Aanzienlijke variatie tussen centra in leverresecties bij colorectale uitzaaiingen

Er bestaat aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen in Nederland in het aandeel leverresecties uitgevoerd bij patiënten met synchrone, colorectale levermetastasen. Uit een landelijke population-based studie van Jorine ‘t Lam-Boer (Radboudumc) en collega’s blijkt dat patiënten in algemene ziekenhuizen minder kans hebben op het krijgen van een leverresectie in vergelijking met patiënten die gediagnosticeerd zijn in een medisch centrum gespecialiseerd in leveroperaties of academisch ziekenhuis. Ook vonden zij interregionale verschillen. De onderzoekers adviseren hepatobiliaire chirurgen te betrekken bij de bespreking van patiënten met colorectale levermetastasen in lokale, multidisciplinaire teams.

 

Het doel van deze studie was verwijzingspatronen te evalueren bij patiënten met synchrone colorectale levermetastasen waarbij nagegaan is of het ziekenhuistype, het behandelvolume en locatie van diagnose samenhangen met het krijgen van een leverresectie. Het gaat om een population-based studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die alle patiënten omvat met synchrone colorectale levermetastasen die tussen 2008 en 2012 zijn gediagnosticeerd.

Opzet en resultaten
Om de eventuele variatie tussen ziekenhuizen te bestuderen, werd het aandeel patiënten dat een leverresectie kreeg, berekend per ziekenhuis van initiële diagnose. Daarnaast voerden de onderzoekers multivariabele, logistische regressieanalyses uit om de verbanden tussen ziekenhuiskenmerken en leverresecties te onderzoeken. Van de 10.520 geïncludeerde patiënten met synchrone colorectale levermetastasen, kregen 1.259 patiënten (12%) een leveroperatie. 

Van deze patiënten werd 58% (n = 733) doorverwezen naar een ander ziekenhuis voor de uitvoering van deze leveroperatie. Iets meer dan de helft (53%, n = 647) van de patiënten kreeg een leverresectie in een academisch ziekenhuis, 39% (n = 482) in een medisch centrum gespecialiseerd in leveroperaties en 8% (n = 102) van de patiënten in een algemeen ziekenhuis. Uit de analyses blijkt verder dat er grote variatie (2% tot 26%) bestaat tussen ziekenhuizen in het aandeel patiënten dat een leverresectie kreeg.

Conclusie en aanbevelingen
Jorine ‘t Lam-Boer en collega’s concluderen dat de resultaten van deze landelijke, population-based studie aantonen dat het aandeel leverresecties bij patiënten met synchrone leveruitzaaiingen aanzienlijk varieert tussen de ziekenhuizen die deze behandeling uitvoeren in Nederland. Patiënten in algemene ziekenhuizen hadden minder kans op een leverresectie in vergelijking met patiënten die een behandeling kregen in een medisch centrum gespecialiseerd in leveroperaties of academische ziekenhuis. Naast deze variatie tussen ziekenhuizen vonden de onderzoekers ook interregionale verschillen in het aandeel leverresecties die bleven bestaan na correctie voor diverse verstorende variabelen.

Een verklaring voor het lagere aandeel resecties bij patiënten gediagnosticeerd in algemene ziekenhuizen zou volgens de onderzoekers kunnen zijn dat lokale multidisciplinaire teams minder bedreven zijn in het identificeren van patiënten die in aanmerking kunnen komen voor curatieve behandeling. Eerdere studies hebben laten zien dat een groot aantal patiënten, die aanvankelijk werden gediagnosticeerd met inoperabele uitzaaiingen, na bespreking met een hepatobiliair chirurg als potentieel resectabel worden beschouwd. Om de variatie tussen ziekenhuis te verminderen zou het daarom voor de hand liggen om hepatobiliaire chirurgen te betrekken bij het bespreken van patiënten met een colorectale tumor in lokale, multidisciplinaire teams. 
 

  • 't Lam-Boer J, van der Stok EP, Huiskens J, Verhoeven RH, Punt CJ, Elferink MA, de Wilt JH, Verhoef C en de CAIRO5/CHARISMA Groep: ‘Regional and inter-hospital differences in the utilisation of liver surgery for patients with synchronous colorectal liver metastases in the Netherlands’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Gerelateerd nieuws

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Welke medicatie is beter bij cytoreductieve chirurgie en HIPEC-behandeling bij patiënten met colorectale synchrone peritoneale metastasen, mitomycine C of oxaliplatin? Checca Bakkers (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s concluderen op basis van NKR-data dat er geen significante verschillen zijn in de langetermijnoverleving na HIPEC met mitomycine C of oxaliplatin. Een unieke studie naar wereldwijd de meest gebruikte medicatie, mede mogelijk doordat alle centra in Nederland hetzelfde behandelprotocol hanteren.

lees verder

Studie naar relevantie histologische subtypen op prognose appendixcarcinoom

Pathologisch onderzoek

Bij patiënten met een locoregionaal of niet naar het buikvlies gemetastaseerd appendixadenocarcinoom heeft het histologisch subtype van de tumor géén invloed op de prognose. Echter, bij patiënten met peritoneale metastasen is het mucineus subtype wél een gunstige prognostische factor ten opzichte van patiënten met het een niet-mucineus adenocarcinoom. Dat blijkt uit onderzoek van Laura Legué (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven & IKNL) en collega’s. Deze uitkomsten bevestigen dat mucineuze en niet-mucineuze adenocarcinomen in de appendix verschillend zijn als het gaat om prognose en behandelmogelijkheden.

lees verder