Adjuvante radiotherapie na borstsparende operatie nam af

Intensiteit behandeling DCIS afgelopen jaren gedaald

Het aantal vrouwen dat na de diagnose DCIS adjuvante radiotherapie krijgt na een borstsparende operatie is gedaald van 90 procent in 2011-2012 tot 75 procent in 2017-2018. Desondanks ontwikkelde 98,8 procent van de vrouwen vijf jaar na diagnose geen invasieve borstkanker. Dat blijkt uit onderzoek van Jacky Luiten (Maastricht University) en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).

DCIS (Ductaal Carcinoma in Situ) wordt over het algemeen gezien als een voorstadium van borstkanker. Het ontwikkelt zich echter niet altijd tot borstkanker. Omdat nog onduidelijk is bij welke patiënt DCIS zal ontwikkelen tot invasieve borstkanker worden volgens de huidige behandelprotocollen alle patiënten agressief behandeld. Daarmee wordt eventuele groei tot invasieve kanker voorkomen, maar is er ook een risico op overbehandeling. Luiten en collega’s brachten daarom in kaart welke behandelmethoden werden toegepast op deze patiëntgroep en wat de effecten waren op het ontwikkelen van een invasieve borstkanker. In totaal werden de gegevens van ruim 30.000 patiënten tussen 1989 en 2018 geanalyseerd. 

Borstsparende operaties nemen toe, adjuvante radiotherapie neemt af

Het aantal borstsparende operaties is sinds 1995 toegenomen van 48% naar bijna 73%. Gezien een borstsparende operatie volgens de richtlijn gevolgd dient te worden door adjuvante radiotherapie, nam het aantal patiënten dat bestraald werd derhalve toe – van 29% in 1995-1996 naar 90% in 2011-2012. Echter, daalde het percentage de laatste jaren naar 75%. Deze daling werd voornamelijk gezien bij laaggradige DCIS, bij hooggradige DCIS bleef het aantal patiënten dat adjuvante radiotherapie onderging nagenoeg gelijk.

Schildwachtklierprocedure

Een schildwachtklierprocedure werd sinds de introductie in de jaren ’90 bij steeds meer vrouwen toegepast, tot 63% van de patiënten in 2013-2014. Daarna nam het aantal patiënten dat een schildwachtklierprocedure onderging af tot bijna 53%. De gradering is nog steeds een belangrijk criterium om een schildwachtklierprocedure uit te voeren. Bij een laaggradige DCIS onderging slechts 20% van de patiënten een schildwachtklierprocedure, bij de hoogste graad was dat 72%. De laatste jaren wordt echter steeds vaker besloten af te zien van een schildwachtklierprocedure. Het aantal patiënten waarbij geen okselbehandeling werd uitgevoerd nam toe tot 56% van de patiënten die een borstsparende operatie ondergingen in 2017-2018. 

DCIS: dilemma

De afgelopen jaren is het aantal patiënten dat, na een borstsparende operatie, adjuvante radiotherapie en/of een schildwachtklierprocedure onderging afgenomen, vooral bij laaggradige DCIS. Het afzien van deze behandelingen heeft nauwelijks effect op het ontwikkelen van een invasieve borstkanker (minder dan 0,25% per jaar). De onderzoekers brengen daarom het dilemma rondom DCIS opnieuw ter sprake. Aan de ene kant is er onvoldoende kennis over de natuurlijke progressie van DCIS naar invasieve borstkanker, en tegelijk zijn huidige behandelprotocollen mogelijk te agressief. Het dilemma is te beslechten door meer onderzoek, om daarmee overdiagnostiek en overbehandeling van DCIS in de toekomst te verminderen.

Gerelateerd nieuws

Twee toekenningen in KWF themacall 'Smart Measurements Technologies'

Twee projecten kwaliteit van leven borstkanker KWF honoreert binnen de themacall 'Smart Measurements Technologies' twee projecten waar IKNL-onderzoekers nauw bij betrokken zijn. Beide projecten zetten in op het vroegtijdig monitoren van bijwerkingen van chemotherapie voor borstkankerpatiënten. lees verder

Promotie Anouk Eijkelboom: borstkankerzorg in tijden van schaarste

Anouk Eijkelboom deed onderzoek naar de effecten van de COVID-19 pandemie op borstkankerzorg Met meer patiënten en minder handen aan het bed dreigt zorg steeds schaarser te worden. Ingrijpen is noodzakelijk om de zorg van morgen kwalitatief goed, betaalbaar en toegankelijk te houden. Onderzoeker Anouk Eijkelboom (IKNL) keek naar dit vraagstuk voor de borstkankerzorg, onder meer door de effecten van de COVID-19-pandemie op de oncologische zorg in kaart te brengen. Ze promoveerde op 8 december. lees verder