ESMO: ‘Samenwerking ook op Europees niveau nodig voor mensen die leven met of na kanker’
Leven met of na kanker moet ook op Europees niveau aandacht krijgen, aldus de European Society for Medical Oncology (ESMO). Niet alleen omdat iedereen in Europa toegang moet krijgen tot de best mogelijke zorg, maar ook omdat we binnen Europa van elkaar kunnen leren. Dr. Lonneke van de Poll-Franse (IKNL/NKI-AVL/Tilburg University) is een van de experts binnen ESMO betrokken bij het onderwerp kanker en kwaliteit van leven: ‘We willen goede zorg realiseren voor iedereen die leeft met of na kanker, maar de zorg is lokaal overal anders ingericht. De best ingerichte zorg zal er dus overal anders uit zien, maar we kunnen op Europees niveau van elkaar leren en samenwerken.’
Zorgaspecten leven met of na kanker
ESMO vraagt aandacht voor leven met en na kanker in een artikel dat ze in Annals of Oncology publiceerde. Daarbij identificeerden de auteurs, onder wie Van de Poll-Franse, vijf hoofdonderdelen in de zorg voor mensen die leven met of na kanker: de fysieke effecten van kanker en chronische medische aandoeningen; de psychologische effecten; de sociale en financiële effecten en impact op werk; monitoring voor terugkeer van kanker of het ontstaan van een tweede primaire tumor; en kankerpreventie en algemene promotie van gezondheid en welzijn. Hoe die onderdelen georganiseerd worden is afhankelijk van hoe de zorg lokaal georganiseerd is.
Gedeeld probleem, lokale oplossing
‘In Nederland bijvoorbeeld zal het Integraal Zorgakkoord en de aandacht voor passende zorg een belangrijke invloed hebben op de zorg voor mensen met of na kanker. Aspecten van het IZA zie je ook terug in het ESMO-artikel,’ aldus Van de Poll-Franse. ‘Het is goed te weten dat wat we in Nederland proberen te bereiken niet uniek of losgezongen is van de rest van Europa, maar hoe ieder land daar invulling aan geeft is afhankelijk van de lokale folklore.’ Van de Poll-Franse noemt de nazorg bij kanker als belangrijk voorbeeld. ‘Die komt steeds minder bij de medisch specialist te liggen; dat redden we niet meer, maar is in veel gevallen ook niet nodig. In Nederland verschuift die zorg steeds meer naar de eerste lijn. Veel landen hebben niet zo’n sterke eerste lijn met een poortwachtersfunctie, daar kan men direct naar de specialist. Maar zij hebben bijvoorbeeld wel veel verpleegkundig specialisten of verpleegkundigen die de nazorg kunnen oppakken.’
Europese samenwerking zinnig voor mensen die leven met of na kanker
Waarom dan toch op Europees niveau samenwerken, als het lokaal allemaal anders werkt? ‘Ondanks dat zorgsystemen anders werken, lopen we in die zorgsystemen vaak tegen dezelfde problemen aan. Vergrijzing en tekort aan menskracht zijn niet alleen in Nederland een probleem,’ antwoordt Van de Poll-Franse. ‘Samenwerking biedt mogelijkheden om van elkaar te leren. Hier in Nederland zijn we bijvoorbeeld al best ver met digitalisering in de zorg in vergelijking met Zuid-Europa, terwijl we nog veel van de Scandinavische landen kunnen leren.’ In het artikel in Annals of Oncology benoemen Van de Poll-Franse en haar mede-auteurs drie manieren om de organisatie van zorg voor mensen die leven met of na kanker te bespoedigen: educatieve programma’s voor zorgverleners en patiënten over leven met of na kanker; het ontwikkelen van tools om gecoördineerde zorg te faciliteren; en het ontwikkelen van specifieke en gedeelde Europese richtlijnen. Van de Poll-Franse: ‘Het is belangrijk om met elkaar te bepalen welke standaard van zorg we nastreven.’
Europese data van grote waarde
Op het gebied van onderzoek kan Europese samenwerking ook veel bieden. ‘Om echt te begrijpen wat mensen die leven met of na kanker nodig hebben, maar ook om de biologische aspecten van langetermijneffecten in kaart te brengen, heb je real-world data nodig die je over een lange tijd verzamelt. Als we die op Europees niveau kunnen verzamelen, dan heb je een databank van onschatbare waarde,’ aldus Van de Poll-Franse. ‘Daar zijn we vanuit IKNL met de Nederlandse Kankerregistratie al lang mee bezig op nationaal niveau en sinds een aantal jaar ook steeds meer internationaal. Ook zijn er ontwikkelingen in het koppelen van databases zoals de Nederlandse Kankerregistratie aan andere databronnen,’ vertelt ze, ‘Als je zo je data verrijkt, kun je er nog meer uithalen.’ Maar ook ziet Van de Poll-Franse veel potentie in onderzoekscohorten. ‘Onderzoekscohorten als POCOP [slokdarm- en maagkanker], PACAP [alvleesklierkanker] en PLCRC [darmkanker] hebben we nodig om beter inzicht te krijgen in welke wat patiënt nodig heeft. Welke patiënt loopt hoger risico op terugkeer of late gevolgen? Welke zorg is waar nodig? Dat zijn natuurlijk ook vragen die centraal staan bij passende zorg.’
Goede zorg, Europa-breed
‘Samenvattend: op Europees niveau zijn een aantal trends en problemen te zien in de zorg die we moeten aanpakken. Maar hoe, dat is afhankelijk van wat voor zorgsysteem er lokaal is,’ aldus Van de Poll-Franse. ‘Daarbij is het belangrijk dat we wel samen kijken naar de kwaliteit van zorg, van elkaar leren, samen in onderzoek optrekken en daarin samen prioriteiten bepalen. Er zijn helaas nog grote verschillen in gezondheidsuitkomsten tussen landen in Europa, maar uiteindelijk zou iedereen toegang moeten hebben tot goede zorg, ongeacht waar die woont. Daar moeten we samen aan werken.’
Meer informatie
Bekijk het artikel in Annals of Ocology:
- Vaz-Luis, I., Masiero, M., Cavaletti, G., Cervantes, A., Chlebowski, R. T., Curigliano, G., ... & Pravettoni, G. (2022). ESMO Expert Consensus Statements on Cancer Survivorship: Promoting high-quality survivorship care and research in Europe. Annals of Oncology, 33(11), 1119-1133