Herziene richtlijn adviseert regelmatig monitoren psychosociale problematiek

Er is veel aandacht voor het aanbieden van kwalitatief hoogwaardige oncologische zorg, maar psychosociale oncologische zorg maakt hier in de praktijk niet altijd vanzelfsprekend onderdeel van uit. Dankzij de herziene landelijke richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg’, die tijdens het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie is aangeboden, kunnen zorgprofessionals betere psychosociale zorg geven aan patiënten met kanker, zowel in het ziekenhuis als in de eerstelijn.

Om psychosociale problemen op te sporen of te volgen in de tijd, wordt gebruik gemaakt van de Lastmeter. In een gesprek met de patiënt worden de last, problemen en zorgbehoefte besproken. De patiënt kan vervolgens op maat worden bijgestaan bij allerlei problemen, van emotioneel tot praktisch of van lichamelijke tot levensbeschouwelijke aard. Dit resulteert in een betere kwaliteit van leven en meer tevredenheid over de geleverde zorg. De voorzitter van de richtlijnwerkgroep Josette Hoeksta-Weebers overhandigde de herziene richtlijn officieel aan de Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie (NVPO) tijdens het jaarcongres op 17 maart 2017.

Psychosociale problemen: ‘Distress’
Jaarlijks krijgen meer dan 100.000 Nederlanders de diagnose kanker. En dit aantal stijgt. Als gevolg van hun ziekte en de behandeling, ondervinden patiënten problemen op lichamelijk, emotioneel, sociaal, praktisch en levensbeschouwelijk gebied. Door deze “distress” regelmatig te signaleren en te bespreken met de patiënt kan tijdig passende zorg worden gegeven, waardoor ernstiger problemen voorkomen kunnen worden.

Signaleringsinstrument 
Signaleren van ”distress” met de Lastmeter is een onderdeel van de richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg’. Het is een vragenlijst die mensen met kanker in staat stelt zorgverleners te informeren over de aard en ernst van problemen waarmee zij te maken hebben. Patiënten vullen de Lastmeter zelf in door op een schaal van nul tot tien geven een cijfer aan de ervaren last te geven. Daarnaast geven zij op een probleemlijst aan van welke problemen, zoals vermoeidheid of controleverlies, ze last hebben. 

Nieuw in de herziene richtlijn is dat naast het tijdig signaleren van problemen ook het belang van het monitoren van distress over de tijd wordt onderschreven. Ten aanzien van het monitoren adviseert de richtlijn gebruik te maken van óf de versie van de Lastmeter (waarin patiënten wanneer zij een probleem hebben de ernst daarvan kunnen aangeven op een schaal van 1-10) óf de EORTC-QLQ-C30.

Signalering in de huisartsenpraktijk 
Nieuw is dat de richtlijn specifiek aandacht vraagt voor signalering in de huisartsenpraktijk. Naarmate mensen langer leven met of na kanker, zullen ook huisartsen deze groep mensen vaker gaan zien. Huisartsen hebben dan ook een centrale en verantwoordelijke rol in het tijdig signaleren van distress en gerelateerde zorgbehoefte bij patiënten en kunnen (indien nodig) verwijzen in voorkomende gevallen. De huisarts kan deze taak desgewenst delegeren aan bijvoorbeeld een praktijkondersteuner (POH-GGZ).

Lastmeter effectief bij gesprek
De Lastmeter is vooral effectief als het invullen ervan gepaard gaat met een gesprek over de uitkomsten. De verpleegkundige, POH-GGZ of behandelend (huis)arts bespreekt de uitkomst van de Lastmeter met de patiënt en verleent vervolgens de juiste basale psychosociale zorg of verwijst de patiënt naar een gespecialiseerd hulpverlener. De Verwijsgids kanker kan hierbij behulpzaam zijn.

Wanneer gebruiken?
Patiënten met kanker worden op verschillende momenten geconfronteerd met uiteenlopende stressfactoren. Het regelmatig gebruiken van de Lastmeter is daarom nodig. Bij voorkeur in het eerste vervolggesprek na de diagnose met de behandelend arts of verpleegkundige. Andere goede momenten zijn aan het begin en einde van elke vorm van curatieve of palliatieve behandeling en bij een controlebezoek. Voor alle momenten geldt een frequentie van niet vaker dan om de drie maanden. Ook wordt signalering aangeraden bij de overdracht naar de eerstelijn. 

Oncoline
De landelijke richtlijn ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg’ is evidence based en werd ontwikkeld door een multidisciplinaire richtlijnwerkgroep onder voorzitterschap van Josette Hoekstra-Weebers namens de Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie (eigenaar). IKNL verzorgde de procesbegeleiding en KWF Kankerbestrijding de financiering. De richtlijn werd onlangs gepubliceerd op www.oncoline.nl.

Samenvattingskaartje

Een samenvattingskaartje met de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn en de digitale versies van de Lastmeter zijn beschikbaar via de webshop van IKNL. 

Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Miranda Velthuis, procesbegeleider. Telefoon 088 234 6254.

Gerelateerd nieuws

Herziene handreiking Complementaire zorg voor kinderen in de palliatieve fase

Kind in bed met koptelefoon

De richtlijn Complementaire zorg stamt uit 2010 en is een consensus-based richtlijn. Eind 2020 heeft een verkenning plaatsgevonden naar de wens en de vorm van een herziening. De Agendacommissie richtlijnen palliatieve zorg heeft daarop besloten om een handreiking Complementaire zorg voor volwassenen en voor kinderen in de palliatieve fase te maken.  In juni 2023 is de herziene handreiking Complementaire zorg voor volwassenen in de palliatieve fase uitgebracht. Inmiddels is ook het deel voor kinderen herzien en gepubliceerd. IKNL is als procesbegeleider betrokken bij de richtlijnen palliatieve zorg, zo ook bij deze handreiking. Deze is primair bedoeld voor verpleegkundigen, zorgvrijwilligers en ouders of verzorgers.

lees verder

Intensieve samenwerking zorgt voor versnelling eerstelijns oncologiezorgnetwerken

Steeds meer mensen overleven kanker, maar houden wel last van de gevolgen van de ziekte en de behandeling ervan. Het belang van een goed -en goed op elkaar afgestemd- aanbod van zorg en ondersteuning in de eerste lijn wordt daarmee steeds groter. Regionale en lokale oncologiezorgnetwerken voorzien in die behoefte. In een recent artikel van De Eerstelijns wordt geschetst hoe intensieve samenwerking ervoor gezorgd heeft dat oncologiezorgnetwerken zich verder kunnen professionaliseren.

lees verder