Passende zorg in de laatste levensfase: niet alles wat kan, hoeft
De KNMG krijgt op 5 maart van de Stuurgroep Passende zorg in de laatste levensfase het rapport ‘Niet alles wat kan, hoeft’ aangeboden. De opdracht was te onderzoeken hoe we bereiken dat mensen in de laatste periode van hun leven passende zorg krijgen, die past bij hun wensen. Het rapport ‘Niet alles wat kan, hoeft’ biedt handvatten, sluit aan bij Palliatieve zorg in beeld (IKNL, 2014) en geeft een stimulans aan de ondersteuning die IKNL biedt aan zorgprofessionals.
Op de volgende vijf punten wil de stuurgroep, waarin ook IKNL vertegenwoordigd was, als eerste vooruitgang boeken:
-
Het aanvaarden van en het praten over het levenseinde wordt gewoner.
-
De wensen van patiënten worden verhelderd en de samenwerking, inclusief overdracht, verbeterd.
-
Beslissingen neem je samen: het proces van besluitvorming wordt verbeterd.
-
Richtlijnen zijn niet alleen gericht op ‘doen’, maar ook op ‘laten.
-
Het zorgstelsel wordt minder gericht op productie en meer op passendheid.
De betrokken organisaties benoemen maatregelen om te stimuleren dat mensen in de laatste periode van hun leven wél passende zorg krijgen. De stuurgroep nodigt iedereen die het aangaat uit om deze maatregelen op hun eigen terrein vorm te geven.
Invulling door IKNL
Voor IKNL betekent dit concreet dat wij het gebruik van richtlijnen palliatieve zorg stimuleren door organisaties te begeleiden bij richtlijnimplementatie. Maar ook door kennis over richtlijnen te verspreiden door opname in scholingsprogramma’s.
Daarnaast levert IKNL een bijdrage aan de ontwikkeling van transmurale samenwerking door de ontwikkeling van een zorgpad palliatieve zorg en te ondersteunen bij het inrichten van lokale transmurale consultatieteams palliatieve zorg rond de ‘natuurlijke verwijslijnen’. Hiermee verbinden we de verschillende initiatieven die plaatsvinden in de eerste en de tweede lijn. Voor het verder uitrollen van het project Palliatieve Thuiszorg (PaTz) en het bevorderen van de transmurale samenwerking worden IKNL-consulenten ingezet in de lokale PaTz-groepen. Ook nemen deze consulenten deel aan het multidisciplinair overleg palliatieve zorg in de ziekenhuizen. Het doel is dat zorgprofessionals de transmurale consultatieteams als vanzelfsprekend gaan raadplegen.
Meer dan de helft van de patiënten die in aanmerking komen voor palliatieve zorg heeft een andere aandoening dan kanker. Het bepalen van de palliatieve fase en het bieden van passende zorg voor deze patiënten is complexer. IKNL zet zich samen met het werkveld en beroepsorganisaties ook in voor verbetering van palliatieve zorg aan niet-oncologische doelgroepen.
Onderzoek en informatie
Uit het onderzoek dat de stuurgroep heeft laten doen en waarin gevraagd werd naar voorbeelden van niet-passende zorg, bleken de antwoorden te verdelen in ‘curatief overbehandelen’ en ‘palliatief onderbehandelen’.
Het onderzoek en het rapport van de stuurgroep sluiten aan bij bevindingen van IKNL in Palliatieve zorg in beeld (PIB, 2014). Zo kwamen in PIB onder meer de volgende knelpunten naar komen: het moeilijk bespreekbaar zijn van het stoppen met curatief behandelen en het moeilijk herkennen van de palliatieve fase en het naderend levenseinde. Ook in PIB constateerden we dat te lang doorbehandelen nog steeds voor komt en dat de samenwerking en afstemming tussen professionals beter kunnen. Maar ook dat (bij)scholing op het vlak van palliatieve zorg is gewenst.
Tegelijkertijd ontbreekt het nog aan objectieve informatie over de kwaliteit van palliatieve zorg in Nederland. Om aan deze behoefte voorzien heeft IKNL in 2014 samen met medisch specialisten gewerkt aan de aanvulling van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) met het herijken van de dataset per tumorsoort, waaronder het verzamelen van data over de palliatieve fase. Hiermee volgen we de patiënt gedurende zijn hele ziek zijn en werken zo ook aan kwaliteit van zorg in de palliatieve fase.
Lees het: volledige persbericht en achtergrondinformatie
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl