Predictiemodel kan bijdrage leveren aan verzekerbaarheid (ex-)patiënten

Overlevenden van borstkanker ondervinden na de behandeling vaak problemen met het afsluiten van een levensverzekering. Hogere premies en afwijzingen zijn gebruikelijk. Onderzoekers van IKNL hebben in samenwerking met het Verbond van Verzekeraars en Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) een predictiemodel ontwikkeld dat het extra sterfterisico inschat van (ex-)patiënten met borstkanker, rekening houdend met het aantal jaren dat zij hebben overleefd. Het model wordt een jaar ingezet, waarna de resultaten meegenomen worden in discussies tussen NFK en het Verbond van Verzekeraars. De verwachting is dat het model bijdraagt aan betere verzekerbaarheid van (ex-)patiënten.

Voor de ontwikkeling van het model selecteerden de onderzoekers alle vrouwen met stadium I - III borstkanker uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2005 – 2006 waren gediagnosticeerd en een chirurgische behandeling kregen. Voor alle stadia afzonderlijk werd met behulp van multivariabele logistische regressie het jaarlijkse mortaliteitsrisico geschat, conditioneel op het aantal overleefde jaren tot 10 jaar na diagnose. Dit leverde dertig modellen op. Het conditionele extra mortaliteitsrisico werd berekend door de sterftecijfers van de algemene Nederlandse bevolking af te trekken van de sterftecijfers van patiënten gekoppeld aan leeftijd, geslacht en jaar. Het model werd vervolgens intern en extern gevalideerd en getest door levensverzekeraars.

Resultaten

In totaal werden 23.234 patiënten geïncludeerd, van wie 10.101 met stadium I; 9.868 met stadium II en 3.265 patiënten met stadium III. In de definitieve modellen zijn opgenomen: leeftijd van de patiënt, tumorstadium, lymfeklierstadium, lateralisatie, locatie binnen de borst, gradering, multifocaliteit, hormonale receptorstatus, HER2-status, type chirurgie, okselklierdissectie, radiotherapie, (neo-)adjuvante systemische therapie en doelgerichte therapie. Alle modellen vertoonden een goede kalibratie en onderscheidend vermogen. Testen van levensverzekeraars toonden aan dat de verzekerbaarheid bij gebruik van dit nieuwe predictiemodel steeg met 13%, maar dat dit varieerde van 0% tot 24% tussen subgroepen.

Conclusie en vervolg

Marissa van Maaren en collega’s concluderen dat het ontwikkelde predictiemodel een nauwkeurige inschatting geeft van het conditionele extra mortaliteitsrisico van borstkankerpatiënten dat door levensverzekeraars gebruikt kan worden om betrouwbaardere berekeningen te maken. De verwachting is dat dit model kan bijdragen aan betere verzekerbaarheid van patiënten die zijn behandeld voor borstkanker en tevens de transparantie over de afwegingen van levensverzekeraars kan vergroten.

Het predictiemodel wordt een jaar lang door levensverzekeraars gebruikt bij het beoordelen van aanvragen van patiënten en overlevenden van borstkanker, waarbij zowel de huidige richtlijnen van verzekeraars als het nieuw ontwikkelde model worden toegepast. Na een jaar zullen de resultaten worden geanalyseerd en meegenomen in discussies tussen de NFK en het Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van patiënten en overlevenden van borstkanker. Het model wordt regelmatig bijgewerkt om te garanderen dat levensverzekeraars met de meest recente en betrouwbare gegevens werken. Onderzocht wordt of er in de toekomst vergelijkbare modellen ontwikkeld kunnen worden voor andere kankersoorten. 

Gerelateerd nieuws

Subtype sterke prognostische factor bij stadium III inflammatoire borstkanker

Bij patiënten met stadium III inflammatoire borstkanker zijn subtypes op basis van hormoonreceptoren HR en HER2 een belangrijke prognostische factor voor de respons op neoadjuvante chemotherapie en algehele overleving. Dat concluderen Dominique van Uden (Canisius Wilhelmina Ziekenhuis) en collega’s in een studie met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Na neoadjuvante chemotherapie hadden patiënten met het subtype HR+/HER2- de laagste kans op het verkrijgen van complete pathologische respons. Patiënten met het HR-/HER2- (triple negatief) subtype vertoonden de laagste algehele overleving, ook na een complete pathologische respons. Deze uitkomsten zijn zeer relevant voor de dagelijkse klinische praktijk.

lees verder