Aanzienlijke regionale variatie schildwachtklierbiopsieën bij melanoomoperaties

De chirurgische behandeling van patiënten met een melanoom (zonder afstandsmetastasen) verschilt aanzienlijk tussen de ziekenhuizen in Nederland. Deze regionale praktijkvariatie kan niet volledig worden verklaard aan de hand van verschillen in patiënt- en tumorkarakteristieken, zo blijkt uit een studie van José Verstijnen (Amphia Ziekenhuis) en collega’s. In de praktijk krijgt de helft van de melanoompatiënten met een Breslow-dikte van 1 mm of meer een schildwachtklierbiopsie, terwijl in landelijke richtlijnen wordt aanbevolen om bij al deze patiënten een schildwachtklierbiopsie te overwegen. Het is niet duidelijk of deze verschillen leiden tot ongewenste variaties in klinische uitkomsten. Dit zou nader onderzocht moeten worden, aldus de onderzoekers.

Vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs voor het overlevingsvoordeel van schildwachtklierbiopsieën als onderdeel van locoregionale chirurgische behandeling bij patiënten met een lokaal melanoom, kan er variatie optreden in chirurgische behandelstrategieën in Nederland. Het doel van deze studie was deze verschillen te onderzoeken in diverse regio's in Nederland bij melanoompatiënten zonder afstandsmetastasen (stadium I-III volgens de American Joint Committee on Cancer; AJCC). 

Opzet en uitkomsten 
In deze retrospectieve, population-based studie werden in totaal 28.550 patiënten met een melanoom opgenomen die tussen 2005 en 2013 zijn gediagnosticeerd in Nederland. De gebruikte patiëntengegevens zijn afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De onderzoekers vergeleken de uitkomsten van de behandelstrategieën in acht Nederlandse regio’s op basis van stadium, uitgezonderd patiënten met een gevorderd stadium met afstandsmetastasen (AJCC stadium IV). 

Uit de uitgevoerde analyses blijkt dat er in heel Nederland aanzienlijke praktijkvariatie bestaat tussen en binnen de regio's. Zo is het percentage schildwachtklierbiopsieën bij patiënten met een Breslow-dikte van meer dan 1,0 mm en bij wie het klinisch vermoeden bestaat dat zij geen aangedane lymfeklieren hebben, significant verschillend tussen de diverse regio's, evenals het percentage positieve schilwachtklierbiopsieën. De onderzoekers stelden verder vast dat patiënten ouder dan 60 jaar, vrouwelijke patiënten en patiënten met een melanoom in het hoofd-halsgebied een lagere kans hebben om een schilwachtklierbiopsie te krijgen. 

Conclusie en aanbeveling 
José Verstijnen en collega’s concluderen dat er aanzienlijke praktijkvariatie bestaat tussen de regio’s in Nederland bij de chirurgische behandeling van melanoompatiënten zonder afstandsmetastasen die niet volledig kan worden verklaard aan de hand van patiënt- en tumorkarakteristieken. Hoewel in nationale richtlijnen voor de stadiëring van melanomen een schildwachtklierbiopsie ter overweging wordt aanbevolen bij alle patiënten met een melanoom boven 1 mm, ontving in de praktijk ongeveer de helft van deze patiënten een schildwachtklierbiopsie. Toekomstig onderzoek kan uitwijzen of deze praktijkvariatie leidt tot variaties in klinische uitkomsten. 

Aan deze studie werkten mee specialisten en onderzoekers van het Amphia Ziekenhuis (Breda), UMC Groningen, VUmc Amsterdam, IKNL, UMC Leiden en AMC Amsterdam. 
 

  • Verstijnen J, Damude S, Hoekstra HJ, Kruijff S, Ten Tije AJ, Louwman WJ, Bastiaannet E en Stuiver MM.: ‘Practice variation in Sentinel Lymph Node Biopsy for melanoma patients in different geographical regions in the Netherlands.’ Surg Oncol. 2017 Dec;26(4):431-437.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl  

Gerelateerd nieuws

Ook patiënten met dun melanoom (1 mm) stratificeren in hoog of laag risico 

Ook patiënten met dun melanoom (1 mm) stratificeren in hoog of laag risico 

Hoewel de prognose van patiënten met een dun melanoom (Breslow-dikte 1 mm) uitstekend is op populatieniveau, kunnen sommige patiënten sterven aan de gevolgen van een dun melanoom. Daarom zouden deze patiënten beter gestratificeerd moeten worden in hoog of laag risico, omdat dit diagnostische en therapeutische consequenties heeft in tijden van gepersonaliseerde zorg. Dat stellen Loes Hollestein (Erasmus MC, IKNL) en Tamar Nijsten (Erasmus MC) in een commentaar in de British Journal of Dermatology.

lees verder