dat randzaken gaan overheersen en de ‘best practice’ voor de patiënt naar de achtergrond dreigt te schuiven. Tijdens het symposium 'Vindt u de behandeling (niet) zinvol? Dilemma’s in de relatie arts, patiënt en familie' kwamen diverse praktijkvoorbeelden uit de palliatieve zorg aan de orde.
Een daarvan was het dilemma dat vaak voorkomt op een IC: moeten we bij deze patiënt nu wel of geen behandeling starten? Soms is de druk van familieleden zo groot dat artsen ervoor zwichten. Als die stap eenmaal is gezet, is het des te moeilijker om dat proces weer te stoppen en in goede banen te leiden. De vraag is of patiënt, familie en behandelaar hun handelen nog voldoende overzien en in staat zijn tot het maken van weloverwogen keuzes? Met welke ethische kaders krijgen zorgverleners onder deze omstandigheden te maken? En wat zijn de formele rechten en plichten van arts en behandelaar?
Moreel beraad
De vertrouwde methode van moreel beraad blijkt onder deze moeilijke omstandigheden een nuttig instrument om met agressiesituaties om te gaan, zo bleek tijdens het congres. Het doel van een moreel beraad (Oncoline) is primair om helderheid te krijgen over ethische opvattingen en keuzen van patiënt en zorgverleners te verkennen en om de mogelijkheden van de vervolgbehandeling op basis daarvan duidelijk te beschrijven. Er zijn meerdere methoden voor moreel beraad; de meest gebruikte zijn de ‘Nijmeegse methode voor moreel beraad' en het ‘Utrechtse Stappenplan'.
De paneldiscussies tussen intensivisten en oncologen onder leiding van verpleeghuisarts en columnist Bert Keizer en filosoof Daan Roovers (oud-hoofdredacteur Filosofie Magazine) leverden een boeiende discussie op over de wenselijkheid om patiënten in de palliatieve fase wel of niet op te nemen op de IC. Longarts Wanda de Kanter van het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, die eerder betrokken was bij de oprichting van het palliatief team in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk, mengde zich actief in deze discussie. En met name de IC-verpleegkundigen in de zaal herkenden het signaal dat met IC-opnames ook onnodig veel leed ontstaat.
Gekkenwerk of maatwerk
Peter Huijgens (bestuurder IKNL) en Sander Rigter (anesthesioloog-intensivist) in het St. Antonius Ziekenhuis gaven een presentatie met als titel ‘Oncologie op de IC: gekkenwerk of maatwerk? Volgens Huijgens staat het levenstestament van de patiënt centraal. Wat is mogelijk en wat wenst de patiënt? Het mogelijke valt onder verantwoordelijkheid van het IC-team dat ‘hoofdbehandelaar’ is. De gewenste zorg dient van dag tot dag herbezien, vastgelegd en afgestemd te worden met de patiënt en zijn naasten.
Wanneer een patiënt kanker heeft, dienen zorgverleners op IC en afdeling Oncologie goed op de hoogte te zijn van elkaars kennis en mogelijkheden en algemene afspraken te maken over veel voorkomende situaties. Bijvoorbeeld door dagelijks gezamenlijke visites te doen en uiteraard rekening te houden met het levenstestament van individuele patiënten. Ook kennis en waardering van elkaars kwaliteiten en karakters is belangrijk.
Herziene richtlijn Slaapproblemen in de laatste levensfase gepubliceerd

De herziene richtlijn Slaapproblemen in de laatste levensfase is gepubliceerd. Deze is tot stand gekomen op basis van input van zorgprofessionals en patiënten en naasten. Hierdoor sluit de richtlijn aan op knelpunten in de praktijk. De richtlijn is gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten uit onderzoek en ontwikkeld volgens de wetenschappelijk methodologie. De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met slaapproblemen en met een levensverwachting die korter is dan drie maanden. IKNL is als procesbegeleider betrokken bij de richtlijnen palliatieve zorg, zo ook bij deze richtlijn.
lees verderOproep tweede pilot proactief gegevens delen in de palliatieve fase

Proactieve zorgplanning houdt in dat zorgprofessionals de persoonlijke wensen en grenzen van patiënten met hen en hun naasten bespreken, vastleggen en zo nodig herzien. De uitkomsten van die gesprekken zijn op verschillende momenten en in verschillende zorgomgevingen relevant. Echter, proactieve zorgplanning gebeurt niet bij één zorgverlener of –organisatie. Ook de gekozen technische oplossing voor het delen van gegevens over proactieve zorgplanning beperkt zich in de praktijk niet tot één softwaresysteem of zorgproces. Binnen het project ‘Proactief gegevens delen in de palliatieve fase’ gaat eind januari 2024 de tweede pilot van start ten behoeve van het delen van gegevens tussen zorgorganisaties. Zorgorganisaties die hulp kunnen gebruiken bij het digitaliseren van gegevens over palliatieve zorg of bij het digitaal delen van deze gegevens tussen zorgorganisaties, kunnen zich nu aanmelden voor deelname aan de pilot.
lees verder