COVID-19 en urogenitale kanker
Nadat in 2020 een duidelijke afname te zien was in het aantal diagnoses urogenitale kanker ten opzichte van eerdere jaren, was het effect van de coronacrisis op het aantal diagnoses in 2021 beperkt. Het aantal diagnoses in 2021 was hoger dan voorgaande jaren, conform de verwachting gezien de vergrijzing en groei van de bevolking. Een deel wordt mogelijk ook verklaard door een ‘inhaalslag’ van diagnoses die in 2020 nog niet waren gesteld. Bekijk onderstaand de grafieken van het aantal diagnoses per maand voor 2022, 2021 en 2020 vergeleken met 2017-2019.
Daling aantal diagnoses voorjaar 2020
Als gevolg van de COVID-19-pandemie daalde het aantal kankerdiagnoses na maart 2020 sterk in Nederland. Ook voor de verschillende vormen van urogenitale kanker was een afname te zien van het aantal nieuwe diagnoses. In het derde kwartaal 2020 was bij al deze kankers een herstel te zien. De tweede golf met COVID-19-besmettingen en ook de derde golf lijken geen effect te hebben gehad op het aantal diagnoses. Kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat de afgelopen jaren een toenemende trend zichtbaar was in het aantal diagnoses urogenitale kanker. Hoewel in 2021 een toename was te zien in aantal diagnoses (schatting ruim 4% meer ten opzichte van 2017-2019) lijkt dit wat aan de lage kant dat er op duidt dat diagnoses niet gesteld zijn. Inmiddels zijn ook effecten van de eerste COVID-19-golf op ziektestadium en behandeling van prostaat- en blaaskanker bestudeerd.
Prostaatkanker
In de periode 2017-2019 kregen jaarlijks ruim 12.500 mannen per jaar de diagnose prostaatkanker. Voorjaar 2020 was er een sterke daling van het aantal prostaatkankerdiagnoses. Het uiteindelijke aantal prostaatkankerdiagnoses in 2020 was ongeveer 3% lager in vergelijking met het gemiddelde aantal van 2017-2019. In 2021 zagen we geen duidelijk negatief effect van de coronacrisis op het aantal nieuwe prostaatkanker diagnoses; deze ligt ruim 4% hoger dan in de jaren voor 2020. Die toename zal mogelijk het gevolg zijn van een inhaalslag van diagnoses die in 2020 niet gesteld zijn en ook speelt vergrijzing een rol.
De afname in het voorjaar 2020 kan voor een deel worden verklaard door terughoudendheid bij mannen om de huisarts te bezoeken. Mannen zonder of met milde symptomen, die zich voorheen wel bij de huisarts meldden voor een PSA-test (‘opportunistische’ screening), hebben dit waarschijnlijk uitgesteld. Daarnaast is het waarschijnlijk dat uitstel van verdere diagnostiek na een positieve PSA-test een rol speelde, met name als de klinische verdenking op (klinisch significant) prostaatkanker laag was [1].
Op basis van aanvullende analyses naar de effecten van de eerste COVID-19-golf blijkt dat bij prostaatkanker de afname van diagnoses het meest uitgesproken was onder ouderen en laag risicoprostaatkanker [2]. De uiteindelijke stadiumverdeling van patiënten gediagnosticeerd in mei 2020 was vergelijkbaar met die van begin 2020 (aandeel gelokaliseerde tumoren was 2% hoger en aandeel gevorderde tumoren 2% lager). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn; minder PSA-testen en minder biopsies bij een vermoeden op laag-risico prostaatkanker (conform de aangepaste aanbevelingen) [3,4].
Wat betreft de behandeling; er zijn geen grote verschillen te zien in de behandeling van prostaatkanker gedurende de eerste golf. Wel wordt bij patiënten met laag-matig risico prostaatkanker kort na de uitbraak vaker een radicale prostatectomie uitgevoerd, en minder vaak een actief volgen beleid. Dit hangt waarschijnlijk samen met de prioritering van de oncologische chirurgie en een tijdelijke verandering in de patiëntenpopulatie. Uiteindelijk zijn er in 2020 ongeveer evenveel radicale prostatectomieën uitgevoerd als voorgaande jaren. De wachttijd voor deze ingreep was korter, eveneens waarschijnlijk door de prioritering van oncologische chirurgie. Lees meer in ons open access artikel in Cancer Treatment and Research Communication getiteld 'Impact of the COVID-19 outbreak on prostate cancer care in the Netherlands'.
