Ziekenhuisvariatie in oxaliplatin voor stadium III coloncarcinoom

Volgens de Nederlandse richtlijn bestaat de standaard adjuvante chemotherapie voor patiënten met stadium III coloncarcinoom uit fluorouracil, leucovorin en oxaliplatin. De richtlijn geeft ook aan dat een adjuvant schema zonder oxaliplatin overwogen kan worden in geval van hoge leeftijd en/of comorbiditeit. Hoewel er voor individuele patiënten valide redenen kunnen zijn om af te wijken van de standaard behandeling, duiden variaties in behandeling tussen ziekenhuizen erop dat argumenten om van de richtlijn af te wijken verschillend worden geïnterpreteerd. 

In deze studie onderzochten Felice van Erning (IKNL) en collega's welke factoren bepalen of oxaliplatin wordt voorgeschreven aan patiënten met stadium III coloncarcinoom. De onderzoekers bestudeerden 1140 patiënten met stadium III coloncarcinoom die resectie hebben ondergaan en gediagnosticeerd waren tussen 2008 en 2011 in de 10 ziekenhuizen in Zuid-Nederland.

Ziekenhuis en leeftijd
De patiënten werden gestratificeerd naar leeftijdsgroep (<70, 70-74, ≥75 jaar). Vervolgens werden voor iedere leeftijdsgroep geobserveerde en verwachte proporties patiënten berekend die chemotherapie met of zonder oxaliplatin ontvangen voor ieder van de ziekenhuizen. Multivariate logistische regressie werd uitgevoerd om de invloed van verschillende factoren op de toediening van oxaliplatin te onderzoeken.

Er was grote variatie tussen de ziekenhuizen in de toevoeging van oxaliplatin, variërend van 76 tot 96 procent voor patiënten jonger dan 70 jaar, van 33 tot 100% voor patiënten van 70-74 jaar, en van 0 tot 100% voor patiënten van 75 jaar of ouder. Ook na correctie voor casemix werd in twee ziekenhuizen minder vaak oxaliplatin voorgeschreven in vergelijking met het referentieziekenhuis (OR 0.35, 95% BI 0.14-0.85 en OR 0.26, 95% BI 0.10-0.69, respectievelijk).

Daarnaast kregen oudere patiënten en patiënten met een T1 stadium ook minder vaak oxaliplatin voorgeschreven (OR 70-74 versus <70: 0.37, 95% BI 0.21-0.64; OR ≥75 versus <70: 0.06, 95% BI 0.03-0.11; OR T1 versus T3: 0.15, 95% BI 0.04-0.50; respectievelijk). 

Voorschrijven oxaliplatin
De beslissing om wel of geen oxaliplatin voor te schrijven hangt niet alleen af van voorspelbare factoren zoals leeftijd en T stadium, maar ook van het ziekenhuis van behandeling. De impact van deze ziekenhuisvariatie op uitkomsten zoals toxiciteit, ziektevrije overleving en kwaliteit van leven moeten verder onderzocht worden in population-based studies.

Gerelateerd nieuws

Meer neuropathie na chemotherapie bij ouderen met stadium III darmkanker

Het verloop van een aantal sensorische symptomen is ongunstiger voor oudere patiënten met stadium III dikkedarmkanker die adjuvante chemotherapie hebben ontvangen dan voor patiënten die geen adjuvante chemotherapie ondergingen. Het gaat daarbij om tintelingen en gevoelloosheid in handen en voeten. Dat blijkt uit onderzoek van Felice van Erning (IKNL) en collega’s. Voor patiënten die behandeling met capecitabine en oxaliplatin ondergaan, is het beloop van gevoelloosheid in voeten ongunstiger en rapporteren zij vaker tintelende voeten dan patiënten behandeld met capecitabine monotherapie. Volgens de onderzoekers is het belangrijk om patiënten te informeren over deze risico’s, zodat arts en patiënt een weloverwogen besluit kunnen nemen

lees verder

Chemotherapie-geïnduceerde neuropathie: een onderschatte bijwerking

Patiënten met stadium II of III dikkedarmkanker die behandeld zijn met platinumderivaten hebben veel last van bijwerkingen, waaronder chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie. Bij patiënten met multipel myeloom komen dergelijke bijwerkingen eveneens vaak voor, zo blijkt uit promotieonderzoek van Tonneke Beijers (Máxima Medisch Centrum). Genoemde klachten treden niet alleen op tijdens en kort na de behandeling, maar kunnen twee tot zelfs elf jaar later nog steeds voorkomen. Daarom is het belangrijk om deze klachten tijdig op te sporen, zodat behandeling van patiënten met een verhoogd risico -indien nodig- kan worden aangepast. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van PROFILES, het patiëntenvolgsysteem van IKNL en Tilburg University.

lees verder