Beoordelen ‘draaglijke pijn’ met scorelijst door patiënten is haalbaar

Het beoordelen van ‘draaglijke pijnintensiteit’ met behulp van een scorelijst die patiënten met kanker zelf invullen in de polikliniek, is haalbaar. Dat blijkt uit een gerandomiseerde studie van Wendy Oldenmenger (Erasmus MC) en Carin van der Rijt (IKNL), waarin de pijnbeleving van patiënten met reguliere zorg versus een interventiegroep met aanvullende voorlichting over pijn met elkaar zijn vergeleken. Patiënten die deelnamen aan de interventiegroep werden wel kritischer en accepteerden minder pijn. Volgens de onderzoekers is er meer onderzoek nodig naar de factoren die de pijnbeleving beïnvloeden, voordat dit model ingezet kan worden in de klinische praktijk.

Voor patiënten met kankergerelateerde pijn is de numerieke beoordelingsschaal het meest gebruikte instrument om de pijnintensiteit te meten. In wetenschappelijke publicaties is voorgesteld om de mate van pijn zoals die door patiënten wordt gerapporteerd, te interpreteren in relatie tot de pijnintensiteit die voor een individuele patiënt aanvaardbaar is. Het doel van deze studie was om de haalbaarheid van dit model en het verloop van een draaglijke pijnintensiteit te onderzoeken.

Gerandomiseerde studie
De onderzoekers voerden secundaire analyses op basis van gegevens van een gerandomiseerde studie, waarin de effectiviteit werd geëvalueerd van een groep patiënten met reguliere zorg versus een groep met reguliere zorg aangevuld met een pijnconsult in combinatie met een voorlichtingsprogramma over pijn (interventiegroep). In totaal werden 72 patiënten opgenomen die een oncologische polikliniek bezochten in een academisch ziekenhuis. Alle deelnemende patiënten waren gediagnosticeerd met kankergerelateerde nociceptieve pijn met een gemiddelde pijnintensiteit van 4 of hoger.

De meeste patiënten (97%) waren in staat om een score voor draaglijke pijn aan te geven. Bijna de helft van de patiënten gaven een cijfer van 5 of hoger voor hun draaglijke pijn, wat meestal als matig tot ernstig wordt weergegeven. De beoordeling ‘draaglijke’ pijn gerapporteerd door patiënten bleef stabiel in de tijd; na acht weken had 69% van de deelnemers een afwijking van maximaal 1 punt in vergelijking met hun beginscore. De gemiddeld aanvaardbare pijnintensiteit bleef echter gelijk in de groep met reguliere zorg, maar daalde significant in de interventiegroep.

Conclusies en aanbeveling
Wendy Oldenmenger en Carin van der Rijt concluderen dat het meten en beoordelen van ‘draaglijke pijnintensiteit’ haalbaar is, omdat bijna alle patiënten in staat zijn een indicatie te geven over hun aanvaardbaar niveau van pijn. Patiënten die informatie kregen over pijn en de behandeling van pijn, werden wel kritischer en accepteerden minder pijn. De onderzoekers tekenen daarbij aan dat alle patiënten anders omgaan met hun pijn. Daarom is het belangrijk om aan patiënten te vragen wat zij acceptabel vinden.

De waargenomen daling van ‘draaglijke pijn’ bij patiënten in de interventiegroep duidt erop dat de grenzen van draaglijke pijn kan worden beïnvloed. Volgens beide onderzoekers is er meer onderzoek nodig naar de factoren die van invloed zijn op de beleving van ‘draaglijke pijn’ door patiënten, voordat dit model ingezet kan worden als een standaardreferentie voor de interpretatie van pijnscores in de klinische praktijk. 

  • Oldenmenger WH, van der Rijt CC.: ‘Feasibility of assessing patients' acceptable pain in a randomized controlled trial on a patient pain education program’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl