Handreikingen complementaire zorg in de palliatieve fase in ontwikkeling
De huidige richtlijn complementaire zorg stamt uit 2010 en is een consensus-based richtlijn. Eind 2020 heeft een verkenning plaatsgevonden door experts in complementaire zorg naar de wens tot herziening van de richtlijn en naar de vorm van deze herziening. Daarnaast is een enquête uitgezet onder verpleegkundigen. Op basis daarvan is besloten om een handreiking te ontwikkelen, waarin op een praktische manier wordt beschreven welke interventies voor bepaalde symptomen bruikbaar zijn, hoe ze op de juiste manier kunnen worden toegepast en welke contra-indicaties er zijn. Er wordt een aparte handreiking ontwikkeld voor volwassenen en voor kinderen. Onlangs is de werkgroep voor deze handreikingen van start gegaan en de werkgroepleden verwachten dat ze in 2023 gereed zijn.
Complementaire zorg is aanvullende zorg met als doel het herstel en welbevinden van de patiënt te bevorderen. Deze zorg is een aanvulling op de reguliere medische zorg. Bij complementaire zorg ligt de nadruk op ondersteuning en verbetering van de kwaliteit van leven. Patiënten kiezen vaak voor complementaire zorg om:
- Hun lichaam zo goed mogelijk te ondersteunen;
- Zich geestelijk beter te voelen (meer in balans, meer ontspannen);
- Lichamelijke klachten zoals pijn, misselijkheid en vermoeidheid te verminderen.
IKNL-procesbegeleider en adviseur palliatieve zorg Cindy van den Berg - Verberkt: "Bij volwassenen denken we dan aan interventies zoals mindfullness of massage. Bij kinderen gaat het vaak eerder over afleiding, bijvoorbeeld in de vorm van filmpjes."
De werkgroep voor de ontwikkeling van de handreikingen wordt voorgezeten door Monique van Dijk, hoogleraar verplegingswetenschap en gemandateerd door V&VN. Verder bestaat de werkgroep uit vertegenwoordigers van de beroepsvereniging van verzorgenden en verpleegkundigen V&VN, Palliactief, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), de Vereniging van Geestelijk Verzorgers (VGVZ), Patiëntenfederatie Nederland, stichting Kind & Ziekenhuis en het van Praag Instituut.