Vrouwen met het adenocarcinoom in slokdarm en maag kregen minder vaak een systemische behandeling

Minder systemische behandeling bij vrouwen met uitgezaaide slokdarm- en maagkanker

Over de man-vrouw verschillen in behandeling en overleving van uitgezaaide slokdarm- en maagkanker is nog niet veel bekend. Willemieke Dijksterhuis en collega’s onderzochten de verschillen op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. De studie werd gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute. 

De incidentiecijfers rond slokdarm- en maagkanker laten duidelijke verschillen zien tussen mannen en vrouwen. Waar jaarlijks rond de 750 vrouwen de diagnose slokdarmkanker (incl. cardiakanker) krijgen, is de incidentie bij mannen hoger (2200). Dat verschil is kleiner bij maagkanker, dat jaarlijks 450 vrouwen en 700 mannen treft. 

Om meer inzicht te krijgen in overleving en behandeling van slokdarm- en maagkanker in palliatieve setting namen Dijksterhuis en collega’s data van 5700 patiënten uit de Nederlandse kankerregistratie onder de loep. De populatie bestond uit patiënten die tussen 2015 en 2018 de diagnose van een adenocarcinoom in slokdarm of maag kregen, of van het plaveiselcelcarcinoom in de slokdarm. Bij alle patiënten was de ziekte vergevorderd.

Meer vertegenwoordigd bij oudere leeftijd, minder uitzaaiingen

Bij alle subtypen waren vrouwen in de oudere leeftijdscategorie (75 jaar en ouder) meer vertegenwoordigd, daarnaast kampten vrouwen met het adenocarcinoom ook minder vaak met comorbiditeiten dan mannen. Bij maagkanker was een opvallende uitkomst dat bij vrouwen vaker het diffuse type wordt vastgesteld dan bij mannen (39 procent versus 32 procent), en minder vaak het intestinale type (28% versus 34%).   Bij vrouwen vonden minder uitzaaiingen naar de lever plaats, en meer naar het buikvlies. 

Minder systemische behandeling

Vrouwen met het adenocarcinoom in slokdarm en maag kregen minder vaak een systemische behandeling. Voor het plaveiselcelcarcinoom waren de verschillen niet significant. Ook in overleving zagen de onderzoekers verschillen. De gemiddelde overleving bij het adenocarcinoom van de slokdarm was 4,4 maand bij vrouwen, ten opzichte van 5,2 maanden voor mannen. Er was geen verschil in overleving tussen mannen en vrouwen die behandeld werden met systemische therapie. Bij maagkanker en het plaveicelcelcarcinoom waren er eveneens geen significante verschillen. 

Biologische en sociaalculturele factoren

Dijksterhuis en collega’s verwachten dat er biologische en sociaalculturele factoren aan de man-vrouw verschillen ten grondslag liggen. Dijksterhuis: ‘De slechtere overlevingscijfers kunnen te maken hebben met de latere leeftijd waarop slokdarmkanker ontstaat of met de aangeboden behandeling. De tumorbiologie is bij vrouwen ook anders, wat we onder andere zien aan  de uitzaaiingspatronen. Bij vrouwen zaait kanker vaker uit naar het buikvlies, en minder vaak naar de lever. Met meer onderzoek naar de verschillen in biologie en de respons op de behandeling en de toxiciteit van deze behandeling krijgen we beter inzicht in de verschillen tussen mannen en vrouwen.’

Ook op sociaalcultureel gebied is meer onderzoek nodig. Dijksterhuis: ‘Vrouwen boven de 60 zijn vaker alleenstaand dan mannen in Nederland. Het ontbreken van een partner kan van invloed zijn op de behandelkeuze. Ook blijkt uit onderzoeken dat artsen klachten van vrouwen eerder psychosociaal interpreteren, terwijl bij mannen vaker naar fysieke factoren onderzoek wordt gedaan. Hoe dit er voor slokdarm- en maagkanker uitziet weten we nog niet precies en kan ook terrein zijn van nader onderzoek.’
 
Dijksterhuis en collega’s hebben de studie opgezet om de behandeling van patiënten in palliatieve setting te verbeteren: ‘Met resultaten over de biologische verschillen kunnen we gerichter behandelmethoden kiezen. De sociaalculturele factoren kunnen helpen in het gesprek tussen arts en patiënt.’ 

 

Gerelateerd nieuws

Met realworlddata sneller inzicht in mogelijke effectiviteit nieuw geneesmiddel bij maagkanker

Rob Verhoeven gaf een posterpresentatie over maagkanker op de ESMO 2023

De effectiviteit van een geneesmiddel wordt vastgesteld op basis van de resultaten van klinisch gerandomiseerd onderzoek. Op de ESMO liet onderzoeker dr. Rob Verhoeven (IKNL) zien dat met behulp van realworlddata al inzichten gegeven kunnen worden voor de gerandomiseerde trial is afgerond.

lees verder

Klachten na operatie bij slokdarm- of maagkanker in eerste drie maanden het meest intensief

Klachten na operatie bij slokdarm- maagkanker

Een belangrijk onderdeel van de behandeling bij niet-uitgezaaide slokdarm- of maagkanker bestaat uit een operatieve verwijdering van de tumor. Een aanzienlijk deel van de patiënten kampt hierna met spijsverteringsgerelateerde klachten. Felice van Erning (IKNL) en collega’s brachten in kaart welke klachten dit precies zijn, wanneer ze zich manifesteren en wat de impact is op kwaliteit van leven. 

lees verder