Operatie en chemoradiatie bij proximale slokdarmkanker: geen verschil in overleving
Op 25 juni promoveerde dr. Judith de Vos-Geelen aan het MUMC+, vanwaar ze veel onderzoek doet naar gastrointestinale tumoren, waaronder proximale slokdarmkanker. Haar proefschrift laat onder andere de effecten van verschillende behandelmethoden zien voor deze zeldzame vorm van kanker, wat nuttige inzichten oplevert voor de klinische praktijk.
De Vos en collega’s zagen dat de incidentie van slokdarmkanker toenam, terwijl de kans dat een patiënt aan de ziekte overlijdt daalde. In 1989-1994 was 1 op de 13 patiënten na vijf jaar nog in leven, in 2010-2014 1 op de 4. De opkomst van chemoradiatie, in neoadjuvante en definitieve setting en de centralisatie van zorg hebben hieraan bijgedragen.
Lees ook: Overleving van patienten met slokdarmkanker significant verbeterd
Zeldzame vorm
Bij proximale slokdarmkanker is de tumor in het bovenste deel van de slokdarm gelokaliseerd, en dat gebeurt bij ongeveer 1 op de 10 slokdarmkankerdiagnoses. Chirurgie heeft door de nabijheid van cruciale weefselstructuren een forse impact op de kwaliteit van leven. De Vos stond daarom stil bij de effecten van een chirurgische ingreep en chemoradiatie.
Geen verschil in overleving
“Patiënten worden na slokdarmchirurgie regelmatig geconfronteerd met zaken als passageklachten en dumping, hun leven kan daardoor behoorlijk ontregelen. Daarbij gaat een operatie van het bovenste deel van de slokdarm gepaard met het verlies van de spraak. Daarom waren we erg benieuwd of er verschil was in de overleving na chemoradiatie en chirurgie.” In een studie, waar geput werd uit data van de Nederlandse Kankerregistratie, concludeerde de Vos met collega’s dat de overleving bij beide behandelmethoden gelijk was. “Bij behandeling met chemoradiatie zijn de effecten op kwaliteit van leven minder groot. Deze studie bevestigt dat patiënten met proximale slokdarmkanker geen onderbehandeling krijgen als ze chemoradiatie ondergaan.”
Lees ook: Trends in behandeling en overleving proximale slokdarmkanker
Chemoradiatie
Desalniettemin zijn er ook bij behandeling met chemoradiatie verschillen in kwaliteit van leven, afhankelijk van de gekozen combinatie van chemotherapie en toegediende dosis ij radiotherapie. De Vos vergeleek met collega’s van 11 Nederlandse ziektenhuizen vier verschillende behandelschema’s:
1. Cisplatin chemotherapie, met lage dosis radiotherapie (≤50.4 Gy)
2. Cisplatin chemotherapie met hoge dosis radiotherapie (> 50.4 Gy)
3. Carboplatin en paclitaxel chemotherapie met lage dosis radiotherapie
4. Carboplatin en paclitaxel chemotherapie met hoge dosis radiotherapie
“We zagen in alle vier de behandelgroepen gelijke uitkomsten in overleving. Aangezien kwaliteit van leven enorm beïnvloed kan worden door ernstige bijwerkingen ligt de voorkeur voor het chemoradiatieschema met de laagste kans op bijwerkingen voor de hand. Dat bleek de groep patiënten te zijn die behandeld is met carboplatin en paclitaxel met een lage dosis radiotherapie.”
Respons en terugkeer ziekte
De Vos keek met collega’s ook naar het risico op recidief bij behandeling met chemoradiatie in een studie waarbij een groep patiënten werd onderzocht nadat de tumor in eerste instantie geheel verdwenen was . “Ondanks de initieel goede respons, zagen we bij 44 procent alsnog een terugkeer van de ziekte. Dat was meestal in het gebied van de oorspronkelijke tumor, veelal in het bestralingsveld. De studie toonde ook aan dat de terugkeer vooral in de eerste drie jaar na behandeling optrad. Waarbij er overwogen kan worden om na drie jaar geen standaard follow-up meer in te zetten. Tenzij dit op basis van andere factoren, bijvoorbeeld dilatatie, diëtetiek of psychosociale begeleiding wel noodzakelijk is.”
Counseling en samen beslissen
Door de forse impact op kwaliteit van leven wijst De Vos op het belang van goede counseling. “Slikken, eten, drinken; wie behandeld is aan proximale slokdarmkanker merkt dat meteen. Ik heb wel eens patiënten gesproken die na de behandeling zeiden: ‘als ik dit van tevoren had geweten dan was ik er misschien niet eens aan begonnen.’” Counseling, ook na het bespreken van de behandelopties, is dus belangrijk. Voor de behandeling van gemetastaseerde darmkanker en alvleesklierkanker werkte De Vos aan de ontwikkeling van keuzehulpen. “Ook voor deze vorm van kanker zou zo’n hulpmiddel welkom zijn waarmee arts en patiënt samen kunnen beslissen.”