MINIMAX: op weg naar optimaal okselbeleid
Wereldwijd is er nog geen consensus als het gaat om de stagering en behandeling van de oksel in klierpositieve (cN+) borstkanker patiënten die behandeld worden met neoadjuvante systemische therapie (NST). De MINIMAX studie wil werken aan consensus en bijdragen aan een evidence-based richtlijn.
Doordat er geen consensus is worden diverse strategieën toegepast. Ook onder Nederlandse instituten bestaat grote variatie variatie. De MINIMAX studie is een multicenter registratiestudie die meer inzicht zal bieden in de oncologische veiligheid en kwaliteit van leven. De studie kijkt daarbij naar invasieve stagering (minder versus meer)- en behandelprocedures
Studie design
In de MINIMAX studie worden vrouwen geïncludeerd met cN1-3M0 unilaterale invasieve borstkanker bij wie behandeling met NST (chemotherapie ± immunotherapie) gevolgd wordt door stagering en behandeling van de oksel volgens lokaal protocol. Dankzij verschillend toegepast okselbeleid kunnen twee groepen gecreëerd worden (minder versus meer invasief), zowel retrospectief als prospectief. Dit figuur laat het studiedesign zien en de primaire uitkomstmaten.
* Disease-free survival, breast cancer-specific survival, overall survival, axillary recurrence rate
** Patient Reported Outcome Measures: EQ-5D-5L, EORTC QLQ-C30, EORTC QLQ-BR23, BREAST-Q
*** STAI-trait + NEO-FFI
Stand van zaken
De datamanagers van IKNL zijn dit jaar van start gegaan met de dataverzameling voor de retrospectieve registratie. Inmiddels zijn al 34 ziekenhuizen gestart met het includeren van patiënten voor de prospectieve registratie. Na de eerste inclusie op 21 juli 2020, zijn er op dit moment 236 patiënten geïncludeerd, dus we zijn bijna op de helft. Het MINIMAX studie protocol is recent gepubliceerd in Clinical Breast Cancer.
Meer informatie
- Meer informatie is te vinden op de sites clinicaltrials.gov en kanker.nl
- Studie team: Drs. S.R. de Wild (coördinerend onderzoeker), Dr. J.M. Simons, Prof. Dr. M.L. Smidt, Prof. Dr. M.T.F.D. Vrancken Peeters, Dr. L.B. Koppert.