Betere risicoclassificatie mogelijk van pT1-melanoom met 8e AJCC-editie

Implementatie van de 8e stadiëringseditie van het American Joint Committee on Cancer (AJCC) zal naar verwachting geen grote invloed hebben op de onderverdeling in T1a en T1b van dunne melanomen (<1.0 mm) in Nederland. Die conclusie trekken Daniëlle Verver (Erasmus MC) en collega’s in een studie met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Daarin gingen ze na wat het effect is van classificatie volgens de 6e, 7e en de nieuwe (8e) editie voor patiënten met een dun melanoom. De onderzoekers verwachten dat het aantal patiënten met een schildwachtklierbiopsie ongeveer gelijk zal blijven en dat selectie van patiënten met een hoog risico pT1-melanoom op basis van een positieve uitslag waarschijnlijk zal verbeteren.

De 8e stadiëringseditie van het American Joint Committee on Cancer (AJCC) bevat herzieningen met betrekking tot pT1-melanomen. In deze studie is de verwachte impact van deze nieuwe editie onderzocht op de stadiëring en overleving van patiënten met hoog risico pT1-melanoom in Nederland. 

Methoden

In totaal werden 33.000 patiënten met een pT1-melanoom opgenomen in de studie die tussen 2003 en 2015 in Nederland zijn gediagnosticeerd. Deze data werden verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De onderzoekers stratificeerden de patiënten op basis van de 6e AJCC-editie (cohort 1: 2003-2009) en 7e editie (cohort 2: 2010-2015) en classificeerden alle patiënten vervolgens opnieuw volgens de 8e editie. Hierna werden analyses uitgevoerd om de (mogelijke) invloed te onderzoeken van stadiummigratie, schildwachtklierbiopsie (SLNB), aandeel positieve uitslagen en de relatieve overleving. De overeenkomsten tussen de stadiëringssystemen werden berekend met de kappa-coëfficiënt van Cohen.

Resultaten

In cohort 2 (2010-2015) leidde herstadiëring volgens de 8e editie tot een toename van 7% van het totale aantal patiënten met stadium pT1b melanoom. De kappa-score voor de overeenkomst tussen de 6e en 8e editie was 0,15 en 0,25 voor de 7e respectievelijk 8e editie. Het aandeel positieve uitslagen van schildwachtklierbiopsieën bij patiënten met stadium pT1b (8%) was daardoor hoger vergeleken met stadium pT1a (5%). De relatieve overlevingscurven waren overwegend vergelijkbaar tussen de onderzochte edities. 

Uit de studie blijkt verder dat de incidentie van pT1-huidmelanoom de afgelopen twee decennia is verdubbeld en nog steeds toeneemt. Deze trend is niet uitsluitend toe te schrijven aan overdiagnostiek, aangezien de incidentie van alle melanomen is toegenomen evenals het aantal sterfgevallen. De samenloop van overdiagnoses en patiënten met (overmatige) blootstelling aan natuurlijk en kunstmatige UV-straling, heeft geleid tot veranderingen binnen de gezondheidszorg in Nederland en toenemend bewustzijn van de invloed van deze factoren. 

Een andere trend is de sterke toename van het aantal patiënten met een pT1b-melanoom en toename van het aandeel schildwachtklierbiopsieën vanaf 2011. Beide ontwikkelingen worden in verband gebracht met de introductie van de 7e AJCC-editie en naleving van richtlijnen die op deze editie zijn gebaseerd. Hierdoor steeg het aandeel patiënten met pT1b substantieel van 10% tussen 2003 en 2009 (6e editie) naar 24% tussen 2010 en 2015 (7e editie).

Conclusies en nabeschouwing

Daniëlle Verver en collega’s concluderen dat, de implementatie van de 8e AJCC-editie vermoedelijk geen grote invloed zal hebben op het aantal patiënten gediagnosticeerd met een hoog risico pT1b-melanoom in Nederland. Bijgevolg zou het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor een schildwachtklierbiopsie ongeveer gelijk blijven. Wat betreft positieve schildwachtklierbiopsieën zal de selectie van patiënten met een hoog risico pT1-melanoom waarschijnlijk verbeteren. Bovendien lijken de criteria van de 8e editie voor pT1-melanomen werkbaarder te zijn voor pathologen.

In de nabeschouwing gaan de onderzoekers in op de vervanging van het Clark-niveau (hoog mate van invasie) in de 6e editie en introductie van de mitosegraad in de 7e editie. Aanleiding hiervoor was dat het Clark-niveau, na het opnemen van de mitosegraad, niet langer werd gezien als een onafhankelijke factor bij het uitvoeren van prognostische analyses. Aangezien circa 29% van de patiënten die in Nederland tussen 2010-2015 zijn gediagnosticeerd met een pT1-melanoom 1 mitosis/mm2 hadden, was een significante toename van het aantal patiënten met een pT1b-melanoom te verwachten. 

Dit heeft in Nederland geleid tot een debat of stratificatie voor mitosegraad correleert met een klinisch relevante daling van de overleving en toename van het risico op een positieve schildwachtklierbiopsie. De conclusie was dat de 7e stadiëringseditie niet heeft geleid tot een betere selectie van patiënten met een hoog risico pT1-melanoom. In elk geval is het volgens de onderzoekers opvallend dat de mitosegraad niet langer is opgenomen in de 8e editie voor de stratificatie van pT1a- of pT1b-melanomen. Dit zal echter weinig invloed hebben op het totale aantal patiënten gediagnosticeerd met stadium pT1b. 

Aan deze studie werkten mee dermatologen en onderzoekers van Erasmus MC (Rotterdam), IKNL en Nederlands Kanker Instituut- Antoni van Leeuwenhoek (Amsterdam). 
 

Gerelateerd nieuws

Overlevingskloof tussen oudere en jongere melanoompatiënten wordt kleiner

De overlevingskloof tussen jongere en oudere patiënten met een melanoom is tussen 1989 en 2015 kleiner geworden en hangt samen met een daling van de gemiddelde Breslow-dikte. Echter, de incidentiekloof tussen jongeren en ouderen is in deze periode disproportioneel toegenomen door een sterke toename van de incidentie van oudere patiënten, vooral van mannen van 70 jaar en ouder. Dat concluderen Melinda Schuurman (IKNL) en collega’s in een publicatie in Acta Oncologica. Waarschijnlijk hebben deze ouderen een hogere dosis UV-straling opgelopen in combinatie met onvoldoende gebruik van beschermingsmiddelen en mogelijk minder geprofiteerd van later geïntroduceerde voorlichtingscampagnes.

lees verder

Incidentie invasief melanoom sterk toegenomen in Europa tussen 1995-2012

De incidentie van huidmelanomen is in Europa in de periode 1995 - 2012 sterk toegenomen, zowel bij mannen als vrouwen. Deze stijging is voornamelijk toe te schrijven aan dunnere tumoren. Dat blijkt uit een grote internationale studie, waaraan achttien Europese kankerregistraties deelnamen aangevuld met gegevens van meer dan 117 miljoen mensen. Volgens de onderzoekers tonen de resultaten van deze studie aan dat er in Europa extra preventieve maatregelen nodig zijn om de blootstelling aan uv-straling, met name in de kindertijd, te beperken. Daarnaast is aanvullend onderzoek nodig om vroegtijdige, doelgerichte detectie van agressieve melanomen mogelijk te maken. 

lees verder