Zegelringcelcarcinoom: slechte prognose, maar voordeel chemotherapie

Zegelringcelcarcinoom is een zeldzame vorm van darmkanker die bij ongeveer 1 procent van de patiënten voorkomt. Dit subtype wordt bij zowel patiënten met coloncarcinoom als rectumcarcinoom geassocieerd met een slechte overleving. Vanwege deze slechte prognose is er behoefte aan meer inzicht in de effectiviteit van aanvullende therapieën. Dr. Niek Hugen (Radboudumc) en onderzoekers van IKNL tonen in deze studie aan dat patiënten met een zegelringcelcarcinoom een vergelijkbaar voordeel hebben van adjuvante chemotherapie als patiënten met andere vormen van darmkanker.

Het colorectale zegelringcelcarcinoom wordt traditioneel geassocieerd met een slechte overleving in vergelijking met mucineus adenocarcinoom en het meer algemeen voorkomende adenocarcinoom. De effectiviteit van adjuvante chemotherapie bij zegelringcelcarcinoom is nooit onderzocht. In deze studie analyseren dr. Niek Hugen (Radboudumc) en collega's de prognostische impact van het zegelringcelcarcinoom en gaan zij na of deze patiënten evenveel baat hebben bij adjuvante chemotherapie in vergelijking met patiënten met mucineus adenocarcinoom of adenocarcinoom.

Onderzochte populatie
De studie werd uitgevoerd aan de hand van gegevens van 196.757 patiënten met een colorectale tumor die in de periode 1989-2010 werden opgenomen in de databank van de Nederlandse Kankerregistratie. De geschatte, relatieve 5-jaarsoverleving werd berekend en de multivariate relatieve overleving werd uitgevoerd met behulp van een multiple regressiemodel voor extra risico (RER). Bij 1.972 patiënten (1,0 procent) werd zegelringcelcarcinoom gevonden. Deze patiënten presenteerden zich vaker met stadium III of IV dan patiënten met adenocarcinoom (75,2 versus 43,6 procent, p <0,0001). 

Zegelringcelcarcinoom werd eveneens vaker gevonden in het proximale colon (57,7 versus 32,0 procent, p <0,0001). Verder blijkt dat patiënten met zegelringcelcarcinoom een slechte relatieve 5-jaarsoverleving van 30,8 procent bij patiënten met dikkedarmkanker (95% CI 28,1-33,6%) en 19,5 procent bij patiënten met endeldarmkanker (95% CI 14,7-24,8%) in vergelijking met 56,8 procent (95% CI 56,4- 57,1%) en 58,5 procent (95% CI 57,9-59,1%) voor patiënten met adenocarcinoom. Dit verschil in overleving werd gevonden in stadium II, maar was het meest prominent in stadium III.

Prognose somber
Vergeleken met patiënten met adenocarcinoom was er geen significante interactie tussen zegelringcelcarcinoom en adjuvante chemotherapie (RER 1.10, 95% CI 0,81-1,51). Dit duidt er op dat patiënten met zegelringcelcarcinoom een vergelijkbaar voordeel hebben van adjuvante chemotherapie als patiënten met adenocarcinoom. Dr. Niek Hugen en collega's concluderen dat de prognostische impact van zegelringcelcarcinoom somber is voor zowel patiënten met coloncarcinoom als rectumcarcinoom, maar dat adjuvante chemotherapie wordt geassocieerd met een verbeterde overleving voor alle patiënten, dus zowel adenocarcinoom, mucineus adenocarcinoom als zegelringcelcarcinoom.

Gerelateerd nieuws

Realworld inzichten in behandeling en overleving van uitgezaaide darmkanker

figuratieve interpretatie van realworlddata over darmkanker in blauwtinten Nieuw onderzoek op basis van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) laat zien dat uitkomsten bij uitgezaaide darmkanker in de dagelijkse praktijk aanzienlijk verschillen van wat uit klinische studies bekend is. Zo is de overleving van patiënten in de dagelijkse praktijk die behandeld zijn met systemische therapie veel lager in vergelijking met data uit klinische trials. Daarnaast blijken er verschillen te zijn in de behandeling van patiënten met synchrone versus metachrone uitzaaiingen. Deze realworld inzichten bieden waardevolle input voor zorgverleners om patiënten beter te informeren over hun mogelijkheden en kansen. lees verder

Chemotherapie bij dikkedarmkanker leidt vaak tot langdurige neuropathie

pijnlijke voeten

Patiënten met dikkedarmkanker die behandeld zijn met chemotherapie kunnen tot twee jaar na diagnose symptomen hebben van perifere, sensorische en motorische neuropathie. Vaak gaat het hierbij om tintelingen en verdoofdheid in tenen of voeten met impact op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Dat blijkt uit onderzoek van Cynthia Bonhof (CoRPS, Tilburg University) en collega’s. Volgens de onderzoekers is het cruciaal dat patiënten hierover worden geïnformeerd. Ook zouden artsen passende ondersteuning kunnen aanbieden.

lees verder