Gering effect bewegingsinterventies op slaapstoornissen kankerpatiënten
Bewegingsinterventies hebben geen significant effect op het verminderen van slaapstoornissen bij patiënten met kanker. Ook de slaapkwaliteit neemt niet significant toe na deelname aan bewegingsinterventies. Dat concludeert een internationale onderzoeksgroep na analyse van gegevens van 2.173 volwassenen patiënten. Volgens de auteurs dienen bewegingsinterventies daarom vooralsnog beschouwd te worden als “aanvullende therapie” ten opzichte van andere behandelingen bij slaapproblemen. In toekomstig onderzoek zouden uitgebreidere metingen uitgevoerd moeten worden, bijvoorbeeld met de Insomnia Severity Index en de Sleep Disorders Questionnaire.
Het doel van deze studie was de effecten van bewegingsinterventies te evalueren op slaapstoornissen en de slaapkwaliteit van patiënten met uiteenlopende kankerdiagnoses en tevens demografische, klinische en interventiegerelateerde moderatoren te identificeren die hiermee samenhangen. Het onderzoek werd uitgevoerd met behulp van individuele patiëntgegevens en geaggregeerde meta-analyses van gerandomiseerde, gecontroleerde studies.
Opzet
Met behulp van gegevens van het ‘Predicting OptimaL cAncer RehabIlitation and Supportive care’ (POARS) project individuele patiëntgegevens van 2.173 volwassenen met kanker (gemiddelde leeftijd 54,8 jaar) uit 17 gerandomiseerde studies geanalyseerd. Aanvullend werd een systematische zoekopdracht uitgevoerd (tot november 2018) om de algemene effecten te bestuderen en de representativiteit van de geanalyseerde, individuele patiëntgegevens te testen.
De grootte van de inspanningseffecten op zelf gerapporteerde slaapresultaten werden berekend voor alle gerandomiseerde, gecontroleerde studies die opgenomen waren in het onderzoek. De effecten van de inspanningen werden beoordeeld met lineaire mixed-effect-modellen om de uitkomstwaarden na de interventie te evalueren, na correctie voor de basiswaarden. Ook werden de effecten van moderatoren onderzocht door interacties te testen op demografische, klinische en interventiegerelateerde kenmerken.
Resultaten
Na analyse van alle 27 hiervoor in aanmerking komende gerandomiseerde, gecontroleerde studies, blijkt dat bewegingsinterventies slaapstoornissen bij volwassenen met kanker aanzienlijk verminderden. Er werd geen significant effect gesignaleerd voor de slaapkwaliteit. Gerandomiseerde studies die opgenomen waren in de analyses van individuele patiëntgegevens vormden een representatieve steekproef van de gepubliceerde literatuur. De interventie-effecten op slaapstoornissen werden niet significant gemodereerd door een demografische, klinische of interventiegerelateerde factor, noch door slaapstoornissen.
Conclusie en aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dan ook dat geen van de onderzochte variabelen (demografisch, klinisch en interventiegerelateerd) significant effecten laten zien van bewegingsinterventies op het verminderen van slaapstoornissen. Ook tonen de uitkomsten geen significante verbetering aan in de slaapkwaliteit van patiënten met kanker na deelname aan bewegingsinterventies. Volgens de auteurs dienen bewegingsinterventies enkel beschouwd te worden als aanvullende therapie ten opzichte van andere behandelingen bij slaapproblemen, zoals cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid, totdat toekomstig onderzoek anders uitwijst.
De gevonden uitkomsten zijn in lijn met andere, recent gepubliceerde studies. De onderzoekers plaatsen hierbij de kanttekening dat geen van de studies specifiek gericht was op patiënten met slaapproblemen. In toekomstige studies dienen slaapstoornissen daarom uitgebreider onderzocht te worden, bijvoorbeeld met de Insomnia Severity Index en de Sleep Disorders Questionnaire. Verder is aanvullend onderzoek nodig naar het effect van training bij specifieke groepen patiënten met slaapklachten om een definitieve uitspraak te kunnen doen. Zo kunnen trials met zelfgerapporteerde ervaringen worden gecombineerd met objectieve metingen van zowel slaap als fysieke inspanningen, aangezien slaapstoornissen en gebrek aan beweging mogelijk worden onderschat bij volwassen patiënten met kanker.
Partners
Aan deze studie werkten mee onderzoekers van Université Laval Cancer Research Center (Québec), Deutsches Krebsforschungszentrum (Heidelberg), Amsterdam UMC en Vrije Universiteit (Amsterdam), University of Alberta (Edmonton), Edith Cowan University (West Australia), NKI (Amsterdam), Moffitt Cancer Center and Research Institute (Florida), Julius Center UMCU (Utrecht), University of Maryland (Baltimore), Maastricht University, University of Amsterdam, UMCU Groningen, Universität Heidelberg (Duitsland), Oslo University Hospital (Noorwegen), Huntsman Cancer Institute and University of Utah (VS), Oregon Health & Science University (Portland, VS), IKNL, Johns Hopkins School of Medicine (Baltimore, VS), Nationales Centrum für Tumorerkrankungen (Heidelberg).
-
Bernard P, Savard J, Steindorf K, Sweegers MG, Courneya KS, Newton RU, Aaronson NK, Jacobsen PB, May AM, Galvao DA, Chinapaw MJ, Stuiver MM, Griffith KA, Mesters I, Knoop H. ‘Effects and moderators of exercise on sleep in adults with cancer: Individual patient data and aggregated meta-analyses.’ J Psychosom Res. 2019 Sep;124:109746.
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl