Impact bevacizumab op overleving bij metachroon uitgezaaide darmkanker
Het toevoegen van bevacizumab aan de eerstelijnsbehandeling van patiënten met metachroon uitgezaaide darmkanker lijkt ook in de klinische praktijk te zorgen voor een aanzienlijke verbetering van de algehele overleving. Dat blijkt uit een studie van Lieke Razenberg (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s met behulp van population-based data van de Nederlandse Kankerregistratie. De onderzoekers vonden tevens aanzienlijke verschillen tussen ziekenhuizen in het voorschrijven van bevacizumab. Deze bevinding weerspiegelt verschillen in houding en beleid rond het gebruik van bevacizumab in de klinische praktijk.
Hoewel de werkzaamheid van bevacizumab bij patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker is vastgesteld, zijn population-based studies nodig om meer inzicht te krijgen in het gebruik van bevacizumab in de dagelijkse praktijk. Aangezien dergelijke studies tot dusver ontbraken voor patiënten met metachrone metastasen, is in deze studie de huidige rol van bevacizumab geëvalueerd bij de behandeling van patiënten met metachroon uitgezaaide dikkedarmkanker.
De onderzoekers verzamelden gegevens over het gebruik van bevacizumab bij de palliatieve behandeling van patiënten met metachrone uitzaaiingen (n = 361) met stadium M0 dikkedarmkanker tussen 2003 en 2008. Het ging hierbij om data afkomstig uit de databank van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van patiënten die behandeld zijn in één van de tien ziekenhuizen in Zuid-Nederland. De mediane follow-up was 5,3 jaar.
Analyses en resultaten
Uit de analyses blijkt dat 185 patiënten (51%) bevacizumab kregen voorgeschreven naast eerstelijns palliatieve chemotherapie. De variatie in het gebruik van bevacizumab tussen de tien diagnosticerende ziekenhuizen lag tussen 36% en 80% (p <0,0001). Combinaties van cytostatica (CAPOX / FOLFOX in 97%) werden voorgeschreven bij een meerderheid (63%) van de patiënten en waren geassocieerd met een hogere kans op het krijgen van een aanvullende behandeling met bevacizumab vergeleken met patiënten die een behandeling kregen met één cytostaticum.
De mediane, algehele overleving was 21,6 maanden bij palliatieve chemotherapie mét bevacizumab respectievelijk 13,9 maanden zonder toevoeging van bevacizumab (p <0,0001). De toevoeging van bevacizumab aan palliatieve chemotherapie bleek, na correctie voor patiënt- en tumorkenmerken en de voorgeschreven chemotherapie, geassocieerd met een verlaagd sterfterisico.
Conclusies
Lieke Razenberg en collega’s concluderen op basis van deze population-based studie dat het toevoegen van bevacizumab aan de eerstelijnsbehandeling van patiënten met metachroon uitgezaaide dikkedarmkanker waarschijnlijk een onafhankelijke, positieve invloed heeft op de algehele overleving van patiënten die systemische behandeling krijgen.
De onderzoekers vonden daarnaast aanzienlijke verschillen in het voorschrijfgedrag van bevacizumab tussen de ziekenhuizen. Deze variatie weerspiegelt verschillen in houding en beleid rond het gebruik van bevacizumab in de klinische praktijk. Volgens de onderzoekers tonen deze bevindingen aan dat er extra inspanningen nodig zijn om de positie en het gebruik van doelgerichte medicatie te definiëren bij de behandeling van patiënten met metachroon uitgezaaide dikkedarmkanker.
-
Razenberg LG, van Gestel YR, de Hingh IH, Loosveld OJ, Vreugdenhil G, Beerepoot LV, Creemers GJ en Lemmens VE.: ‘Bevacizumab for metachronous metastatic colorectal cancer: a reflection of community based practice’.
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl