Kwaliteit van leven & complicaties op lange termijn na chirurgie borstkanker
Borstsparende chirurgie en borstreconstructies hebben een toegevoegde waarde vergeleken met een mastectomie als het gaat op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van patiënten op lange termijn. Dat concluderen Casimir Kouwenberg (Erasmus MC) en collega’s in Plastic and Reconstructive Surgery. De gevonden verschillen tussen borstsparende chirurgie, reconstructie met een borstimplantaat en een autologe borstreconstructie zijn echter subtiel. Toch blijft het zinvol om deze mee te wegen bij klinische besluitvorming.
Kennis van verschillen in kwaliteit van leven na uiteenlopende, chirurgische behandelopties bij borstkanker, inclusief borstreconstructie, zijn relevant bij klinische besluitvorming en bespreking met individuele patiënten. Inzicht hierin is ook relevant voor het maken van evaluaties, zoals kosten-effectiviteitanalyses. In actuele vakliteratuur worden echter tegengestelde resultaten gemeld die mede veroorzaakt worden door verschillende patiëntgerapporteerde uitkomstmaten en studieontwerpen met een beperkt aantal patiënten. De onderzoekers hebben daarom een uitgebreide, cross-sectionele, patiëntgerapporteerde studie uitgevoerd om beter bewijs te vinden voor vier verschillende, algemeen gebruikte, chirurgische behandelmogelijkheden bij borstkanker.
Studieopzet
In deze studie werd de kwaliteit van leven geëvalueerd met de EQ-5D-5L-vragenlijst, de C30- en BR23-vragenlijst van de EORTC (European Organization for Research and Treatment of Cancer) en de BREAST-Q-vragenlijst. De patiëntgerapporteerde uitkomsten van de verschillende behandelingen werden vergeleken na correctie voor individuele verschillen voorafgaand aan de behandeling. De EQ-5D-vragenlijst werd gebruikt om het effect te meten van (eventuele) chirurgische complicaties.
Resultaten
In totaal namen 1.871 patiënten deel aan het onderzoek die behandeld zijn voor borstkanker, van wie 615 een borstsparende operatie kregen; 507 een mastectomie; 330 een autologe borstreconstructie en 419 patiënten een borstreconstructie met een implantaat. Patiënten met een mastectomie rapporteerden de laagste score (0,805 op een schaal van 0 tot 1) op de EQ-5D-vragenlijst, tegenover 0,844 na een borstsparende operatie, 0,849 na autologe borstreconstructie en 0,850 na een borstreconstructie met een implantaat. Een vergelijkbaar patroon was zichtbaar bij functionele scores op de C30-vragenlijst.
Patiënten met een autologe borstreconstructie (met lichaamseigen weefsel) hadden een hogere, gemiddelde score op de BREAST-Q-vragenlijst voor tevredenheid over het cosmetisch resultaat, tevredenheid met de borsten en scores voor seksueel welbevinden vergeleken met patiënten die een borstreconstructie kregen met een kunstmatig implantaat. Complicaties na een autologe borstreconstructie leidde bij deze patiënten tot een lagere kwaliteit van leven ten opzichte van patiënten die een borstreconstructie kregen met een implantaat.
Complicaties na een behandeling, met name autologe borstreconstructies, leiden tot een duidelijk slechtere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Volgens de onderzoekers mag met name de impact van complicaties na een autologe borstreconstructie niet worden genegeerd. Een opmerkelijke bevinding is verder dat patiënten na een mastectomie zónder complicaties een vergelijkbare of lagere, gemiddelde score aangaven op de EQ-5D-vragenlijst ten opzichte van patiënten mét complicaties na een autologe reconstructie of een implantaat. Deze uitkomst ondersteunt de discussie over de afstemming van doelen, verwachtingen en houding van patiënten ten aanzien van het risico op complicaties en het uiteindelijke resultaat van de diverse behandelopties.
Conclusie en aanbevelingen
Casimir Kouwenberg en collega’s concluderen dat de uitkomsten van deze studie een toegevoegde waarde laten zien voor borstsparende chirurgie en borstreconstructies vergeleken met een mastectomie wanneer het gaat op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van patiënten op lange termijn. Echter, de verschillen tussen borstsparende chirurgie, reconstructie met een borstimplantaat en autologe borstreconstructies waren klinisch gezien subtiel. De voordelen van deze subtiele verschillen op lange termijn blijven een goede reden om mee te nemen in de overwegingen bij klinische besluitvorming. Vooral wanneer de effecten van eventuele complicaties en de houding van de patiënt ten aanzien van deze risico’s worden meegewogen.
- Casimir A E Kouwenberg, Kelly M de Ligt, Leonieke W Kranenburg, Hinne Rakhorst, Daniëlle de Leeuw, Sabine Siesling, Jan J Busschbach, Marc A M Mureau. Long-Term Health-Related Quality of Life after Four Common Surgical Treatment Options for Breast Cancer and the Effect of Complications: A Retrospective Patient-Reported Survey among 1871 Patients. Plast Reconstr Surg. 2020 Jul;
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl