Postoperatieve kloof oudere & jongere colorectale kankerpatiënten overbrugd

De verschillen in postoperatieve mortaliteit tussen oudere en jongere patiënten met colorectale kanker zijn tussen 2005 en 2016 sterk afgenomen in Nederland. Dat blijkt uit een publicatie van Nelleke Brouwer (Radboudumc) en collega’s in de European Journal of Cancer. In de laatste onderzoeksperiode (2015-2016) was de postoperatieve relatieve 1-jaarsoverleving voor oudere en jongere patiënten vrijwel gelijk. Deze informatie is van groot belang voor artsen en patiënten bij het samen kiezen voor een chirurgische behandeling. Volgens de auteurs is er geen noodzaak meer om chirurgie bij oudere patiënten met colorectale kanker te vermijden, mits er adequate, preoperatieve screening op kwetsbaarheid plaatsvindt én gedeelde besluitvorming.

In eerdere studies is aangetoond dat oudere patiënten minder baat hebben bij chirurgische behandeling van colorectale kanker dan jongere patiënten. De zorg bij colorectale kanker is echter in de loop van de tijd verbeterd. Daarom is het tijd om te beoordelen of verschillen in postoperatieve sterfte tussen oudere en jongere patiënten met colorectale kanker nog steeds aanwezig is.

Opzet en resultaten

De onderzoekers verzamelden in de Nederlandse Kankerregistratie gegevens van alle patiënten (n = 111.778) met primaire stadium I-III colorectale kanker die tussen 2005 en 2016 zijn gediagnosticeerd. Trends in de postoperatieve mortaliteit en postoperatieve relatieve 1-jaarsoverleving werden geanalyseerd, gestratificeerd naar leeftijd (tot 75 jaar versus 75 jaar en ouder) en naar tumorlokalisatie (dikkedarm versus endeldarm).

Uit de analyses blijkt dat de postoperatieve 30-dagenmortaliteit tussen 2005 en 2016 een sterkere afname vertoonde bij oudere patiënten (dikkedarmkanker van 10% naar 4%; endeldarmkanker van 8,3% naar 2,7%) vergeleken met jongere patiënten (dikkedarmkanker van 2% naar 0,9% respectievelijk endeldarmkanker van 1,4% naar 0,7%). Tussen 2005 en 2016 nam ook de relatieve 1-jaarsoverleving toe bij oudere patiënten, namelijk voor dikkedarmkanker van 84,8% naar 94,6% en voor endeldarmkanker van 86,1% tot 97,2%. In dezelfde periode nam de relatieve 1-jaarsoverleving van jongere patiënten toe van 94% naar 97,8% bij dikkedarmkanker en van 96,3% tot 98,8% bij endeldarmkanker.

Conclusie en impact

Nelleke Brouwer en collega’s concluderen dat tussen 2005 en 2016 de verschillen in postoperatieve mortaliteit tussen oudere en jongere patiënten met colorectale kanker zijn afgenomen. In 2015-2016 was de postoperatieve relatieve 1-jaarsoverleving vrijwel gelijk voor oudere en jongere patiënten. Deze informatie is cruciaal voor artsen en patiënten bij gedeelde besluitvorming over een chirurgische behandeling. Volgens de onderzoekers is het belangrijk dat clinici zich realiseren dat eerdere publicaties niet langer representatief zijn voor chirurgische behandeling in de huidige klinische praktijk. Met adequate, preoperatieve screening op kwetsbaarheid en gedeelde besluitvorming is er geen noodzaak meer voor onnodig risicomijdend gedrag bij de behandeling van oudere patiënten met colorectale kanker.

De onderzoekers tekenen hierbij aan dat, hoewel zij een toename zien in de overleving bij ouderen na colorectale chirurgie, het niet duidelijk is wat de impact hiervan is op de postoperatieve, functionele uitkomsten. Oudere patiënten geven vaak een hogere prioriteit aan deze functionele uitkomsten dan aan overleving. Aanvullend onderzoek zou zich daarom niet alleen moeten richten op het verder verbeteren van de postoperatieve overleving van oudere patiënten, maar ook op de kwaliteit van leven en verbetering van het postoperatieve, fysieke functioneren van deze ouderen.

Beperkingen

Een beperking van deze studie is het ontbreken van volledige en adequate informatie over comorbiditeit en correctie voor spoedoperaties, omdat beide samenhangen met verhoogde postoperatieve morbiditeit en mortaliteit. Hoewel het aantal patiënten met een spoedoperatie stabiel bleef in de tijd en redelijk gelijk verdeeld was tussen oudere en jongere patiënten, blijft de impact van een spoedoperatie groter voor oudere patiënten en patiënten met een of meer comorbiditeiten. Het niet corrigeren voor deze factoren zou een verklaring kunnen zijn voor het resterende verschil in mortaliteit tussen oudere en jongere patiënten.
 

Gerelateerd nieuws

Samenhang spiermassa en mortaliteit verschilt per sekse bij dikkedarmkanker

Samenhang spiermassa en mortaliteit verschilt per sekse bij dikkedarmkanker

De samenhang tussen spiermassa en mortaliteit verschilt tussen mannen en vrouwen met dikkedarmkanker. Dat concluderen Harm van Baar (WUR) en collega’s in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention. Welk mechanisme hier achter schuilgaat, moet nog worden opgehelderd. De uitkomsten van dit onderzoek geven aan dat het belangrijk is om meer aandacht te besteden aan seksegerelateerde verschillen en uitkomsten van oncologische behandelingen.

lees verder

Gebruik van statines geassocieerd met lagere sterfte dikkedarmkanker

Cumulatieve blootstelling aan statines na diagnose van dikkedarmkanker is geassocieerd met een lagere, totale sterfte. Dat blijkt uit observationeel onderzoek van dr. Marjolein Zanders (IKNL) en collega’s op basis van data van patiënten met dikkedarmkanker én diabetes. Deze uitkomst suggereert dat statines bij gebruikers van glucoseverlagende medicijnen, onafhankelijk van het gebruik van metformine en aspirine geassocieerd is met een lagere sterfte. Er werd geen effect van het gebruik van metformine en aspirine gevonden op de overleving. Volgens de onderzoekers zijn er gerandomiseerde studies nodig om de associatie tussen statines en mortaliteit diepgaander te onderzoeken.

lees verder