Zorggebruik hoog bij patiënt met dikkedarm- of longkanker in laatste levensfase

Patiënten met dikkedarmkanker of longkanker in de laatste levensfase maken in Nederland veel gebruik van intensieve ziekenhuiszorg. Dit kan volgens Yvonne de Man (Radboudumc) en collega’s duiden op overmatig gebruik van zorg, in het bijzonder spoedeisende hulp, intensive care en aantal CT-scans. Het geven van chemotherapie of radiotherapie in de laatste levensmaand blijkt significant samen te hangen met een toename van intensieve zorg. Tegelijkertijd signaleren de onderzoekers dat het aantal palliatieve consultaties bij deze patiënten laag is. Ze adviseren patiënten duidelijker te informeren over de intensiteit van ziekenhuiszorg, ruimere inzet van palliatieve consulenten en meer aandacht te geven aan ‘advanced care planning’.

 

Inzicht in overmatig gebruik of onderbenutting van medische zorg in de laatste levensfase bij patiënten met longkanker en dikkedarmkanker is een belangrijk aandachtspunt, maar de kennis hierover is beperkt. Om niet-passende zorg te helpen identificeren, is in deze studie onderzoek gedaan naar zorgprofielen in de tweedelijnszorg bij patiënten met longkanker (n=25.553) en dikkedarmkanker (n=14.911) in Nederland tussen 2013 en 2015.

Opzet studie

Een administratieve database met daarin alle medische zorgactiviteiten in het ziekenhuis werd gebruikt om het verband te analyseren tussen het aantal dagen dat patiënten doorbrachten op de afdeling spoedeisende hulp of intensive care en behandeling met chemotherapie of radiotherapie. Hieruit blijkt dat het aantal patiënten dat ziekenhuiszorg ontving, afnam bij naderend overlijden, maar dat de intensiteit van de zorg toenam.

In 2015 was bij patiënten met dikkedarmkanker in de laatste levensmaand het gemiddelde aantal ligdagen in het ziekenhuis 9, op de intensive care 5,5 dagen en het aantal contacten met de spoedeisende hulp 1,2. Bij patiënten met longkanker was dit respectievelijk 8,9, 6,2 en 1,2 dagen. Daar staat tegenover dat het percentage palliatieve consulten laag was (1% tot 4%).

Impact chemotherapie

Patiënten die één maand voor overlijden nog chemotherapie kregen, hadden meer contacten met de spoedeisende hulp (odds ratio bij dikkedarmkanker 17,2 en bij longkanker 15,8). Hoewel het aantal ligdagen op de intensive care in Nederland tot een van de laagste behoort, kan volgens de onderzoekers toch sprake zijn van overbehandeling, maar ook van onderhandeling.

Het lage aantal patiënten in deze studie bij wie palliatieve consultatie is ingezet, kan mogelijk worden verklaard door de inrichting van het Nederlandse zorgsysteem. Palliatieve consultatie wordt in ons land alleen geregistreerd wanneer een multidisciplinair team is ingeschakeld, minimaal één ambulante consultatie heeft plaatsgevonden en de patiënt geen curatieve behandeling meer ontvangt. Dit kan betekenen dat het aantal consultaties en het percentage patiënten dat palliatieve consultatie kreeg in de praktijk hoger ligt, maar erg waarschijnlijk is dat volgens de onderzoekers niet.

Conclusie en aanbevelingen

Yvonne de Man en collega’s concluderen op basis van deze studie dat zij een hoog gebruik van intensieve zorg waarnemen in de laatste levensfase bij patiënten met dikkedarmkanker en longkanker in Nederland. Dit kan duiden op overmatig gebruik van de gezondheidszorg, in het bijzonder met betrekking tot het aantal ziekenhuisopnamen en CT-scans. Tevens signaleren zij dat het aantal palliatieve consultaties laag was. Het geven van chemotherapie of radiotherapie in de laatste levensmaand hing significant samen met meer contacten met de spoedeisende hulp of intensive care, vooral bij patiënten met longkanker.

De onderzoekers benadrukken dat hieruit níet de conclusie mag worden getrokken dat behandelingen in de laatste levensfase ongepast zouden zijn, omdat voor het doen van deze uitspraak meer informatie nodig is over het doel van deze behandelingen en de persoonlijke wensen en behoeften van de betrokken patiënten. Wel stellen zij dat de palliatieve zorg, waaronder palliatieve consultaties, verder verbeterd en ontwikkeld dient te worden, omdat hier sprake kan zijn van te geringe inzet van deze mogelijkheden. Ook ‘advanced care planning’ kan een belangrijke rol vervullen bij het waarborgen van het juiste gebruik van zorg in de laatste levensfase.

Palliatieve consultaties verhogen

De vijf medische adviseurs die betrokken waren bij het onderzoek omschrijven het zorggebruik van patiënten in de laatste fase als ‘schokkend intensief’ vergeleken met andere patiënten in de dagelijkse, oncologische praktijk. Zij zien mogelijkheden om het hoge zorggebruik te verlagen door het aantal PET-scans en aantal scans per patiënt terug te dringen en het aantal palliatieve consultaties te verhogen. 

Verder stellen de onderzoekers dat de intensiteit van behandelingen, zoals chemotherapie en radiotherapie, meegewogen dient te worden in het behandelplan inclusief heldere informatieverstrekking hierover aan de patiënt, omdat een hogere behandelintensiteit in de laatste levensmaand verband lijkt te houden met meer opnames. Daarbij is het belangrijk om in gedachten te houden dat 80% van de patiënten in de laatste levensfase de voorkeur heeft om thuis te sterven, terwijl in de praktijk slechts 61% daadwerkelijk thuis sterft. “We moeten ons afvragen of dit acceptabel is.”