Tot slot, na de forse daling in het aantal diagnoses in de eerste golf werd gevreesd dat deze patiënten mogelijk later dat jaar alsnog gediagnosticeerd zouden worden maar dan met een hoger ziekte stadium. Dat blijkt niet het geval te zijn.
[1] Ribal MJ, Cornford P, Briganti A, Knoll T, Gravas s. EAU Guidelines Office Rapid Reaction Group: An organisation-wide collaborative effort to adapt the EAU guidelines recommendations to the COVID-19 era. 2020
2 Mottet N, van den Bergh RCN, Briers E, et al. EAU-EANM-ESTRO-ESUR-SIOG Guidelines on Prostate Cancer-2020 Update. Part 1: Screening, Diagnosis, and Local Treatment with Curative Intent. Eur Urol. 2021;79(2):243-262.
3 Amparore D, Campi R, Checcucci E, et al. Forecasting the Future of Urology Practice: A Comprehensive Review of the Recommendations by International and European Associations on Priority Procedures During the COVID-19 Pandemic. Eur Urol Focus. 2020;6(5):1032-1048.
4 Ribal MJ, Cornford P, Briganti A, et al. European Association of Urology Guidelines Office Rapid Reaction Group: An Organisation-wide Collaborative Effort to Adapt the European Association of Urology Guidelines Recommendations to the Coronavirus Disease 2019 Era. Eur Urol. 2020;78(1):21-28.
Zaadbalkanker
Ruim 800 mannen per jaar krijgen een diagnose zaadbalkanker. Doordat zaadbalkanker niet vaak voorkomt, varieert het aantal nieuwe patiënten sterk per maand. Ondanks een dip van het aantal nieuwe diagnoses in het voorjaar 2020 was het totaal aantal diagnoses van zaadbalkanker in 2020 vergelijkbaar is met voorgaande jaren. In 2021 lag het aantal nieuwe diagnoses iets hoger. Mogelijk zijn er toch nog wat diagnoses in 2021 gesteld die normaliter in 2020 gesteld zouden zijn.
Blaaskanker (inclusief niet-invasieve tumoren Ta/CIS)
Normaal gesproken worden tussen de 500-600 nieuw blaaskankerdiagnoses per maand gesteld. Ook voor blaaskanker zagen we kort na de COVID-19-uitbraak een afname in nieuwe diagnoses, met als ‘dieptepunt’ bijna 30% minder diagnoses in mei 2020. Het totaal aantal nieuwe blaaskankerdiagnoses in 2020 blijkt iets onder het aantal diagnoses te liggen uit voorgaande jaren. Het aantal diagnoses blaaskanker in 2021 lijkt ruim hoger te zijn dan gemiddeld in vergelijking met eerdere jaren. Mogelijke verklaring zijn de vergrijzing, de toenemende incidentie trend van de afgelopen jaren en een inhaaleffect zal ook een rol spelen.
Lees ook de update over blaaskanker inclusief gevolgen voor behandelingen.
Tot slot, na de forse daling in het aantal diagnoses in de eerste golf werd gevreesd dat deze patiënten mogelijk later dat jaar alsnog gediagnosticeerd zouden worden maar dan met een hoger ziekte stadium. Dat blijkt niet het geval te zijn; er is een lichte afname zichtbaar in patiënten met stadium IV blaaskanker.
Nierkanker
Ook het aantal diagnoses van nierkanker is initieel in 2020 afgenomen in vergelijking met de periode 2017-2019. Voor nierkanker is in vergelijking met de andere tumoren van de urinewegen in 2020 een minder duidelijk herstel te zien en blijft het aantal diagnoses beduidend lager (ongeveer 7%). In 2021 is het aantal diagnoses nierkanker vergelijkbaar met 2017-2019.
Het er op dat er wat meer stadium IV tumoren gezien zijn in het tweede deel van 2020. De precieze duiding hiervan wordt op dit moment uitgezocht.
Hoge urinewegen
Bij tumoren van de hoge urinewegen was in 2020 geen duidelijke trend zichtbaar. Het totaal aantal nieuwe diagnoses is vergelijkbaar met de jaren ervoor. In 2021 lijkt het aantal diagnoses iets lager te zijn dan eerdere jaren met als uitschieter in de periode maart-mei.
Monitoren
Dit artikel geeft voorlopige cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie op basis van diagnoses in de landelijke pathologiedatabase (PALGA). Deze zijn ook beschikbaar voor kanker in het algemeen. IKNL monitort de gevolgen van de COVID-19-crisis op de kankerzorg en bericht hierover op de webpagina www.iknl.nl/covid-19