Behandeling longkanker
De behandeling van longkanker verschilt per subtype en stadium. Daarbij is SCLC small cell lung cancer ofwel kleincellig longcarcinoom, NSCLC niet-kleincellig longcarcinoom. Per stadium is onderstaand in grafieken weergegeven welke behandelingen patiënten met longkanker hebben ontvangen.
NSCLC stadium I, II en III
Stadium I
De standaardbehandeling bij klinisch stadium I bestaat uit chirurgie, maar stereotactische radiotherapie wordt vaak toegepast als alternatief bij patiënten met een hoge leeftijd of slechte performance status.
Relevante publicaties:
- Bij vroeg stadium longkanker wordt tegenwoordig vaker bestraald dan geopereerd
- Centralization of lung cancer surgery in the Netherlands: differences in care and survival of patients with stage I non-small cell lung cancer between hospitals with and without in-house lung cancer surgery
Stadium II
Adjuvante chemotherapie wordt aanbevolen bij postchirurgisch stadium II. In de praktijk wordt daar vaak van afgezien bij mensen met een hoge leeftijd of stadium IIA.
Stadium III
Meest voorkomende behandeling bij stadium III is een combinatie van chemotherapie en radiotherapie, bij voorkeur gelijktijdig. In 2018 werd nabehandeling met immunotherapie geïntroduceerd in Nederland. In 2018 en 2019 werd dit in respectievelijk 34% en 63% van de patiënten toegepast. Chemoradiotherapie wordt minder vaak toegepast bij ouderen. Chirurgische behandeling, eventueel voorafgegaan door voorbehandeling, wordt regelmatig toegepast bij stadium IIIA.
Relevante publicaties:
- Trends and variations in treatment of stage I-III non-small cell lung cancer from 2008 to 2018: A nationwide population-based study from the Netherlands
- A nationwide population-based cohort study of surgical care for patients with superior sulcus tumors: Results from the Dutch Lung Cancer Audit for Surgery (DLCA-S)
NSCLC stadium IV
De behandeling van stadium IV, hier exclusief TKI-gevoelige mutaties en klinische diagnoses, is de afgelopen jaren sterk gewijzigd door de introductie van immunotherapie. In 2019 werd 15% van de patiënten behandeld met mono immunotherapie en 27% met combinatie chemo-immunotherapie. De nieuwe behandelopties worden zowel bij squameuze als bij niet-squameuze tumoren toegepast. Patiënten met ECOG performance status 0 of 1 werden vaker systemisch behandeld en patiënten met ECOG performance status 2 of hoger ontvingen vaker ondersteunende zorg.
Een deel van de patiënten met klinisch stadium M1b of M1c wordt behandeld met radiotherapie op metastasen. Dit betrof 32% van de patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom en 34% van de patiënten met kleincellig longcarcinoom.
Indien bekend, wordt vastgelegd waarom werd gekozen om af te zien van actieve tumorgerichte behandeling. Als er bij een patiënt meer redenen waren om geen behandeling toe te passen, is er slechts 1 reden genoteerd. Voor niet-kleincellig longcarcinoom was de functionele status/conditie patiënt (38%) de voornaamste reden om geen behandeling toe te passen, gevolgd door wens/weigering van patiënt/familie (31%). Voor kleincellig longcarcinoom was de wens/weigering van patiënt/familie (41%) de voornaamste reden om geen behandeling toe te passen, gevolgd door de functionele status/conditie patiënt (31%).
NSCLC stadium IV mutaties
Bij TKI-gevoelige mutaties/translocaties bestaat de voorkeursbehandeling uit doelgerichte therapie. In 2019 werd dit in 59% van de gevallen daadwerkelijk toegepast. Bij patiënten met een hogere leeftijd of slechte performance status wordt regelmatig gekozen voor ondersteunende zorg. Bij sommige subtypes moleculaire alteraties (bijv. BRAF non-v600e, EGFR exon 20 insertie) kan gekozen worden voor een traditionele behandeling met chemo en/of immunotherapie.
Relevante publicaties:
SCLC I-III en IV
Stadium I-III
Standaardbehandeling bij niet-gemetastaseerd kleincellig carcinoom is chemoradiotherapie, bij voorkeur met tweemaal daags bestraling. Bij stadium I wordt chirurgische behandeling regelmatig toegepast, meestal wanneer de histologische diagnose vooraf niet bekend is. Bij kleine lesies is ook stereotactische radiotherapie een optie.
Stadium IV
Bij gemetastaseerd SCLC bestaat de standaardbehandeling in tweederde van de gevallen uit chemotherapie. Combinatie met immunotherapie betreft vooral behandeling in klinische studies. Chemotherapie wordt minder vaak toegepast bij patiënten met een hogere leeftijd of slechtere performance score.
Relevante publicaties:
Mesothelioom
De systemische behandeling bij pleura mesothelioom bestond in deze periode vooral uit chemotherapie. Slechts een klein deel van de patiënten werd in trialverband behandeld met immunotherapie. Toepassing van systemische therapie daalt met de leeftijd en is hoger bij epithelioid en biphasisch subtype histologie.
Relevante publicaties:
Definities
- Algemene uitleg NKR cijfers
- Analyses op basis van cTNM of pTNM, vanaf 2017 wordt TNM editie 8 gebruikt
- Klinische diagnoses zonder PA-bevestiging werden meegeteld als NSCLC
- Chemoradiotherapie omvat zowel concurrent als sequentiële bestraling
- Chirurgie betreft alleen de anatomische resecties, eventueel voorafgegaan of gevolgd door chemotherapie of radiotherapie
- ECOG performance status betreft de toestand voor start van de behandeling en was in een deel van de gevallen onbekend
- Bij NSCLC stadium IV mutaties werden patiënten geselecteerd met een mutatie/translocatie waarvoor doelgerichte therapie als standaardzorg voor longkanker beschikbaar is (ALK, EGFR, BRAF, ROS1 of MET).
- Patiënten werden slechts in één behandelgroep ingedeeld, met prioriteit voor systemische behandeling boven ondersteunende zorg.
- Patiënten die doelgerichte therapie ontvingen in combinatie met andere systemische therapie zijn ingedeeld bij doelgerichte therapie.
- De systemische behandelgroepen (alleen chemotherapie, chemotherapie+immunotherapie, immunotherapie mono en doelgerichte therapie) kunnen in combinatie met (palliatieve) radiotherapie en/of chirurgie gegeven zijn.