Impact comorbiditeiten en leeftijd op kwaliteit van leven na baarmoederkanker
Cumulatie van comorbiditeiten hangt bij vrouwen met baarmoederkanker sterk samen met verslechtering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven; niet de leeftijd van deze patiënten. Dat concluderen Inez van Walree (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s. Welke specifieke comorbiditeit(en) hierbij een rol spelen is niet duidelijk. Daarom adviseren zij om niet alleen tijdens de behandeling van baarmoederkanker, maar ook tijdens de follow-up meer aandacht te schenken aan vrouwen met comorbiditeiten.
Beter begrip van de impact van leeftijd en comorbiditeit op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven kan mogelijk een bijdrage leveren aan verbetering van (gezamenlijke) besluitvorming bij patiënten met baarmoederkanker. In deze studie is onderzocht of leeftijd dan wel comorbiditeit(en) samenhangen met veranderingen in de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven over de tijd gezien.
Studieopzet
De onderzoekers stuurden 296 patiënten na behandeling van baarmoederkanker een uitnodiging met het verzoek een vragenlijst in te vullen tijdens de follow-up direct na de initiële behandeling en op 6, 12 en 24 maanden na de initiële behandeling. De deelnemers werden ingedeeld in subgroepen op basis van leeftijd: jonger dan 60 jaar, tussen 60 en 75 jaar en boven 75 jaar, en op basis van aantal comorbiditeiten: 0, 1, 2 of 3.
De gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven werd gemeten met de vijf functioneringsschalen van de EORTC QLQ-C30. De veranderingen in de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven over de tijd van de diverse subgroepen werden geëvalueerd met lineaire modellen. Ook werd de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven vergeleken met de langetermijnuitkomsten van een gelijkwaardige (leeftijd en geslacht) normatieve populatie.
Resultaten
De eerste vragenlijst werd ingevuld door 221 patiënten (75%), van wie zes vrouwen vanwege progressieve ziekte werden uitgesloten van verdere deelname. Veranderingen in de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven hingen vooral samen met cumulatie van comorbiditeiten en niet met de leeftijd. Vrouwen met baarmoederkanker en een of meer comorbiditeiten rapporteerden een achteruitgang in hun functioneren (fysiek en rol) op 12 en 24 maanden na de initiële behandeling.
Een verrassende bevinding is dat vrouwen met baarmoederkanker aanvankelijk hoger scoorden voor fysiek- en rolfunctioneren ten opzichte van de normatieve populatie, maar deze verschillen waren na 24 maanden verdwenen. Als mogelijke verklaringen voor deze bevinding noemen de auteurs de mogelijkheid van selectiebias of optreden van een response shift. Indien er sprake was van selectiebias kan het zijn dat de studie relatief gezonde, fitte vrouwen bevatte.
Wanneer sprake is van een response shift, dan is de betekenis van de zelfrapportage veranderd. Dit kan worden veroorzaakt door een verandering van de interne standaarden bij het invullen van de vragenlijst (recalibratie), een verandering van het relatieve belang van verschillende subdomeinen (reprioritering), of een verandering in de definitie van het te meten construct (reconceptualisering).
Conclusie en aanbevelingen
Inez van Walree en collega’s concluderen dat bij vrouwen met baarmoederkanker last ten gevolge van cumulatie van comorbiditeiten sterker samenhangt met verslechtering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven dan leeftijd. De onderzoekers konden geen specifieke comorbiditeit aanwijzen die samenhangt met deze achteruitgang. Gelet op de bevindingen adviseren zij tijdens de follow-up meer aandacht te schenken aan gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van vrouwen met baarmoederkanker en meerdere comorbiditeiten.
Mogelijke verklaringen
In een poging de uitkomsten nader te verklaren, voerden van Walree et al. verkennende analyses uit voor specifieke comorbiditeiten, functioneren bij aanvang van de studie en behandelkenmerken. Geen enkele analyse leverde een sluitende verklaring op voor de achteruitgang in fysiek en rolfunctioneren. De onderzoekers poneren twee hypothesen: mogelijk worden comorbiditeiten beter gecontroleerd tijdens de behandeling van baarmoederkanker dan tijdens de follow-up. Als dat zo is, dan zou betere controle van deze comorbiditeiten tijdens de follow-up overwogen moeten worden (vandaar bovenstaande aanbeveling).
Een tweede hypothese is dat mensen met kanker vaak aangeven dat zij zich alleen of in de steek gelaten voelen na de behandeling, en dat zij onzeker zijn over hun toekomst. Dit gevoel kan een negatieve impact hebben op hun gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en zou potentieel wel eens sterker kunnen zijn bij patiënten met meerdere comorbiditeiten. Bewijs voor deze laatste hypothese ontbreekt vooralsnog.
- Van Walree IC, Hamaker ME, de Rooij BH, Boll D, van Huis-Tanja LH, Emmelot-Vonk MH, Ezendam NPM. Do age and comorbidity impair recovery during two years after treatment for endometrial cancer? J Geriatr Oncol. 2020 Mar 10.
- Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl