Anderhalf jaar follow-up voldoende voor opsporen behandelbaar recidief hoofd-halskanker
De Nederlandse richtlijn hoofd-halstumoren raadt aan om patiënten na behandeling 5 jaar lang op controle te laten komen, onder andere om vroegtijdig recidieven of tweede primaire tumoren te ontdekken. Cecile van de Weerd (Radboudumc) en collega’s van diverse ziekenhuizen en IKNL evalueerden deze controleduur door te onderzoeken hoe vaak en wanneer recidieven, tweede primaire tumoren en afstandsmetastasen voorkomen, aan de hand van data uit de Nederlandse kankerregistratie (NKR). Van de Weerd: ‘Uit ons onderzoek kunnen we concluderen dat anderhalf jaar controle na behandeling volstaat om ziekte-uitingen vroegtijdig te vinden.’
5 jaar follow-up huidige standaard
In de Nederlandse richtlijn hoofd-halstumoren wordt aangeraden om mensen die in opzet curatief behandeld zijn, tot 5 jaar na de behandeling te controleren. Het doel hiervan is onder andere het vroegtijdig ontdekken van recidieven of tweede primaire tumoren, om de behandelopties en overlevingskansen te verbeteren. Van de Weerd: ‘Ook in veel andere landen wordt ten minste 5 jaar controle na behandeling aanbevolen, in sommige landen is dit zelfs levenslang. Deze richtlijnen zijn vooral gebaseerd op de mening van experts in het vakgebied en niet op wetenschappelijk bewijs.’
Evaluatie controleduur: wanneer treed recidief op?
Daarom onderzochten Van de Weerd en collega’s hoe vaak en wanneer recidieven, tweede primaire tumoren en afstandsmetastasen voorkwamen bij patiënten met hoofd-halskanker, om de controleduur te evalueren. Daarbij maakten ze gebruik van gegevens uit de NKR van 3065 patiënten die in 2015 de diagnose hoofd-halskanker kregen, met een follow-up van 5 jaar. De onderzoekers bekeken voor iedere patiënt of zij in die vijf jaar een recidief of tweede primaire tumor ontwikkelden en zo ja, wanneer dit gebeurde. De onderzoekers keken specifiek naar plaveiselcelcarcinoom van de meest voorkomende tumorlokalisaties: de mondholte, de orofarynx, de hypofarynx en het strottenhoofd.
Na anderhalf jaar nauwelijks terugkeer of tweede primaire tumor in hoofd-halsgebied
Van de Weerd: ‘In ons onderzoek maakten we onderscheid tussen recidieven en tweede primaire tumoren in het hoofd-halsgebied, en ziekte-uitingen buiten het hoofd-halsgebied. In de klinische praktijk richt de follow-up zich namelijk op het ontdekken van lokale en regionale recidieven en tweede primaire hoofd-hals tumoren, omdat daar vaak nog goede behandelopties voor zijn. Voor uitzaaiingen op afstand geldt dit helaas meestal niet.’ Uit de resultaten bleek dat recidieven en tweede primaire hoofd-halstumoren al relatief snel optreden. Van de Weerd: ‘Bij de mondholtetumoren zagen we dat de meeste lokale en regionale recidieven en tweede primaire hoofd-hals tumoren binnen één jaar na afronden van de behandeling werden ontdekt. Voor de keelholte- en strottenhoofdtumoren was dat binnen anderhalf jaar na de behandeling. In alle gevallen zagen we na die eerste anderhalf jaar follow-up bij bijna geen enkele patiënt ziekte-uitingen binnen het hoofd-halsgebied optreden.’
Kortere follow-up voldoende om goed behandelbare recidieven te vinden
Wat betekent dit voor de zorgpraktijk? Van de Weerd licht toe: ‘Uit ons onderzoek kan geconcludeerd worden dat anderhalf jaar controle na behandeling volstaat om vroegtijdig ziekte-uitingen binnen het hoofd-halsgebied te vinden. Na het eerste jaar na behandeling voor mondholtekanker zagen we slechts bij één op de 136 controles een recidief. Dit getal is nog lager na anderhalf jaar na behandeling van de andere tumorsoorten: één op de 235 voor orofaynx-, één op de 144 voor larynx en één op de 237 voor hypofarynxkanker. De controles die na deze periode plaatsvinden leveren dus vanuit oncologisch perspectief weinig op, maar zijn wel belastend voor zowel patiënten als de gezondheidszorg.’
Aandacht voor (late) gevolgen
Maar, voegt Van de Weerd toe, dat is niet het enige waar het om gaat tijdens de follow-up. ‘De behandeling van hoofd-halskanker is vaak ingrijpend en kan gevolgen hebben op lichaamsfuncties zoals eten en praten, maar ook op hoe iemand eruit ziet of zich mentaal voelt. Dit kan gepaard gaan met klachten die langer duren dan anderhalf jaar. De begeleiding van paramedici zoals onder andere diëtisten, logopedisten, fysiotherapeuten en psychologen om met deze veranderingen om te gaan is vaak heel belangrijk.’
Ziekenhuis eerder naar de achtergrond
‘Veel patiënten denken dat regelmatige controles veiligheid bieden,’ vertelt Van de Weerd, ‘maar de kans dat er tijdens een van deze controles langer dan 1,5 jaar na de behandeling iets kwaadaardigs wordt gevonden is erg laag. Bovendien veroorzaken de meeste recidieven klachten (zoals een hese stem of slikproblemen); het blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat er geen duidelijk verschil in behandelopties en overleving is als een recidief ontdekt wordt tijdens een standaard controleafspraak of naar aanleiding van klachten. Mensen moeten daarom vooral niet schromen om contact op te nemen bij klachten, juist ook tussen de geplande controleafspraken in. Het zou uiteindelijk mooi zijn als het ziekenhuis en alles wat hierbij hoort na de behandeling eerder naar de achtergrond verdwijnt.’
Meer informatie
Lees het volledige artikel of neem contact op met Boukje van Dijk, onderzoeker postdoc.