Verminderde arbeidsparticipatie 5 tot 10 jaar na borstkanker nog aanwezig

Werkgerelateerde factoren, zoals ondersteuning ervaren op het werk, werken naar eigen vermogen of mogelijkheid om werkuren aan te passen, hangen bij overlevenden van borstkanker 5 tot 10 jaar na diagnose nog steeds samen met beperkte werkparticipatie, terwijl klinische factoren hierbij geen significante rol lijken te spelen. Dat blijkt uit een cross-sectionele studie van Sietske Tamminga (Amsterdam UMC) en collega’s. Volgens de onderzoekers kunnen nog te ontwikkelen werkgerelateerde interventies mogelijk bijdragen aan het voorkomen of beperken van deze effecten. Hierbij kan gedacht worden aan hulpmiddelen voor werkgevers, ondersteuning van zorgprofessionals tijdens het gehele zorgtraject en instrumenten voor huisartsen.

Het doel van deze cross-sectionele studie was het bepalen welke factoren een negatief of positief effect hebben met betrekking tot werken 5 tot 10 jaar na de diagnose. Overlevenden van borstkanker die tussen 2003 en 2008 zijn behandeld en werk hadden ten tijde van de diagnose, vulden een vragenlijst in 5 tot 10 jaar na diagnose. Een negatieve werkuitkomst werd gedefinieerd als ‘het niet (meer) hebben van een betaalde baan’ of ‘een reductie van het aantal werkuren van 20% of meer in vergelijking met de periode voor de diagnose’.

Uitkomsten

Van de 906 deelnemers hadden 326 personen (36%) beperkte werkparticipatie. Multivariabele analyses toonden aan dat de kans op negatieve, werkgerelateerde uitkomsten toenam bij oplopende leeftijd (risico 1,03) en de verstreken tijd sinds de diagnose (risico 1,19). Bij vrouwen die stelden dat werk minder belangrijk voor hen was geworden, was het negatief effect eveneens hoger (risico 2,99). Factoren die samenhingen met een lagere kans op negatieve werkeffecten waren beschikbaarheid van voldoende financiële middelen (risico 0,23), een groter vermogen om te kunnen werk (risico 0,61), ondersteuning ervaren op het werk (risico 0,52), de zorg voor meer kinderen voorafgaand aan de diagnose (risico 0,65), mogelijkheid om werktijden aan te passen (risico 0,55), en niet langer minder uren willen werken als dat financieel haalbaar zou zijn (risico 1,8). 

Conclusie en implicaties

Sietske Tamminga en collega’s concluderen dat werkgerelateerde (en persoonsgebonden) factoren 5 tot 10 jaar na diagnose van borstkanker samenhangen met ongunstige, werkgerelateerde uitkomsten, terwijl klinische factoren (directe gevolgen van borstkanker) geen significante rol lijken te spelen op werkgerelateerde uitkomsten. Dit impliceert dat specifieke interventies gericht op werkgerelateerde factoren moeten worden ontwikkeld om nadelige effecten op het hebben of vinden van werk bij overlevenden (ex-patiënten) van borstkanker op langere termijn te voorkomen of te beperken. Deze interventie, zou het beste alleen aangeboden kunnen worden aan specifieke risicogroepen, aangezien een derde van de overlevenden aangeeft een beperkte werkparticipatie te hebben.

De bevindingen in deze studie moeten nog worden gevalideerd in prospectieve (cohort)studies, waarna ondersteunende interventies kunnen worden ontwikkeld. Bij dergelijke interventies kan bijvoorbeeld worden gedacht aan hulpmiddelen voor werkgevers om een medewerker na kanker te ondersteunen en/of aanpassingen op het gebied van werkzaamheden of werkplek. Een andere mogelijkheid is ondersteunen van zorgprofessionals bij het signaleren en aanpakken van werkgerelateerde problemen tijdens het gehele zorgtraject. Ook instrumenten voor huisartsen kunnen bijdragen aan het ondersteunen van (ex-)kankerpatiënten die te maken hebben met werkgerelateerde problemen.

Gerelateerd nieuws

Studie naar klinische relevantie van axillaire reverse mapping (ARM)

Axillaire lymfeklierdissectie (ALND) bij patiënten met borstkanker kan bijwerkingen veroorzaken, waaronder lymfoedeem in de bovenste extremiteit. In april 2013 is een trial gestart in vijf ziekenhuizen in Nederland om de mogelijkheden van axillaire reverse mapping (ARM) te onderzoeken. Hiermee kunnen bijwerkingen mogelijk worden beperkt of voorkomen. Elisabeth G. Klompenhouwer en collega´s beschrijven in een artikel in Trials Journal de opzet van de studie.

lees verder