Redelijk goede ramingen prognosetools bij borstkankerpatiënt tot 50 jaar​

Prognostische instrumenten als PREDICT en Adjuvant! geven over het algemeen redelijk goede ramingen voor de algehele 10-jaarssterfte bij patiënten met borstkanker tot 50 jaar. Bij een aantal subgroepen vertonen beide instrumenten echter onder- en overschattingen, zo blijkt uit onderzoek van Ellen G. Engelhardt (LUMC) en een groep collega’s uit binnen- en buitenland. Volgens de onderzoekers dienen prognostische instrumenten voorzichtig gehanteerd te worden, omdat schijnbaar geringe variaties aanzienlijke invloed kunnen hebben op de besluitvorming rond een medische behandeling.

Online prognostische instrumenten zoals PREDICT en Adjuvant! worden door oncologen steeds vaker gebruikt in de klinische praktijk om patiënten te informeren en om behandelbesluiten over adjuvante, systemische therapie te ondersteunen. Er is echter discussie over de juistheid van de voorspellingen van deze instrumenten en de daaruit voortvloeiende beslissingen bij jonge vrouwen met borstkanker. 

Opzet en patiëntenpopulatie
In deze studie wordt de prognostische nauwkeurigheid van PREDICT en Adjuvant! geëvalueerd met betrekking tot de algehele 10-jaarssterfte en borstkankerspecifieke sterftecijfers in een groot cohort patiënten met borstkanker gediagnosticeerd in de leeftijd van 50 jaar of jonger. Deze patiënten werden geïdentificeerd via medische gegevens van de deelnemende ziekenhuizen (algemene en gespecialiseerde centra) of de Nederlandse Kankerregistratie.

De onderzoekers verzamelden een opeenvolgende reeks van 2.710 patiënten zonder een voorgeschiedenis van kanker die tussen 1990 en 2000 zijn gediagnosticeerd met unilaterale stadium I-III borstkanker in de leeftijd tot 50 jaar. Met C-statistieken werd de nauwkeurigheid van de kalibratie en discriminatoire nauwkeurigheid geschat voor de algehele 10-jaarssterfte en borstkankerspecifieke sterfte.

Kalibratie en nauwkeurigheid
Over het algemeen was de kalibratie van PREDICT goed (voorspelde versus waargenomen algehele sterfte). Dit instrument heeft echter wel de neiging om de algehele sterfte (ongeacht de doodsoorzaak) te onderschatten in subgroepen met een goede prognose (mate van onderschatting: -2,9% tot -4,8%) en te overschatten in subgroepen met een slechte prognose (mate van overschatting: 2,6% tot 9,4%). Bij patiënten tot 35 jaar onderschat PREDICT de algehele sterfte met 6,6%. 

De borstkankerspecifieke sterfte wordt door PREDICT overschat met 3,2%. Ook zagen de onderzoekers een schijnbare overschatting van de borstkankerspecifieke sterfte in diverse subgroepen (range 3,2% tot 14,1%). De kalibratie en onderscheidende nauwkeurigheid van Adjuvant! voor zowel de algehele als borstkankerspecifieke sterfte was in lijn met de bevindingen die de onderzoekers vonden voor PREDICT.

Redelijk goede ramingen
Ellen G. Engelhardt en collega’s concluderen dat PREDICT, ondanks onnauwkeurigheden bij de uiterste waarnemingen, redelijk goede ramingen geeft voor de algehele 10-jaarssterfte bij patiënten met borstkanker tot 50 jaar. De bevindingen voor Adjuvant! waren vergelijkbaar. 

De onderzoekers wijzen er op dat prognostische instrumenten voorzichtig gehanteerd dienen te worden, vanwege intrinsieke variaties van deze schattingen en mede omdat de drempel om adjuvante, systemische behandeling te bespreken laag is. Daardoor kunnen schijnbaar onbeduidende over- en onderschattingen in de orde van enkele procenten de besluitvorming rond een behandeling aanzienlijk beïnvloeden. De onderzoekers concluderen daarnaast dat verdere aanpassingen nodig zijn voor patiënten tot 40 jaar en voor patiënten in subgroepen met de beste en slechtste prognose. 

Aanvulling, géén vervanging
De bevindingen uit deze studie geven aan dat het belangrijk is om te realiseren dat beide instrumenten gemiddelde schattingen geven die bij specifieke patiënten en subgroepen van patiënten incorrect kunnen zijn; mede ook gelet op de variabiliteit van de ziekte. Deze schattingen zijn derhalve bedoeld als aanvulling en zijn géén vervanging van de klinische beoordeling en communicatie tussen behandelend arts en patiënt bij het adviseren van patiënten over het volgen van adjuvante systemische therapie.

Aan deze studie werkten mee clinici, pathologen en onderzoekers van LUMC (Leiden), NKI-AvL (Amsterdam), Anglia Ruskin University (Cambridge), IKNL, University of Twente, Maastricht University, Pathologie Oost Nederland (Hengelo), Erasmus MC, Paldodrecht (Dordrecht), Afd. Pathologie NKI-AvL (Amsterdam), Health Sciences Center (University of Texas), Strangeways Research Laboratory (Cambridge) en Division of Psychosocial Research and Epidemiology (NKI-AvL).

  • Engelhardt EG, van den Broek AJ, Linn SC, Wishart GC, Rutgers EJT, van de Velde AO, Smit VTHBM, Voogd AC, Siesling S, Brinkhuis M, Seynaeve C, Westenend PJ, Stiggelbout AM, Tollenaar RAEM, van Leeuwen FE, van 't Veer LJ, Ravdin PM, Pharaoh PDP en Schmidt MK. ‘Accuracy of the online prognostication tools PREDICT and Adjuvant! for early-stage breast cancer patients younger than 50 years’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Gerelateerd nieuws

Computermodellen geven inzicht in verborgen factoren overleving borstkanker

Computermodellen geven inzicht in verborgen factoren overleving borstkanker

Interpretatie van prognosemodellen is lastig en complex. Tom Jansen (Vrije Universiteit) en collega’s hebben twee methoden (LIME en SHAP) gebruikt om de prognose van computergestuurde modellen te interpreteren. Het is de eerste stap om beter inzicht te krijgen in achterliggende factoren die de overleving beïnvloeden; iets wat de prognosemodellen op basis van kunstmatige intelligentie voor borstkanker zelf niet prijs geven.

lees verder

Overleving vrouwen (80+) met HR+ borstkanker slechter bij afzien van chirurgie

Overleving vrouwen (80+) met HR+ borstkanker slechter bij afzien van chirurgie

Bij niet-kwetsbare vrouwen van 80 jaar en ouder met stadium I-II hormoonreceptorpositieve (HR+) borstkanker hangt afzien van chirurgie samen met een slechtere overleving, zo blijkt uit onderzoek van Anna de Boer (LUMC) en collega’s. Op basis van deze bevinding zou hormoontherapie bij oudere patiënten met een levensverwachting tot vijf jaar gerechtvaardigd kunnen zijn. Maar gelet op mogelijke neveneffecten zijn er ook redenen om bij deze patiënten terughoudend te zijn met hormoontherapie als alternatief voor chirurgie.

lees verder