Grote verschillen in behandeling jonge en oudere vrouwen met eierstokkanker

Er zijn grote verschillen in de behandeling van jongere en oudere vrouwen met een gevorderd stadium van epitheliale eierstokkanker in Nederland. Dat concluderen Melinda Schuurman (IKNL) en collega’s in een studie met behulp van gegevens van ruim 10.000 vrouwen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2002 en 2013 zijn gediagnosticeerd. In de loop van de tijd lijkt de selectie van oudere patiënten die in aanmerking komen voor curatieve chirurgische behandeling te zijn verbeterd. Daardoor kregen minder patiënten een operatie en steeg het aantal oudere patiënten met neoadjuvante chemotherapie. Volgens de onderzoekers liggen er nog kansen voor verdere verbetering van de zorg voor deze groep patiënten.

Het doel van deze studie was een overzicht te geven van behandelingsstrategieën voor oudere patiënten met in een gevorderd stadium van epitheliale eierstokkanker in de dagelijkse praktijk, veranderingen in de tijd en de samenhang met chirurgische mortaliteit en overleving te evalueren.

Opzet studie
De onderzoekers selecteerden in de databank van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) alle vrouwen (n = 10.440) die tussen 2002 en 2013 zijn gediagnosticeerd met een gevorderd stadium (FIGO IIB en hoger) van epitheliale eierstokkanker en stratificeerden deze gegevens naar leeftijd, stadium en periode van diagnose. Oudere patiënten werden gedefinieerd als patiënten met een leeftijd van 70 jaar of ouder. Trends in behandelpatronen en postoperatieve mortaliteit werden per leeftijdscategorie beschreven en geanalyseerd met multivariabele logistische regressie. Ook werd de relatieve overleving van deze patiënten berekend.

Resultaten
Uit de analyses blijkt dat bij oplopende leeftijd minder patiënten een standaardbehandeling kregen aangeboden. Ook kregen oudere patiënten in de loop van de tijd minder vaak een behandeling. Echter, oudere patiënten die wél werden behandelend, kregen vaker een standaardbehandeling. In de tijd daalde de 30-daagse postoperatieve mortaliteit tussen 2005 en 2007 en 2011-2013 van 4,5% naar 1,9%. 

Bij patiënten in alle leeftijdscategorieën verschoof de behandeling van primaire chirurgie naar primaire chemotherapie. Bij patiënten van 70-79 jaar nam de combinatietherapie toe met 5% tussen 2011-2013 ten opzichte van de periode 2002-2004. De relatieve 5-jaarsoverleving van patiënten gediagnosticeerd in 2008-2010 lag bij een leeftijd tot 70 jaar op 34% ten opzichte van 18% voor oudere patiënten (70 jaar en ouder).

Conclusies en nabeschouwing
Melinda Schuurman en collega’s concluderen dat er grote verschillen zijn in de behandeling van jongere en oudere patiënten met een gevorderd stadium van epitheliale eierstokkanker. In de loop van de tijd lijkt de selectie van oudere patiënten, die in aanmerking komen voor curatieve chirurgische behandeling, te zijn verbeterd. Meer oudere patiënten kregen een behandeling met neoadjuvante chemotherapie in de loop van de tijd, terwijl minder patiënten een operatie kregen en tegelijkertijd de postoperatieve mortaliteit daalde. Het grote en stijgend aantal oudere patiënten zonder behandeling en de grote overlevingskloof, geven volgens de onderzoekers aan dat er kansen liggen voor verdere verbetering van de zorg voor oudere patiënten met epitheliale eierstokkanker.

Aangezien volledigheid van chirurgische behandeling een van de belangrijkste prognostische factoren is, zou het volgens de onderzoekers van belang zijn om na te gaan of incomplete debulking gelijktijdig afnam met de daling van het aantal operaties bij oudere patiënten. Deze gegevens waren echter niet beschikbaar. Daarom werden overlevingsanalyses uitgevoerd met subgroepen die een grote toename in overlevingspercentages lieten zien van 1 tot 5 jaar voor chirurgisch behandelde patiënten en stabiele percentages voor niet-chirurgisch behandelde oudere patiënten. Dit kan erop duiden dat in recentere perioden in het bijzonder patiënten met een slechte prognose onbehandeld bleven. Ook comorbiditeiten en een slechtere gezondheidstoestand van ouderen hebben bijgedragen aan de waargenomen verschillen. 

Selectie & standaardtherapie
De kloof in relatieve overleving tussen patiënten tot 70 jaar versus 70 jaar en ouder bleef constant over de jaren, doch de algehele overlevingskansen van oudere patiënten bleven laag en zijn in lijn met de resultaten van eerdere studies. Het is aangetoond dat wanneer oudere patiënten een optimale behandeling krijgen, het effect van leeftijd op de overleving verdwijnt. Het ontvangen van een standaardbehandeling leek hierbij de belangrijkste prognostische factor. Daarom is het belangrijk om patiënten te selecteren die in aanmerking komen voor een standaardtherapie, zodat overbehandeling wordt voorkomen van patiënten die daar geen baat bij hebben.

Aan deze studie werkten mee onderzoekers en specialisten van IKNL, Maastricht UMC, Haga Ziekenhuis (Den Haag) en Erasmus MC (Rotterdam).

  • Schuurman MS, Kruitwagen RFPM, Portielje JEA, Roes EM, Lemmens VEPP, van der Aa MA. ‘Treatment and outcome of elderly patients with advanced stage ovarian cancer: A nationwide analysis.’ Gynecol Oncol. 2018 Mar 4.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl