Algehele incidentie 2e tumor na radiotherapie endeldarmkanker niet verhoogd

Het geven van radiotherapie aan patiënten met endeldarmkanker leidt niet tot een verhoogde incidentie van tweede tumoren in het bekken. Het lijkt zelfs een beschermend effect te hebben op de ontwikkeling van tweede tumoren; vooral bij prostaatkanker. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van Anouk Rombouts (Radboudumc) en collega’s in Annals of Oncology uitgevoerd met data van de Nederlandse Kankerregistratie. Daarin onderzochten zij tevens de kans dat patiënten na behandeling van endeldarmkanker een secundaire tumor in het bekken ontwikkelen. Vergeleken met de algemene Nederlandse populatie was deze kans marginaal verhoogd, namelijk een toename van 28 extra casussen per 10.000 personen per jaar.

Risico tweede tumor
Het risico op het ontwikkelen van een tweede tumor in het bekken wordt traditioneel beschouwd als een mogelijk nadeel van radiotherapie bij de behandeling van patiënten met endeldarmkanker. Het doel van deze studie was het verband te analyseren tussen het geven van radiotherapie aan patiënten met endeldarmkanker en de kans op het ontwikkelen van tweede tumoren.  

De onderzoekers verzamelden hiervoor gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van alle chirurgisch behandelde patiënten met niet-uitgezaaide, primaire endeldarmkanker gediagnosticeerd tussen 1989 en 2007. Met het concurrerend risicomodel  van Fine en Gray werd een schatting gemaakt van de cumulatieve incidentie van tweede tumoren. Daarnaast werd een multivariate analyse uitgevoerd met behulp van Cox-regressie. 

Opzet en resultaten 
Het cohort bestond uit 29.027 patiënten met endeldarmkanker, van wie 15.467 patiënten radiotherapie kregen. De mediane follow-up was 7,7 jaar (range 0 tot 27 jaar). Van meer dan 10.000 patiënten was een follow-up van >10 jaar beschikbaar.  Van het totaal aantal patiënten met een tweede, primaire tumor (n= 4.398) hadden 1.030 patiënten één of meer tumoren in het bekken. Het gestandaardiseerd incidentierisico voor een tweede tumor was 1,16 (95% betrouwbaarheidsinterval 1,12-1,19). Dit komt neer op 27,7 extra casussen per 10.000 per jaar bij patiënten die eerder zijn behandeld vanwege endeldarmkanker ten opzichte van de algemene bevolking.  

Radiotherapie verminderde de cumulatieve incidentie van tweede tumoren in het bekken vergeleken met patiënten die geen radiotherapie kregen. Secundaire prostaattumoren kwamen minder vaak voor bij patiënten met endeldarmkanker na radiotherapie. Gynaecologische tumoren werden vaker waargenomen bij patiënten met endeldarmkanker na radiotherapie, maar dit leidde niet tot een algemeen verhoogd risico op een tweede tumor in het bekken bij vrouwelijke patiënten. 

Conclusies 
Anouk Rombouts en collega’s concluderen op basis van deze studie dat patiënten na behandeling van endeldarmkanker een marginaal verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een tweede tumor in vergelijking met de algemene bevolking. Gynaecologische tumoren kwamen vaker voor bij vrouwen die radiotherapie kregen, maar dit leidde niet tot een algemeen verhoogd risico op een tweede kanker. Radiotherapie leek zelfs een beschermend effect te hebben op de ontwikkeling van andere tweede tumoren in het bekken, vooral wat betreft prostaatkanker.  

Deze bevindingen, in lijn met eerdere studies, zijn zeer belangrijk en kunnen bijdragen aan betere besluitvorming in samenspraak met patiënten.  De uitkomsten ondersteunen de hypothese dat de ontwikkeling van secundaire tumoren waarschijnlijk het gevolg zijn van een combinatie van factoren, waaronder levensstijl, milieu en genetische aanleg. Dit zijn factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van primaire vormen van kanker en die mogelijk ook een rol spelen bij het ontwikkelen van een tweede kanker.

  • Rombouts AJ, Hugen N, Elferink MA, Feuth T, Poortmans PM, Nagtegaal ID, de Wilt JH: ‘Incidence of Second Tumors after Treatment with or without Radiation for Rectal Cancer’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl