Ex-patiënten hebben voorkeur specifieke zorgverlener tijdens follow-up

Ex-patiënten die behandeld zijn vanwege prostaatkanker of een melanoom, hebben uiteenlopende voorkeuren als het gaat om specifieke zorgverleners tijdens de follow-up. Deze voorkeuren hangen onder andere samen met leeftijd, opleidingsniveau, geslacht en tevredenheid met de huisarts. Dat blijkt uit onderzoek van Lotte Huibertse (IKNL) en collega’s met behulp van het patiëntenvolgsysteem PROFILES. Volgens de onderzoekers geeft de gevonden variatie in voorkeuren aan dat er behoefte is aan follow-up-trajecten die meer zijn toegesneden op kankergerelateerde problemen. Daarnaast is er een dringende noodzaak om patiënten beter te informeren over (toekomstige) veranderingen in de nazorg. 

Vanwege het groeiend aantal ex-patiënten is er nog steeds debat over de beste werkwijze rond de organisatie van follow-ups binnen de oncologische zorg. Inzicht in de voorkeuren van ex-patiënten ten aanzien van follow-up / nazorg is essentieel bij het vormgeven van zorg waarin de patiënt centraal staat. In deze studie zijn op basis van data van ex-patiënten met prostaatkanker of melanoom de volgende aandachtspunten onderzocht:

1. Voorkeuren van zorgverleners rondom de follow-up, onder wie medisch specialisten, oncologieverpleegkundigen en huisartsen.  
2. Kenmerken die samenhangen met deze voorkeuren. 
3. Voorkeur van ex-patiënten voor een specifieke zorgverlener om kankergerelateerde problemen te bespreken. 

Ex-patiënten gediagnosticeerd met prostaatkanker (n = 535) of melanoom (n = 232) die tussen 2007 en 2013 zijn geregistreerd door de Nederlandse Kankerregistratie kregen een uitnodiging om een vragenlijst in te vullen via het patiëntenvolgsysteem PROFILES. Dit systeem is door IKNL ontwikkeld in samenwerking met Tilburg University. Van de aangeschreven ex-patiënten reageerde 71% respectievelijk 69% op de vragenlijst.  

Een latente klasse-analyse werd gebruikt om de voorkeuren van de deelnemers te definiëren voor een specifieke zorgverlener. Daarnaast gebruikten de onderzoekers een multinomiale, logistische regressieanalyse om kenmerken te identificeren die samenhangen met de voorkeuren van ex-patiënten voor een bepaalde zorgverlener.

Variatie in voorkeur zorgverlener 
Bijna een derde (29%) van alle ex-patiënten rapporteerde geen voorkeur te hebben voor een specifieke zorgverlener tijdens de follow-up, terwijl 40% aangaf de voorkeur te geven aan een medisch specialist. Verder sprak 20% van de deelnemers een voorkeur uit voor zowel een medisch specialist als huisarts en 11% voor zowel medisch specialist als oncologieverpleegkundige. Ex-patiënten op leeftijd, vrouwen en/of ex-patiënten met  een lage tot gemiddelde opleiding hadden meer kans om een voorkeur uit te spreken voor een medisch specialist. 

Lager opgeleide ex-patiënten hadden minder vaak een voorkeur voor zowel medisch specialist als huisarts. Over het algemeen geven ex-patiënten er de voorkeur aan om onderwerpen als voeding, fysieke fitheid en vermoeidheid te bespreken met hun huisarts, en herhaling van de ziekte en erfelijke factoren te bespreken met een medisch specialist. Slechts een kleine minderheid had een voorkeur om kankergerelateerde problemen te bespreken met een oncologieverpleegkundige. 

Conclusie en aanbevelingen 
Lotte Huibertse en collega’s concluderen aan de hand van deze studie dat ex-patiënten die behandeld zijn vanwege prostaatkanker of melanoom verschillende voorkeuren hebben voor zorgverleners tijdens de follow-up. Deze voorkeuren hangen samen met leeftijd, opleidingsniveau, geslacht en tevredenheid met de huisarts. Deze variatie geeft aan dat er behoefte is aan op-maat-gesneden follow-ups binnen de oncologische zorg afhankelijk van specifieke, kankergerelateerde problematiek. Verder geven de resultaten aan dat er een dringende noodzaak is om patiënten beter te informeren over (aanstaande) veranderingen in de nazorg.

Een sterk punt van de huidige studie is de hoge respons van beide groepen ex-patiënten. Verder biedt de studie, vanwege de omvang van de population-based steekproef, de mogelijkheid om de bevindingen te extrapoleren naar de behoeften van deze patiëntgroepen. Het latente klasse-analyse biedt bovendien de mogelijkheid om de voorkeuren van verschillende clusters van ex-patiënten te definiëren, in plaats van beoordeling van voorkeuren van de totale populatie.

  • Huibertse LJ, van Eenbergen M, de Rooij BH, Bastiaens MT, Fossion LM, de la Fuente RB, Kil PJ, Koldewijn EL, Meier AH, Mommers RJ, Niemer AQ, Oddens JR, Oomens EH, Prins M, de Roos KP, Thissen MR, Timmermans MW, Wijsman BP, van de Poll-Franse LV en Ezendam NP: ‘Cancer survivors' preference for follow-up care providers: a cross-sectional study from the population-based PROFILES-registry’.

  • Meer informative over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl  

Gerelateerd nieuws

Literatuurstudie: prostaatectomie vs. ‘waakzaam wachten’ of ‘actief volgen’

Literatuurstudie: prostaatectomie versus ‘waakzaam wachten’ of ‘actief volgen’

Een uitgebreide literatuurstudie door Robin Vernooij (IKNL) en collega’s laat zien dat een prostaatectomie voordeel oplevert boven ‘waakzaam wachten’ bij gelokaliseerde prostaatkanker. Echter vanwege de afname van de kwaliteit van leven (verhoogd risico op urine-incontinentie en erectieproblemen) blijft zorgvuldige selectie van patiënten en gezamenlijke besluitvorming belangrijk.

lees verder

Minder intensieve nacontrole bij melanoom is veilig en kosteneffectief

Minder intensieve nacontrole bij melanoom is veilig en kosteneffectief

Een minder intensieve nacontrole bij patiënten met melanoom (stadium IB-IIC) is een passend, veilig en kosteneffectief alternatief ten opzichte van het conventionele follow-up-schema zoals momenteel wordt geadviseerd in de Nederlandse melanoomrichtlijn. Dat concluderen Eric Deckers (UMC Groningen) en collega’s op basis van de uitkomsten van de melanoom follow-up studie (MELFO). Volgens de onderzoekers heeft een minder intensieve nacontrole, aangepast aan het stadium, geen negatief effect op enerzijds de kwaliteit van leven en anderzijds het tijdstip waarop patiënten een recidief ontwikkelen of komen te overlijden ten gevolge van melanoom.

lees verder