ICPNQ-vragenlijst is valide instrument om perifere neuropathie te meten

Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie is een vaak voorkomende bijwerking bij patiënten met multipel myeloom die een negatieve invloed heeft op hun gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van internist i.o. Tonneke Beijers (MMC, Veldhoven) en collega’s in Supportive Care in Cancer. De studie toont tevens aan dat de ICPNQ-vragenlijst, voluit de ‘Indication for Common Toxicity Criteria (CTC) Grading of Peripheral Neuropathy Questionnaire’, een valide instrument is om hoge en lage toxiciteitsscores in de klinische praktijk te onderscheiden. Op basis hiervan kan een arts –indien nodig- besluiten om de dosis chemotherapie aan te passen. 

Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) kan een negatieve invloed hebben op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van patiënten met multipel myeloom (ziekte van Kahler). Aanpassing van de dosis is de enige manier om perifere neuropathie te minimaliseren. Om chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie te meten in de dagelijkse praktijk is een specifieke vragenlijst ontwikkeld; de Indication for Common Toxicity Criteria (CTC) Grading of Peripheral Neuropathy Questionnaire (ICPNQ). Deze vragenlijst kan binnen vijf minuten door de patiënt worden ingevuld.  

Tweeledig doel 
Het doel van deze studie was op de eerste plaats het uitvoeren van een psychometrische evaluatie van de ICPNQ-vragenlijst en op de tweede plaats onderzoek naar de prevalentie van CIPN en invloed van deze klachten op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven in een groep (population-based) patiënten met multipel myeloom.  

Aan de studie namen 156 patiënten deel die tussen 2000 en 2014 waren gediagnosticeerd met multipel myeloom. Alle deelnemers voltooiden drie vragenlijsten, namelijk de ICPNQ-vragenlijst, de European Organization for Research and Treatment of Cancer Quality of Life Questionnaire Chemotherapy-Induced Peripheral Neuropathy 20 (EORTC QLQ-CIPN20) en de EORTC QLQ-C30. De respons was 65 procent. 

Betrouwbaarheid ICPNQ-vragenlijst 
De betrouwbaarheid op basis van de Cronbach’s alpha-test was 0,84 voor de sensorische,  0,74 voor de motorische en 0,61 voor de autonome subscaal van de ICPNQ-vragenlijst. De ‘test-hertest’ betrouwbaarheid en constructvaliditeit waren goed voor alle subschalen. Over het geheel genomen had 65% van de patiënten volgens de ICPNQ-vragenlijst last van graad 2 tot 3 neuropathieklachten.  

Patiënten met de hoogste score op algemene toxiciteitscriteria (CTC graad 2 tot 3 neuropathische pijn; 38%) rapporteerden volgens de ICPNQ significant slechtere scores op alle EORTC QLQ-CIPN20 neuropathie subschalen in vergelijking met patiënten met een lagere CTC-graad (p ≤ 0.002). Daarnaast meldden deze patiënten slechtere scores, zowel statistisch significant als klinisch relevant, op bijna alle EORTC QLQ-C30 subschalen voor de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. 

Conclusie
Tonneke Beijers en collega’s concluderen dat chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie bij patiënten met multipel myeloom een vaak voorkomende bijwerking is die een negatieve invloed heeft op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Het gebruiken van de ICPNQ-vragenlijst is bij deze patiënten een valide instrument om de hoogste en laagste scores van algemene toxiciteit te onderscheiden. Die informatie is nodig om een besluit te kunnen nemen over wijzigingen van de dosis chemotherapie in de dagelijkse, klinische praktijk. 
 

  • AJ Beijers, G Vreugdenhil, S Oerlemans, M Eurelings, MC Minnema CM Eeltink, LV van de Poll-Franse, F Mols:  ‘Chemotherapy-induced neuropathy in multiple myeloma: influence on quality of life and development of a questionnaire to compose common toxicity criteria grading for use in daily clinical practice’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl