Soncos-normen zorgen voor focus op samenwerking, expertise én aandacht voor patiënt

Soncos stelde een multidisciplinair rapport op met kwalitatieve en kwantitatieve eisen waar zorginstellingen en medisch, paramedisch en verplegend personeel zich aan moeten houden. IKNL organiseerde in juni een themabijeenkomst ‘Invoering normen in de oncologie’ in Eindhoven. Hoe kunnen deze normen het beste in de praktijk worden toegepast? Wanneer voldoet een ziekenhuis hieraan? IKNL maakt tussentijds de balans op.

De bijeenkomst in Eindhoven leverde interessante inzichten en oplossingen op voor het verbeteren van de zorg. De algehele conclusie was dat Soncos-normen om nog betere samenwerking tussen zorgprofessionals vragen. Niet alleen binnen de eigen instelling, maar ook daarbuiten: met zorgverzekeraars, IGZ en met radiotherapeutisch instituten. Samenwerking die op papier moet worden vastgelegd in heldere overeenkomsten.

Het Soncos-bestuur benadrukt dat de normen dynamisch zijn en daarom jaarlijks aangescherpt en exacter omschreven zullen worden. Zo zullen termen als ‘dedicated’, ‘state-of-the-art’ en ‘service level’ in de volgende versie scherper geformuleerd worden. Een aantal tumorsoorten zijn nog niet in het document opgenomen, zoals kinderoncologie, hoofdhals oncologie, neuro-oncologie en hemato-oncologie. 

Uniforme normen
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is niet met andere normeringen gekomen en handhaaft op basis van deze normen. In de praktijk blijken echter nog niet alle partijen dezelfde normen te hanteren. Zorgverzekeraars wijken bijvoorbeeld af van de volumenormen van de beroepsgroepen en stellen hogere normen. Het oncologische zorgveld geeft aan moeite te hebben met de verschillende normen. Voor ziekenhuizen is het niet altijd helder waarop ze moeten sturen. Er wordt daarom gepleit voor uniforme normen en nog maar één uitvraag in de toekomst. Op die manier neemt de registratielast af en ontstaat er ruimte voor het opstellen van uniforme definities (met dezelfde tellers en noemers).

Samenwerkingsafspraken en serviceniveau
IKNL heeft al meerdere ziekenhuizen ondersteuning geboden bij het vastleggen van samenwerking op basis van een zelf ontwikkeld format dat tevens juridisch is getoetst; bestaande uit een samenwerkingsovereenkomst op hoofdlijnen en inhoudelijke bijlagen waarin service level op tumorniveau of dienstniveau kan worden vastgelegd..

IKNL geeft aan dat bij de implementatie van de Soncos-normen er naar de letter of naar de geest gewerkt kan worden. Het formaliseren van samenwerkingsafspraken en het opstellen van Service Level Agreements (SLA) mag geen doel op zich worden, maar moet in dienst staan van het resultaat: goed georganiseerde samenwerkingsverbanden.

In de ziekenhuizen zijn vaak al wel mondelinge samenwerkingsafspraken gemaakt met radiotherapeutische instituten over verwijzingen, toegangstijden, aanwezigheid bij oncologiebesprekingen, etc. Echter, in de praktijk blijken nog niet alle samenwerkingsafspraken goed op papier te staan. Daarnaast is er variatie in de wijze waarop schriftelijke afspraken zijn vastgelegd. Het ene ziekenhuis heeft de afspraken geformaliseerd in overleg met de raad van bestuur; het andere ziekenhuis heeft er bewust voor gekozen om de afspraken zo laag mogelijk in de organisatie te regelen, waarin overigens vaak wel een ‘escalatiemodel’ is verwerkt. In gebieden waar de concentratie van ziekenhuizen erg hoog is, worden SLA’s soms ook gebruikt om zich van elkaar te onderscheiden. 

Juiste expertise 
Soncos stelt dat minimaal de helft van het verpleegkundig personeel de aantekening oncologie moet hebben of een opleiding hiertoe moet volgen. Bij klinische afdelingen waar tevens niet-oncologische patiënten worden verzorgd, geldt de eis dat minimaal de helft van het verpleegkundig personeel dat zorg verleent aan kankerpatiënten opgeleid moet zijn tot oncologieverpleegkundige of deze opleiding volgt. Dit betekent voor de meeste ziekenhuizen een grote uitdaging om klinische afdelingen adequaat in te richten en te bemensen met gediplomeerd personeel. Veel verpleegkundigen zullen opgeleid moeten worden en daaraan zit een stevig prijskaartje. Opleidingen die door ziekenhuizen zelf worden georganiseerd voldoen niet aan de eisen.

Soncos stelt zich op het standpunt dat goed opgeleid personeel weliswaar geld kost, maar minstens zoveel geld op kan opleveren: de zorg wordt beter, de ligduur kan worden verkort en het levert meer tevreden patiënten op. 

Selectie verpleegkundigen
Op de bijeenkomst werd ook gemeld dat de uitstroom onder verpleegkundigen die de functie ‘oncologieverpleegkundige’ niet van harte ambiëren erg groot is. Een kritische selectie is daarom op z’n plaats. Daarnaast heeft het opleiden ook consequenties voor de salariëring: oncologieverpleegkundigen vallen in een hogere FWG-schaal.

Invoering van de Soncos-norm betekent dat er opnieuw kritisch naar de organisatie en inrichting van de oncologische zorg gekeken moet worden om aan de kwaliteitseisen te voldoen. Daar zijn ook creatieve oplossingen voor nodig. Specifieke oncologische patiënten zouden bijvoorbeeld op een andere afdelingen verpleegd kunnen worden. Bijvoorbeeld door gynaecologische kankerpatiënten onder te brengen op de afdeling chirurgie of urologie. 

Invulling casemanagers 
Ziekenhuizen vullen de functie van casemanager op verschillende manieren in. Er zijn ziekenhuizen die één casemanager aanstellen voor het hele zorgpad en die optreedt als eerste aanspreekpunt voor de patiënt ongeacht of deze patiënt chirurgie, chemotherapie of radiotherapie krijgt aangeboden. Op basis van de vragen en/of problemen zal de casemanager vervolgens verwijzen of overleggen met de specialist of een andere zorgverlener. De medisch specialist blijft echter medisch inhoudelijk eindverantwoordelijk.

Er zijn ook ziekenhuizen die werken met casemanagers die specialisme afhankelijk zijn: casemanagers die verantwoordelijk zijn voor het chirurgische deel en weer andere casemanagers die ingeschakeld worden tijdens systemische en/of radiotherapeutische behandeling. In alle gevallen werken deze personen wel intensief met elkaar samen. Een grote uitdaging is om patiënten die voor één onderdeel van de behandeling naar een ander ziekenhuis verwezen worden ook een passende begeleiding te bieden. Dit vraagt om maatwerk en goede afspraken met alle betrokken professionals.

Een interessante vraag is om in de toekomst te onderzoeken of ziekenhuizen de inzet en effecten van casemanagers meten? Is die inzet terug te zien in doorlooptijden? En ook belangrijk: zijn patiënten sinds de invoering van de casemanager tevredener?

In november 2014 volgt een bijeenkomst in Amsterdam en later waarschijnlijk ook op andere locaties. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor medisch specialisten en verpleegkundigen werkzaam in de oncologie, voorzitters van de oncologiecommissies en beleids- en kwaliteitsfunctionarissen.