Niet mensenleven maar (duur) geneesmiddel waarderen

Het onder controle houden van de uitgaven aan nieuwe, dure geneesmiddelen verdient hoge prioriteit. Regelgeving biedt geen oplossing, omdat het individuele van de ernstig zieke mens niet eenvoudig in algemene regels is te vatten. Niet  de waarde van een levensjaar, maar de waarde van het dure geneesmiddel zou ter discussie moeten staan, betogen Carin Uyl-de Groot (iBMG) en Peter Huijgens (IKNL) in Medisch Contact van 19 maart 2015. Een convenant met maatschappelijk draagvlak moet leiden tot een drempelwaarde voor nieuwe geneesmiddelen die tot het pakket worden toegelaten.

De discussie werd tot nu toe gevoerd over ‘grensbedragen’: wat een mensenleven maximaal mag kosten. Uyl en Huijgens vragen zich af of de zorg voor een individuele mens past bij een algemene quality-adjusted life year  (QALY). Zij bepleiten om te spreken van een drempelwaarde en de discussie te voeren over de vraag in welke situaties een duur geneesmiddel geëigend is. 

Wat mag een mensenleven kosten?
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) deelde in 2006 ziekten in naar ziektelast. Hoe hoger de ziektelast hoe hoger de waarde per QALY. Geneesmiddelen ingezet bij ziekten met een hoge ziektelast zouden maximaal 80.000 euro per gewonnen QALY mogen kosten. Het berekenen van de kosten van een QALY is ingewikkeld. Onderzoek naar de beste manier van het bepalen van de QALY-waarde is wetenschappelijk interessant en relevant, maar eigenlijk is de vraag: willen we ooit een drempel hanteren? We lopen het risico dat er weer geen beslissing over de hoogte van de drempel wordt genomen. Het RVZ-rapport was een goede aanzet, maar de aanbevolen grenswaarde is nooit maatschappelijk en politiek aanvaard.

Prijs van dure geneesmiddelen
De prijs van nieuwe oncolytica is gestegen van 300-500 euro per patiënt per maand aan het begin van de jaren negentig, naar 10.000 euro per patiënt per maand in 2014. Een geneesmiddel is ‘duur’ als het meer dan 10.000 euro per patiënt per jaar kost. Het is niet alleen van belang dat de middelen zorgvuldig worden gebruikt, maar ook moet zorgvuldig worden vastgesteld of de kostprijs acceptabel is. Nieuwe oncolytica kunnen alleen worden toegelaten als ze binnen het Budgettair Kader Zorg passen. Onderhandelingen over prijzen worden dus erg belangrijk.

Maatschappelijk convenant
Het ontbreken van aanvaarde grenswaarden is op te lossen door met alle belanghebbende partijen een maatschappelijk convenant op te stellen. Daarin moet staan hoe de kosten van dure (kanker) geneesmiddelen nu en in de toekomst onder controle zijn te houden, zonder dat de toegang tot deze nieuwe middelen wordt belemmerd. Het doel is tweeledig: zorg dragen dat de juiste patiënt het juiste geneesmiddel, de juiste behandeling krijgt en dat de kosten daarvan binnen het Budgettair Kader Zorg blijven. Er dient een drempelwaarde te worden vastgesteld voor de prijs van kwalitatief goede zorg en hoe hierover met de industrie kan worden onderhandeld.

De auteurs schetsen een tweedeling in drempelwaarden, die bepaalt of er wel of niet wordt onderhandeld over de prijs. Boven de drempelwaarde wordt per definitie over de prijs van het desbetreffende geneesmiddel onderhandeld tussen het ministerie van VWS en de farmaceutische industrie. Een gunstige drempelwaarde geeft geen garantie voor een (on)voorwaardelijke toelating tot het pakket. De mogelijkheid om te onderhandelen staat altijd open: zo blijft er ruimte voor uitzonderingen.

Rol voor artsen 
Bij deze onderhandelingen is betrokkenheid van de beroepsgroep belangrijk. Veel medici weten niet hoe ze invloed kunnen hebben op beslissingen, terwijl ze over belangrijke kennis en informatie over deze genees- middelen beschikken. Artsen kunnen en moeten hun rol gaan spelen in de algemene discussie om het gebruik bij de individuele patiënt mogelijk te blijven houden.

Verder is het van belang dat gemonitord wordt welke behandeling de patiënt heeft gekregen en wat het resultaat is. Dat is zowel bij voorwaardelijke als bij onvoorwaardelijke toelating van belang om de betaalbaarheid te garanderen.

Op 25 maart staat een algemeen overleg over geneesmiddelenbeleid op de agenda van de Vaste Kamercommissie. iBMG en IKNL adviseren de Kamerleden bovenstaande oplossing te overwegen.

Gerelateerd nieuws

Nieuwe Europese incidentie- en sterftecijfers: vaker kanker bij Nederlandse vrouwen

Longkanker scan
  • Aantal nieuwe diagnoses bij Nederlandse vrouwen: top 3 na Noorwegen en Denemarken, sterfte op plaats 7
  • Nederlandse mannen in middenmoot: incidentie plaats 13, sterfte plaats 16
  • Vooral longkanker vaker bij Nederlandse vrouwen; borstkanker in top 5
lees verder

Kans op kanker toegenomen naar 1 op de 2 Nederlanders

Kans op kanker neemt toe naar 1 op 2 Nederlanders

Kans op overlijden aan kanker afgelopen decennia niet veranderd


De kans om in de loop van het leven kanker te krijgen is de afgelopen drie decennia fors toegenomen tot 47 procent voor vrouwen en 54 procent voor mannen. Ongeveer de helft van alle Nederlanders krijgt dus op enig moment in hun leven de diagnose kanker. Rondom 1990 ging het nog om een op de drie Nederlanders. Dat concluderen onderzoekers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. De kans om aan kanker te overlijden is niet toegenomen.

lees verder