Subclassificaties FIGO IVa & IVb leveren geen extra prognostische informatie

De in 2014 geïntroduceerde subclassificaties IVa en IVb van de Federatie van Gynaecologie en Obstetrie (FIGO) blijken geen aanvullende prognostische informatie op te leveren voor patiënten die worden gediagnosticeerd met ovariumcarcinoom. Dat concluderen Maite Timmermans (IKNL) en collega’s aan de hand van een studie met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Patiënten met FIGO stadium IV ovariumcarcinoom op basis van extra-abdominale lymfekliermetastasen als enige lokalisatie van metastasering, hebben een betere prognose dan alle andere FIGO stadium IV-patiënten. Volgens de onderzoekers rechtvaardigen deze resultaten een kritische beoordeling van de huidige FIGO IV-subclassificatie.

Patiënten met eierstokkanker die gediagnosticeerd zijn met stadium IV ovariumcarcinoom volgens het stadiumsysteem van de FIGO zijn een zeer heterogene groep met mogelijke overlevingsverschillen. In dit onderzoek zijn de veranderingen van FIGO stadium IV ovariumcarcinoom geëvalueerd in relatie tot de algehele overleving van deze patiënten..

Opzet en resultaten

De onderzoekers identificeerden hiervoor alle patiënten met de diagnose FIGO stadium IV die tussen januari 2008 en december 2015 zijn gediagnosticeerd in Nederland vanuit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Ze analyseerden het prognostische effect van de subclassificaties FIGO IVa versus IVb. Patiënten met uitsluitend extra-abdominale lymfekliermetastasen als enige locatie van een afstandsmetastase werden afzonderlijk geanalyseerd. De algehele overleving werd geanalyseerd met behulp van Kaplan-Meier-curven en multivariabele Cox-regressiemodellen.
 

In totaal werden 2.436 patiënten met FIGO IV geïdentificeerd, van wie 35% met de diagnose FIGO IVa. De algehele 5-jaarsoverleving van patiënten met FIGO IVa versus IVb (inclusief patiënten met geen of beperkte therapie) was 9% respectievelijk 13%. Patiënten met uitsluitend extra-abdominale lymfekliermetastasen hadden een significant betere algehele algehele 5-jaarsoverleving (26%) dan alle andere patiënten met FIGO IV (hazard ratio 0,77; 95% betrouwbaarheidsinterval 95%  0,62 – 0,95).

Conclusie

Maite Timmermans en collega’s concluderen aan de hand van deze studie dat invoering van de subclassificatie van FIGO IV in FIGO IVa en IVb geen aanvullende prognostische informatie oplevert. Patiënten met extra-abdominale lymfekliermetastasen als enige locatie van FIGO IV-ziekte, hebben echter een betere prognose dan alle andere FIGO IV-patiënten. Volgens de onderzoekers rechtvaardigen deze resultaten een kritische beoordeling van de huidige FIGO IV-subclassificatie.

Gerelateerd nieuws

Nieuwe publicatie onthult verband tussen inkomen en kankerdiagnoses

Kanker en sociaal-economische status Het is bekend dat mensen met een laag inkomen gemiddeld 7 jaar korter leven en 22 jaar eerder een minder goede gezondheid ervaren dan mensen met een hoog inkomen. Dit heeft ook betrekking op het risico op kanker. Vandaag publiceert Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) het eerste deel van een drieluik over sociaal-economische status (SES) en kanker, waarbij SES staat voor de maatschappelijke positie die iemand inneemt vaak gemeten naar inkomen of opleiding. In dit eerste deel wordt de relatie belicht tussen inkomen en kankerdiagnoses en tussen inkomen en het stadium van kanker bij diagnose. lees verder

English translation Dutch Cancer Atlas available

English version Dutch Cancer Atlas

With the launch of the Dutch Cancer Atlas by the Netherlands Comprehensive Cancer Organisation (IKNL) in January 2023, anyone can gain insight into the regional impact of cancer in the Netherlands. Now, the Dutch Cancer Atlas is also available in English; you can switch to English by clicking on the ‘change language’ button (with the flag) within the atlas itself. The interactive online atlas shows geographical patterns in cancer diagnoses, based on where people lived when they were diagnosed. IKNL analyzed these patterns for the 24 most common cancers in the Netherlands and for all of those cancers combined. Geographical variation can be observed for certain cancers, while for others, there is little to no variation. For all cancers combined, there is minimal geographical variation in the Netherlands.

lees verder