Naleving richtlijn Pancreascarcinoom kan beter; advies audit & feedback

De naleving van de richtlijn Pancreascarcinoom kon beter in 2012, zo blijkt uit onderzoek van Bengt van Rijssen (AMC Amsterdam) in samenwerking met de richtlijnevaluatiecommissie en onderzoekers van IKNL. In de studie is gekeken naar de naleving van drie kwaliteitsindicatoren, waaronder bespreking van patiënten in een multidisciplinair overleg, toepassen van adjuvante chemotherapie na resectie en het starten van de behandeling binnen maximaal drie weken na het multidisciplinair overleg. Om de zorg voor deze patiënten verder te verbeteren, sluiten de onderzoekers af met een aantal aanbevelingen.

De onderzoekers evalueerden de naleving van een selectie van landelijke kwaliteitsindicatoren uit de Nederlandse multidisciplinaire evidence-based richtlijn voor pancreas en periampullaire carcinomen (papil van Vater, distale galweg, duodenum) om factoren te identificeren ter verbetering. In deze studie werd de naleving onderzocht van drie kwaliteitsindicatoren voor en na implementatie van de richtlijn in 2011, namelijk adjuvante chemotherapie na resectie van pancreascarcinoom; bespreking van de patiënt binnen een multidisciplinair team (MDT) en het naleven van een maximaal interval van 3 weken tussen het laatste MDT en start van de behandeling.

Opzet studie en resultaten
In de studie werden in totaal 5.086 patiënten geïncludeerd met een pancreas- of periampullair carcinoom. Het ging hierbij om totaal 2.522 gediagnosticeerde patiënten in 2010 en 2.564 patiënten in 2012. Het gebruik van adjuvante chemotherapie na resectie van een pancreascarcinoom steeg aanzienlijk van 45% in 2010 naar 54% in 2012. Deze stijging is voornamelijk toe te schrijven aan een toename van patiënten jonger dan 75 jaar.

In 2012 werd 64% van de patiënten met verdenking van een pancreas- of periampullair carcinoom besproken binnen een multidisciplinair team (MDT). Dat aandeel lag hoger bij patiënten jonger dan 75 jaar en bij patiënten die een in opzet curatieve behandeling kregen aangeboden. Daarentegen werd van de patiënten die geen chirurgische of systemische behandeling ontvingen slechts 50% besproken. Het starten van de behandeling binnen de aanbevolen termijn van 3 weken na de definitieve MDT-bijeenkomst werd gehaald bij 39% van de besproken patiënten. Deze termijn werd niet beïnvloed door kenmerken van de patiënt en de tumor.

Conclusie
Bengt van Rijssen en collega’s komen tot de conclusie dat de naleving van de drie geselecteerde kwaliteitsindicatoren in 2012 niet was afgerond bij de behandeling van patiënten met pancreascarcinoom. Onduidelijk was of de naleving inmiddels verder gevorderd was. Om de naleving van de richtlijn te verbeteren, adviseren de onderzoekers het continue monitoren van resultaten op ziekenhuisniveau, met aandacht voor 'best practices'.

De naleving van de richtlijn zal in de toekomst nader worden onderzocht door middel van een gestructureerde audit en terugkoppeling. De Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) en IKNL trekken hierbij samen op. Meer informatie: www.dpcg.nl. Gestreefd wordt naar het delen van informatie met zowel zorgverleners als patiënten, zodat transparantie over de behandelresultaten kan bijdragen aan verdere verbetering van de kwaliteit van zorg. IKNL zal bovendien periodiek rapportages opstellen voor alle ziekenhuizen over alle patiënten met een diagnose pancreas of periampullair carcinoom.

  • Van Rijssen LB, van der Geest LG, Bollen TL, Bruno MJ, van der Gaast A, Veerbeek L, Ten Kate FJ, Busch OR: ‘National compliance to an evidence-based multidisciplinary guideline on pancreatic and periampullary carcinoma’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl